Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bijbel en sociale gerechtigheid (X)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bijbel en sociale gerechtigheid (X)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De bergrede
Tenslotte willen we aandacht geven aan de bergrede, met name de zaligsprekingen van Jezus (Matth. 5:1 - 12). Daarin worden zalig, d.w.z. gelukkig genoemd de armen van geest, de treurenden, degenen die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, de reinen van hart, de vredestichters, de vervolgden. Wie zijn zij?
Ook nu weer moet dezelfde opmerking gemaakt worden als de vorige maal bij de woorden van Jezus in de synagoge van Nazareth. Te gemakkelijk zijn ook deze zaligsprekingen eenzijdig vergeestelijkt. Dan worden de armen van geest zonder meer de geestelijk armen, zij die arm zijn voor God aan enig geestelijk goed vanwege hun zonde en schuld; de treurenden zij, die treuren over hun zonde en Godsgemis; zij, die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, degenen, die begeren bekleed te worden met de gerechtigheid van Christus, enz. En hoewel dit op zichzelf goede en schriftuurlijke zaken zijn en God zich tegenover hen, die ze kennen en beoefenen, niet onbetuigd laat, is dat toch niet wat Jezus met zijn zaligsprekingen in eerste instantie op het oog heeft.
Op de achtergrond van de bergrede staat opnieuw het Oude Testament. En we hebben gezien dat daar de armen de verdrukten zijn, de sociaal ontrechten, maar die in hun nood op God hun vertrouwen hebben gesteld en uitzien overeenkomstig Gods belofte naar de komst van zijn rijk, waarin gerechtigheid zal zijn. En in die lijn spreekt Jezus zijn zaligsprekingen.
Hij spreekt van armen van geest. Daarmee worden niet zonder meer geestelijk armen bedoeld. Het zijn mensen, die arm zijn aan geest. Geest is levenskracht. De profeet Jesaja zegt van de paarden van Egypte, dat ze vlees zijn en geen geest. Vlees is uitbeelding van vergankelijkheid en zwakte. Ze zijn geen geest. Daarbij denkt Jesaja als tegenstelling niet aan geestelijke paarden. Hij bedoelt te zeggen, dat de paarden alle kracht missen, dat Israël daarop zijn vertrouwen zou kunnen stellen (Jes. 31:3). Geest is ook de levenskracht van de mens. Toen de koningin van Scheba al de heerlijkheid van Salomo zag was er geen geest meer in haar. Dat wil zeggen: ze stond paf, ze kon geen woord meer uitbrengen, ze stond als aan de grond genageld (1 Kon. 10:5). Verslagenen van geest zijn zij, wier geest gebroken is, die geen kracht of moed meer hebben om verder te gaan. Dat kan het gevolg zijn van harteleed, zielesmart, smart die de ziel diep raakt (Spr. 15:13). Het doet het gebeente verdorren. Heel het lichaam lijdt er onder (Spr. 17:22). Jesaja spreekt van verbrijzelden van geest (Jes. 57:15). Het zijn eveneens mensen, die door verdriet niet verder kunnen. God zegt, dat Hij bij hen wil zijn en hen zal troosten. Het zijn dezelfden als de gebrokenen van hart, die we de vorige maal tegenkwamen in Jes. 61:1. Zo moeten wij de armen van geest verstaan. Lucas, die de bergrede van Jezus ook vermeldt, spreekt alleen van armen (Luc. 6:20). En hij doet dat in tegenstelling tot de rijken (vs. 24). De armen van geest zijn de armen en verdrukten, de ontrechten in de maatschappij, die hun geestkracht en moed verloren hebben. Maar evenals in het O.T. niet zonder meer. Zij zien uit naar de nieuwe aarde, waarop gerechtigheid woont (2 Petr. 3:13). Maar die verwachten ze niet van mensen. Die hebben hen al te veel bedrogen en teleurgesteld. Ze verwachten die van God en van de vervulling van zijn beloften.
En hoewel het maatschappelijk gezien veelal ongelukkige mensen zijn, die altijd zitten in de hoek, waar de slagen vallen, noemt Jezus hen gelukkig. Want hunner is het koninkrijk van God. Van dat heil en van die toekomst mogen ze zeker zijn. Niet tevergeefs zien ze uit naar een nieuwe wereld. De rijken, die alleen uit hun rijkdom leven en voor armen en ontrechten niets over hebben, hebben hun vertroosting al gehad (Luc. 6:24; 16:25). Voor de armen en verdrukten, die hun hoop op God hebben gesteld, is er toekomst.
