Kom, Schepper, Geest
Iets uit de geschiedenis van een oude Pinksterhymne
Een van de oudste Pinksterhymnen, die wij kennen is het latijnse Veni, Creator Spiritus. We bezitten er vele vertalingen en berijmingen van. Het lied bevat zeven coupletten - een symbolisch getal reeds. En de geschiedenis van deze hymne is erg boeiend. Men leert bij het onderzoek een stukje kerkgeschiedenis kennen, dat voor ons grotendeels onbekend terrein is. Daardoor kunnen we dan ook niet goed oordelen over de inhoud en betekenis ervan, terwijl ons ook de samenhangen ontgaan, die verklaarbaar maken, dat de hymne door Luther, en ook door anderen in de tijd van de Reformatie werd overgenomen.
In verschillende handboeken, ook hymnologische, vindt men niet bijster veel gegevens. Ook in Compendium dat achtergrondinformatie bevat voor de gezangen die in het liedboek van de kerken zijn opgenomen, is de informatie weinig zeggend (Een compendium van achtergrondinformatie bij de 491 gezangen uit het liedboek voor de kerken, Amsterdam 1977, kol. 577 vv.; 581 v.). Het lied kan niet van Ambrosius zijn of van Gregorius de Grote. Ook is het niet zeker dat Rabanus Maurus de vervaardiger is. Wat het lied indrukwekkend maakte is misschien, om het met Van der Leeuw te zeggen, „de volstrekte afwezigheid van alle bespiegeling". De Heilige Geest wordt aangesproken als de Creator Spiritus, de Schepper Geest. Hij heet ook de vinger van Gods rechterhand (vgl. Ex. 13:18; Deut. 9:10 ; Luc. 11:20 en Matth. 12:28). We leren uit het compendium, dat Luther het lied heeft vertaald en berijmd, nadat reeds Thomas Müntzer, de bekende leider in de boerenopstand (1525) hem daarin was voorgegaan. Daarbij is het opvallend dat Luther het lied veranderde, door in de vierde strophe het Woord te noemen, dat ons door de Geest wordt toevertrouwd.
In vergelijking met de geschiedenis van het ontstaan van het lied en van de invloed, die het gehad heeft zijn deze gegevens inderdaad erg beknopt. Dat wij nu over méér informatie beschikken is vooral te danken aan een studie van Heinrich Lausberg: Der Hymnus „Veni Creator Spiritus", Opladen 1979. In deze diepgravende studie wordt het lied aan een nauwkeurige analyse onderworpen. De resultaten van dit onderzoek zijn zo interessant, dat ik ter gelegenheid van het Pinksterfeest graag iets meedeel. Ik moet me daarbij wel erg beperken, maar hoop toch dat ons verstaan van het Pinksterfeest er door verdiept wordt.
De tekst van het lied
Het is weinig zinvol, om hier de latijnse tekst van het lied op te nemen. Een woord-voor-woord- vertaling van de hand van F. van der Meer zou nog het dichtst bij de oorspronkelijke tekst komen. Zij is te vinden in dienst uitgave: Lofzangen der Latijnse kerk (Utrecht 1970), blz. 245: Lofzang op Pinksteren:
Kom, ademtocht, scheppende Geest.
bezoek der uwen levensgeest,
vul met genade van omhoog,
de harten die gij zelve schiep, enz.
In plaats van deze tekst geef ik nu de vertaling en berijming van Luther, bewerkt door J.W. Schulte Nordholt.
1. Kom Schepper God, o Heil'ge Geest
daal in de mensenharten neer
zij zijn uw schepselen geweest
herschep hen in genade. Heer.
2. Uw naam is Trooster, Gij geleidt,
O goddelijk geschenk, ons voort,
O balsem, die ons werd bereid
O bron van vuur, o levend woord
3. Ontsteek een licht in ons verstand
en maak tot liefd' ons hart bereid
geleid met milde vaste hand
ons zwakke vlees in zekerheid.
4. Gij zijt door gaven zevenvoud
de vinger van Gods rechterhand
die 's Vaders Woord ons toevertrouwt
zodat het klinkt in ieder land.
5. Weer van ons 's vijands list en nijd
en geef ons vrede in plaats van haat
opdat wij volgen waar Gij leidt
en mijden, wat de zielen schaadt.
6. Maak ons geloof zo vol en schoon
dat het de Vader leert verstaan
en Jezus Christus, 's Vaders Zoon
o Geest van beiden uitgegaan.
7. Lof zij de Vader, lof de Heer
die uit de dood is opgestaan,
de Trooster ook zij lof en eer
en heerlijkheid van nu voortaan.
