Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bijbel en sociale gerechtigheid (VIII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bijbel en sociale gerechtigheid (VIII)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Messiasverwachting
Ondanks de goede wetten, die Israël opriepen tot gerechtigheid en de prediking der profeten, die het volk steeds weer vermaanden zich te bekeren tot de gehoorzaamheid aan God en in de samenleving aan zijn geboden gestalte te geven, handhaafden zich tirannie en onderdrukking van armen en ellendigen door machtige heersers en goddeloze uitbuiters. Ook de onderwijzing der wijzen vermocht niet een maatschappelijke omkering en een totale vernieuwing van de sociale verhoudingen tot stand te brengen. Gods eisen van recht en gerechtigheid stuitten steeds weer op de baatzuchtigheid, de zelfhandhaving en het egoïsme van de mens. Al duidelijker werd dat een eerste voorwaarde voor een vernieuwde maatschappij is de vernieuwing van de mens tot zelfverloochening en naastenliefde. We hoorden in de psalmen de vromen steeds weer naar zulk een maatschappij verlangen, waarin uitbuiters en goddeloze verdrukkers zijn uitgebannen en recht en gerechtigheid heersen op aarde.
Hoopte men bij het optreden van een nieuwe koning steeds weer op de vervulling van deze verwachting, ook steeds weer liep de hoop stuk op diepe teleurstelling. Altijd weer, ook al trachtte een vrome koning als Josia recht en gerechtigheid in het land uit te oefenen (Jer. 22:15v.), bleken machthebbers en uitbuiters uiteindelijk te triomferen en deed een opvolger als Jojakim daar krachtig aan mee (Jer. 22:17) tot vergroting en verdieping van de nood van hen, die uitzagen naar een maatschappij, waar rust en welvaart zouden heersen en ieder zou zitten „onder zijn wijnstok en onder zijn vijgeboom zonder dat iemand hem opschrikt" (1 Kon. 4:25; Mi. 4:4; Zach. 3:10) en ook oude mannen en vrouwen ongestoord van hun oude dag zouden kunnen genieten op de bankjes van de pleinen in Jeruzalem en de kinderen vrijuit zich aan hun spel zouden kunnen overgeven (Zach. 8:4v.).
Dit deed de vromen al sterker uitzien naar de komst van de messias, de koning van vrede en gerechtigheid, die door God beloofd was en in wiens rijk de zo zeer begeerde gerechtigheid eindelijk zou gerealiseerd worden. In hem zou worden vervuld, wat bij elke nieuwe koning altijd weer tevergeefs gehoopt werd en in Ps. 72:12-14 wordt onder woorden gebracht: Hij zal de arme redden, die om hulp roept, de ellendige en wie geen helper heeft. Hij zal zich ontfermen over de geringe en de arme, hij zal het leven der armen verlossen. Van druk en geweld zal hij hun leven bevrijden, hun bloed zal kostbaar zijn in zijn oog. Van deze messias-koning hebben de profeten gesproken. We noemen er enige.

Jesaja
Wanneer we de profeet Jesaja noemen, denken we aan Jes. 9:5-6. Reeds de namen, die daar van de messias worden opgesomd, stellen in het licht, dat van hem een vernieuwde maatschappij verwacht mag worden. Zijn eerste naam luidt: Wonderbare Raadsman. Deze naam duidt de wijsheid aan, waarmee hij gerechtigheid betrachten zal en hulpbehoevenden met raad en daad zal terzijde staan. De tweede benaming. Sterke God, doet denken aan Deut. 10:17, waar God zelf zo heet en dan wordt er aan toegevoegd: die geen partijdigheid kent noch een geschenk aanneemt; die wees en weduwe recht doet en de vreemdeling liefde bewijst door hem brood en kleding te geven. Het is duidelijk dat deze tweede benaming de messias aanduidt als God zelf, die de krachtige beschermer is van armen en ellendigen. De derde benaming, Eeuwige Vader, brengt tot uitdrukking de altijddurende vaderlijke zorg, die de messiaanse koning aan de dag legt ten behoeve van zijn volk, zoals God zelf om zijn vaderlijke bewogenheid voor zijn volk Vader wordt genoemd (Ps. 103:13; Jes. 63:16; Mal. 1:6). Zijn vierde naam. Vredesvorst, karakteriseert zijn rijk als een rijk, waarin niet alleen oorlogen met buitenlandse vijanden niet meer zullen voorkomen, maar bovenal binnenlandse vrede zal heersen dank zij het recht en de gerechtigheid, waarop de messias zijn rijk zal grondvesten. Van maatschappelijke onderdrukking zal geen sprake meer zijn en de armen zullen het land kunnen bewonen zonder vrees voor de uitbuiting door de rijken. De armen legeren zich daar veilig, de ellendigen vinden er een schuilplaats en de armsten onder de mensen zullen juichen in de Heilige Israëls (Jes. 14:30, 32; 29:19). Dan zal het gedaan zijn met de geweldenaar en de spotter zal vergaan en allen, die op boosheid zinnen zullen uitgeroeid worden, zij die een mens om een woord schuldig verklaren en valstrikken leggen in de poort voor wie opkomt voor het recht en die met ijdele beweringen terzijde dringen wie het recht aan zijn zijde heeft (Jes. 29:20v.).
Ook in de beschrijving van het messiaanse vrederijk in Jes. 11 heet het, dat de messiaanse koning, op wie de geest de Heren zevenvoudig rust, niet zal rechtspreken naar wat voor ogen is of in zijn oren wordt verteld. Hij zal nauwkeurig onderzoek doen en vonnis vellen naar recht. Hij komt op voor armen en ongelukkigen en hij verdelgt geweldenaars en goddelozen, de onderdrukkers der arme vromen. Voor deze uitroeiing van de boosaards behoeft hij niet eens zijn hand op te heffen en een wapen te gebruiken. Alleen een ademtocht van zijn mond is voldoende om hen als met een vlammend vuur te doden. Gerechtigheid is de gordel van zijn lendenen. Daar heeft hij zich mee bekleed. Dat is zijn toerusting, innerlijk en uiterlijk.