Zij, die verder in de bergrede worden zalig gesproken, zijn met andere woorden dezelfde mensen. Zij zijn de treurenden, die treuren over zoveel leed en onrecht hun aangedaan. Zij treuren over zoveel goddeloosheid en verdrukking in de wereld. Ze lijden er aan, dat het in.de wereld toegaat, zoals het er toegaat. Zij kennen het verdriet van de dichter van Ps. 10 (vgl. vs. 14), van Ps. 42 (vs. 10), van Ps. 43 en van zoveel andere psalmen. Zij zullen vertroost worden.
Zij zijn ook de ootmoedigen van Ps. 37. Jezus heeft bij zijn zaligsprekingen ongetwijfeld aan deze psalm gedacht. Zij zijn de verdrukten, die op God vertrouwen. En dat vertrouwen wordt niet beschaamd. God doet hun gerechtigheid opgaan als het licht (vs. 6). Alle boosdoeners worden uitgeroeid, maar wie de Here verwachten, zullen het land beërven (vs. 9). Het keert terug in de woorden van Jezus: Zalig zijn de ootmoedigen, zij zullen het aardrijk beërven. Nu wordt hun nauwelijks een plaats op aarde gegund. Straks krijgen zij de hele wereld. En dan zijn er geen goddelozen meer (Ps. 104:35).
Naar die gerechtigheid van Ps. 37 hongeren en dorsten ze. Er is in de zaligsprekingen van Jezus geen sprake van de gerechtigheid, die Hij verwierf aan het kruis op Golgotha en waardoor zijn volk behouden wordt, al mogen we ook daar naar hongeren en dorsten (Zondag 23 Heidelb. Kat.). Het gaat in de bergrede om de openbaring van Gods gerechtigheid op aarde. Het kan zo niet blijven. God zal eenmaal moeten ingrijpen en Hij zal het doen. En daar ziet zijn volk naar uit. Het is de gerechtigheid, die door messias Jezus Christus zal tot stand komen (Jes. 11:1vv.; Jer. 23:5v.). En zijn volk ziet daar niet vergeefs naar uit. Zij zullen verzadigd worden. Het is de gerechtigheid, die behoort bij het koninkrijk Gods. Daarom zegt Jezus verderop in zijn bergrede: Zoek eerst het koninkrijk Gods en zijn gerechtigheid (Matth. 6:33). Koninkrijk Gods en gerechtigheid behoren bij elkaar. Om dat rijk en om die gerechtigheid zal het ons in de eerste plaats te doen moeten zijn. En dat zal hierin uitkomen, dat we reeds in deze wereld strijden voor recht tegen alle onrecht en die gerechtigheid beoefenen (Am. 5:24).
Zij zijn ook de reinen van hart. Dat zijn geen zondelozen, maar degenen die in oprechtheid hun hart op God en de vervulling van zijn beloften hebben gericht en strijden tegen alle zonde en goddeloosheid om naar Gods wil te leven en daar reeds in deze wereld gestalte aan te geven. Het zijn de vredestichters, die niet uit zijn op haat en twist, maar de vrede zoeken met God en mens. Zij zijn de kinderen van God. In hen heeft God behagen. In de wereld worden ze veelal vervolgd, omdat ze God en hun zaligmaker Jezus Christus begeren te dienen en te volgen. Maar hun loon zal groot zijn. Die de Here verwachten en in zijn wegen gaan, gaan hier vaak door veel verdrukking heen. Maar God laat dat door zijn genade niet onbeloond. Dat loon ligt bij Hem voor hen in de hemel vast.
De bergrede van Jezus is de totale omkering van de wereld thans. Armen worden rijk. Treurenden worden vertroost. Verdrukten ontvangen de hele wereld. Hongerenden en dorstenden naar de gerechtigheid worden verzadigd. Maar rijken worden arm. Onderdrukkers en uitbuiters gaan er uit. Lachers zullen wenen (Luc. 6:24vv). Dat heeft ons veel te zeggen.
De les van de bergrede van Jezus is niet dat we armen en ontrechten in deze wereld aan hun lot kunnen overlaten en dat we hun slechts de raad kunnen geven om op God te vertrouwen met de belofte van een heilrijke toekomst later. Die belofte is er wel en het mag een troost zijn voor allen die op God hun vertrouwen stellen. Maar wie de naam van Christus noemt heeft de heilige taak op deze aarde te protesteren tegen alle ongerechtigheid en sociale misstand, tegen alle discriminatie en verdrukking. Het is de eis van gans de Schrift in Oud en Nieuw Testament. En deze eis blijft bestaan totdat Gods gerechtigheid ten volle zal zijn gerealiseerd op de nieuwe aarde, waarop gerechtigheid wonen zal.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1983

De Wekker | 12 Pagina's

Bijbel en sociale gerechtigheid (X)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1983

De Wekker | 12 Pagina's