Luthers weergave is vrij, maar toch in overeenstemming met de bedoeling van de tekst. Hij heeft, zoals we zagen, hier en daar accenten gezet, die pasten bij zijn eigen tijd. Maar wat de oorspronkelijke dichter beoogde, heeft Luther doorgegeven.
De dichter en zijn doel
De studie van Heinrich Lausberg heeft aannemelijk gemaakt, dat de hymne gedicht is door Rabanus Maurus ter gelegenheid van een door Karel de Grote bijeengeroepen synode, die in 809 te Aken werd gehouden. En hier hebben we een voorbeeld van de eenheid van liturgie en theologie: op deze synode werd de zeer belangrijke beslissing genomen om in de geloofsbelijdenis van Nicea het „filioque" op te nemen, d.w.z. de formule waarin wordt vastgelegd, dat de Heilige Geest niet alleen van de Vader maar ook van de Zoon uitgaat. Dit was, zoals men het wel genoemd heeft, de laatste golf van de kerkelijke trinitarische strijd.
Het begon in Palestina. Op de olijfberg bij Jeruzalem stond een klooster met monniken van westerse afkomst, o.a. uit Duitsland. Zij voerden in hun klooster de liturgie in, zoals zij die kenden. In de hofkapel van keizer Karel de Grote hadden zij de geloofsbelijdenis horen zingen met het „filioque" daarin. Zó zongen ze het nu ook in hun klooster. Maar deze dappere monniken werden voor ketters uitgemaakt. De twist liep zo hoog, dat op het kerstfeest van het jaar 808 de frankische monniken met geweld uit de kerk in Bethlehem, de kerk van de kribbe werden geworpen. Het conflict werd aan de paus voorgelegd. Hem werd erbij verteld, dat in de keizerlijke hofkapel in Aken het gebruik bestond om de liturgie te zingen met het „filioque". Zo werd de keizer zelf er bij betrokken. Deze raadpleegde zijn voornaamste theologen en op de synode van Aken werd de zaak ter beslissing voorgelegd.
In verband daarmee ontstond nu deze bekende hymne. Het is - schrik niet - een Synodelied. De Schepper Geest moge de harten van de zijnen bezoeken. Hij moge met zijn zevenvoudige genade de verstanden verlichten. Hij moge allen met zijn liefde vervullen, de vijand verdrijven. En bovenal:
Maak ons geloof zo vol en schoon
dat het de Vader leert verstaan
en Jezus Christus, 's Vaders Zoon
o Geest, van Beiden uitgegaan.
Letterlijk luidt dit couplet:
Geef, dat wij door u de Vader kennen,
en dat wij ook de Zoon verstaan,
en dat wij te allen tijde geloven
dat Gij de Geest zijt van beiden!
In dit couplet vinden we het laatste doel, dat de dichter voor ogen stond: Laten wij te allen tijde mogen geloven, dat Gij de Geest zijt van Beiden: van de Vader én van de Zoon. In het laatste vers wordt dit nog eens onderstreept: verleen ons dit! Vader, Zoon en Geest.
Merkwaardig is het licht dat zó op dit oude lied valt: een synode van de westerse kerk staat voor een belangrijke beslissing. En nu bidt de dichter: Kom, Heilige Geest, Kom Schepper. Kom Geest van de Vader én van de Zoon. Kom Geest van Beiden!
Een dogmatische beslissing in een kerkelijke hymne, in een hofkapel reeds gezongen, voordat zij officieel in het Credo van de kerk werd opgenomen: is dat geen schone geboorteplaats voor het dogma van de kerk?
Keizer Karel nam de beslissing van zijn synode over en liet - zo moeten wij het formuleren - het resultaat van de synode door de paus achteraf goedkeuren.
Zo is dit lied ontstaan. Men komt in verleiding om hier in te houden. Synodejaar hebben wij. Kom, Schepper Geest! Werk maar en schep maar in de harten van allen, die wij als afgevaardigden reeds zagen aangewezen.
Kom, Schepper Geest!
Maar deze Geest is de Geest van Beiden. Ook van de Zoon! Dat zegt vooral de Westerse Kerk. Dat betekent - vooral op een synode - dat men absoluut niets begint buiten de Zoon, buiten Christus om. Laten we de Schepper Geest niet méér prijzen dan de Herschepper Geest.