Jeremia
Bij Jeremia treffen we dezelfde verwachting aan. Hij verkondigt het woord des HEREN, dat deze aan David een rechtvaardige Telg (Spruit) zal verwekken. Evenals Jesaja verkondigt Jeremia de messias als de grote nazaat van David, Daarin vervult God de profetie door de profeet Nathan eens aan David gezworen (2 Sam. 7:12vv.; 1 Kron. 17:11vv.). Die zal als de ware koning regeren en een verstandig beleid voeren in tegenstelling met de vele koningen van Israël en Juda, wier regeringen door onrecht en verdrukking werden gekenmerkt. Hij zal recht en gerechtigheid doen in het land. Dan zal Juda verlost worden van alle verdrukking en in Israël zal veiligheid zijn. En dat alles wordt ook nu weer in zijn naam tot uitdrukking gebracht. Men zal hem noemen: de HERE is onze gerechtigheid. Dat wil zeggen dat God zelf in hem, de messias, recht en gerechtigheid in deze wereld zal realiseren (Jer. 23:5v.).

Ezechiël
Ezechiël verkondigt de messias als de goede herder, die zijn schapen zo zal leiden, dat ze veilig zijn en niemand ze opschrikt (Ez. 34:23v.). Schrik, angst en onzekerheid heersten onder het volk toen herders, die geen herders waren, over hen heersten (Ez. 34:1vv.; vgl. Jer. 23:1vv.). Een ander maal verkondigt Ezechiël, die houdt van beeldende taal, de messias als een prachtige ceder, in de schaduw van welks takken allerlei vogels zullen wonen (Ez. 17:22vv.). Ook dit laatste is beeld van rust en veiligheid.

Micha
Genoemd moet ook worden Micha, van wie de bekende profetie is, dat de messias uit Bethlehem, de stad van David zal voortkomen en wiens rijk vrede zal zijn (Mi. 5:1vv.). Dan zullen de zwaarden tot ploegscharen en de speren tot snoeimessen worden omgesmeed (vgl. Jes. 2:4), want er zal geen oorlogsmateriaal meer nodig zijn. En dan zal ieder zitten onder zijn wijnstok en onder zijn vijgeboom zonder dat iemand hen opschrikt (Mi. 3:4v.).

Zacharia
Zacharia tekent de messias als de rechtvaardige koning, die komt nederig en rijdend op een ezel. Hij komt niet te paard als een krijgsman, een heerser en een overweldiger. Het paard is in de oudheid oorlogsdier, te vergelijken met onze kanonnen en tanks. Hij komt in nederigheid op een ezel. Hij brengt geen oorlog, strijd en onderdrukking. Hij brengt vrede en gerechtigheid. En niet alleen onder Israël, maar in heel de wereld (Zach. 9:9v.).

De Knecht des Heren
Tenslotte zij nog gewezen op de bekende figuur van de Knecht des Heren, die in enige profetieën in het boek van de profeet Jesaja wordt genoemd en in wie eveneens de messias wordt getekend. De benaming Knecht des Heren, wijst er op dat hij in dienst van God zijn opdracht vervuld. Het geknakte riet zal hij niet verbreken en de kwijnende vlaspit zal hij niet uitdoven. Wie let er op een geknakt riet? Het wordt door mensen weggeworpen en vertrapt. Een vlaspit in een olielampje, dat bijna is uitgebrand, omdat de olie op is, wordt gedoofd, omdat hij aan het eind is. Beide zijn beeld van de verdrukte en de lijdende mensheid. De evangelist Mattheüs laat het slaan op zwakken en zieken (Matth. 12:15vv.).
Wie lette er op hen? De Knecht des Heren brengt ze tot nieuw leven. Want hij zal niet rusten voor hij op aarde het recht heeft tot stand gebracht (Jes. 42:3v.). Het is hem zelfs te gering om alleen Israël op te richten. Zijn heil zal reiken tot het einde der aarde (49:6).
Het Nieuwe Testament leert ons dat deze Knecht des Heren zijn vervulling vindt in Jezus Christus.
Daarover dus de volgende maal.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 1983

De Wekker | 8 Pagina's

Bijbel en sociale gerechtigheid (VIII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 1983

De Wekker | 8 Pagina's