De eerste kennen we alleen door de laatste. De schepping is niet alleen op Pinksteren aangelegd. De schepping moet ook door Pinksteren verlost worden. Bij de Geest leren we twee woorden spreken: Schepping én Verlossing. Niet: Schepping is Verlossing. Maar Schepping behoeft verlossing. En dat kan. Want de Geest is van Beiden! Is dat niet een geweldige hymne waard?
Luther en het Veni Creator Spiritus
Men kan de kerkgeschiedenis tekenen met behulp van het kerklied - en door aan te geven de veranderingen die een lied in de loop van de tijd heeft ondergaan.
Luther was niet de eerste, die in zijn liturgie in de landstaal het Veni Creator spiritus opnam. Vóór hem had Thomas Müntzer ter gelegenheid van het paasfeest in 1523 een Duitse liturgie vervaardigd en daarin de gezangen van het hele kerkelijke jaar opgenomen. Hier treffen we voor het eerst onze hymne in een Duitse vertaling aan:
Kom tot ons. Schepper, Heil'ge Geest
verlicht uw arme christenheid
vervul ons hart,
dat naar u zucht met innerlijke smart.
Müntzers werk sloeg bij de mensen in. Maar de man was een van de leiders van de revolutionaire geestdrijvers en Luther had moeite om hem in bedwang te houden. In dit licht hebben we nu Luthers eigen bijdrage te zien. Terwijl Müntzer bidt om de Geest komt het bij hem tot revolutie. Aangrijpend is het, wanneer we lezen, dat de arme verleide boeren, die in opstand waren gekomen met een gebed tot de Geest op de lippen de strijd zijn ingegaan. Zij meenden voor de kogels ontrefbaar te zijn. Revolutionair spiritualisme leidt tot verblinding.
Luther neemt in zijn Liedboek van 1524 het Veni Creator Spiritus op. Het is het oudste lutherse pinksterlied. Maar ook nu zien we weer, dat een lied de tekenen van de geschiedenis aan zich draagt. Luthers afkeer van de spiritualisten of geestdrijvers was groot. Hij wilde de Geest nooit los zien van het Woord. Tegenover hun beroep op de Geest alléén plaatst Luther de tweeslag: Woord en Geest.
Terecht wordt daarop de aandacht gevestigd in het Compendium: „God wil niet toelaten, dat gij zoudt heen en weer fladderen om een geest te zoeken of te dromen, zodat gezegd kan worden: ik heb het door inspraak van de Heilige Geest. Ja, van de vermaledijde duivel zul je het wel hebben . . . want die wil graag de Heilige Geest scheiden van het Woord".
Nu vergelijken we Müntzer en Luther. De eerste spreekt alleen over de Geest, die met zijn zeven gaven ons opnieuw doet geboren worden. Maar Luther sluit zich duidelijker bij de tekst aan - en geeft er toch een eigen klank aan mee:
Gij zijt door gaven zevenvoud,
de vinger van Gods rechterhand
die 's Vaders Woord ons toevertrouwt,
zodat het klinkt in ieder land.
De Geest vertrouwt ons het Woord van de Vader toe.
En dat Woord weerklinkt in ieder land.
Dat dit laatste inderdaad geschied is ten tijde van de Reformatie ook in ons land blijkt uit een wonderlijke ontdekking die men in 1896 deed in Boskoop, bij het afbreken van de toren. Men vond bij die gelegenheid 5 kleine boekjes in een steen gemetseld. Van die boekjes waren er drie in 1566 gedrukt, een in 1554 en een in 1540. Waarschijnlijk mag men achten, dat ze dienst hebben gedaan in het wonderjaar, bij de hagepreken.
Men kan in het Archief voor Ned. Kerkgesch. (1897) er het een en ander over lezen (blz. 77-128). Welnu, in het Nederrijns vertaald treffen we hier het lied van Luthers hand aan:
Kum Godt schepper hillige geist.
Luther had gelijk: het Woord van God, door de Geest ons toevertrouwd klonk in ieder land. Ook in ons land werd daarom in tijden van de zwaarste nood gebeden:
Kom, God, Schepper, Heilige Geest.
Wat kan de geschiedenis van een lied ons veel leren.
De Geest is de Schepper.
De Geest is de Geest van de Vader én van de Zoon.
De Geest doet het Woord weerklinken overal. Geen wonder is het, dat Martin Bucer bij voorkeur. dit lied opgaf, wanneer er ambtsdragers bevestigd werden, wanneer de kerk aan het werk ging. Met zijn zevenvoudige genade, moge de Vinger van Gods rechterhand ons de kracht van de belofte doen verstaan en er uit doen leven.
W. van 't S.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1983
De Wekker | 8 Pagina's