Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Belijdenis: Ballast of Bestek? (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Belijdenis: Ballast of Bestek? (III)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een greep uit de geschiedenis
Wie zich afvraagt, waarom we belijdenisgeschriften hebben én handhaven willen ontkomt er niet aan de vraag te stellen, hoe we er aan gekomen zijn.
We zullen iets van de geschiedenis (van de kerk en de belijdenisgeschriften) moeten weten.
We zullen er niet alles van kunnen weten, maar wat we weten en te weten komen uit de geschiedenis zullen we wel goed moeten weten.
Want niet iedereen is even gelukkig met die verwijzing naar de geschiedenis. Wat prof. Berkhof gezegd heeft van de klassieke dogmatiek, namelijk dat die diepgaande antwoorden gaf op vragen die niemand meer stelt, is ook in allerlei toonaarden al gezegd van de belijdenis.
De geschiedenis zou dan alleen maar leerzaam zijn om aan te tonen dat de Formulieren van Enigheid - zoals de belijdenisgeschriften ook wel genoemd worden - alleen maar gefungeerd hebben als formulieren van onenigheid.
Iedereen zegt het iedereen na en iedereen gelooft het en dat is dan al reden genoeg om de gedachte reeds aan een duik in de geschiedenis ver van zich te werpen.
Nu laten we - om niet alles tegelijk te bespreken - de vraag naar de actualiteit van de belijdenis even rusten.
Eerst de vraag: Hoe komen we er aan?
Het antwoord op die vraag vinden we niet alleen in de oude kerkgeschiedenis, maar (gedeeltelijk) in de Bijbel zelf!
Allereerst is belijden in de Bijbel dikwijls niet anders dan het betuigen van het geloof in Jezus Christus, de Zoon van God.
We denken b.v. aan de Samaritanen, die door het woord van de Samaritaanse vrouw tot het geloof in Christus gekomen zijn en dan betuigen: wij geloven niet meer om wat gij zegt, want wij zelf hebben Hem gehoord en weten dat deze waarlijk de Heiland der wereld is (Joh. 4:42).
Wat is dit anders dan een belijdenis?
En zo zouden vele voorbeelden uit de Schrift te noemen zijn. Ieder die enigszins in de Bijbel thuis is kan er wel enkele noemen.
Denk ook aan de bekende uitspraak, dat Jezus is de Christus; heel duidelijk een belijdenis dat men tot het geloof gekomen was dat Jezus de in de Schrift beloofde Messias was. De essentiële elementen van een belijdenis komen daarin voor namelijk, dat men op grond van het Woord belijdt tot geloof gekomen te zijn.
En dan ook wat men gelooft.
Geloven en belijden horen blijkens het N.T. bij elkaar. Denk aan de bekende tekst uit Rom. 10 (vers 9 en 10), waar Paulus zegt dat ieder die datgene wat voor hem en de andere apostelen als evangelie gepredikt is, gelooft en belijdt, behouden zal worden.
Men zou hier ook al kunnen spreken van een bepaalde kernbelijdenis, en wel dat Jezus Heer is en dat God Hem uit de doden heeft opgewekt.
Dat zijn immers wezenlijke elementen van ons christelijk geloof.
Een heel bekend voorbeeld is in dit verband 1 Tim. 3:15 en 16.
Belangrijk omdat de kerk daar aangewezen wordt als pijler en fundament van de waarheid. Wat min of meer verborgen in vele schriftplaatsen te vinden is wordt hier heel nadrukkelijk gezegd en omschreven, te weten de taak van de kerk ten aanzien van de waarheid.
Belangrijk is ook, dat we in vers 16 een soort samenvatting van die waarheid vinden. Zo goed als zeker hebben we hier een soort hymne (lofzang), die de kerk in die tijd al gebruikte om het geloof te belijden en die Paulus met instemming citeert.
We zouden ook terug kunnen gaan naar het Oude Testament. Hoeveel psalmen zijn niet voor een deel of helemaal lofzangen en belijdenissen van God, de Heere en zijn machtige daden?
Door de strijd rondom en over de belijdenis zijn we dat vaak vergeten, maar elke belijdenis heeft iets (en dat is nog veel te zwak uitgedrukt) van een lofzang op God en zijn alles overwinnende genade.
Dat geldt de 12 artikelen, maar evenzeer de Dordtse Leerregels.
Tijdens de Dordtse Synode van 1618-'19 heeft men waarlijk niet steeds gezongen. Ook van die synode kan men, als van vele andere, zeggen: daar kwam veel vlees en wereld bij. Maar wie de lofprijzing in de 5 artikelen tegen de Remonstranten nog nimmer gezien heeft, heeft ze nog nooit goed gelezen.
In de Bijbel vinden we niet alleen de belijdenis als betuiging van hetgeen men gelooft en als lofzang op Gods genade, maar ook als wapen tegen de dwaalleraars.
Het is nodig, dat ook goed te zien.
Velen kunnen nog wel tamelijk ver met ons meegaan, wanneer we spreken van de belijdenis als het getuigenis geven van ons geloof, ook wel als lofzang, maar het wordt vaak heel wat moeilijker, wanneer de kwestie van de dwaalleer aan de orde komt. Dat is dikwijls het knelpunt, dat mensen om hun oneens zijn met de belijdenis buiten de kerk gezet worden.
Ik gebruik met opzet deze m.i. niet geheel juiste formulering: „Uit de kerk zetten". Later hopen we hier nog op terug te komen, maar het gaat mij er nu om, dat het zgn. antithetische element van de belijdenis (dus dat het tegenovergestelde veroordeeld wordt) ook door en door bijbels is.
Als voorbeelden zou ik hier willen wijzen op 1 Kor. 15 en de eerste brief van Johannes.
In 1 Kor. 15 bindt Paulus de strijd aan met hen, die zeggen (belijden) dat er geen opstanding der doden is. De tegenstanders van Paulus waren geen heidenen, die lachten om een opstanding uit de doden. Het waren mensen, die een diep doordachte en gevaarlijke ketterij verkondigden. Het waren gnostici die de realiteit van het aardse en lichamelijke ontkenden. Ze worden door Paulus ontmaskerd als mensen, die met hun schijnvrome ideeën diametraal tegenover de prediking van Paulus staan en aan het geloof alle inhoud ontnemen.
Aan deze bestrijding van de „ketters" danken wij één van dé heerlijkste „belijdenissen" uit de Schrift aangaande de opstanding der doden.
De apostel Johannes komt in zijn eerste brief tot even radicale veroordelingen. Wie loochent dat Jezus de Christus is wordt op één lijn gesteld met de antichrist, die de Vader en de Zoon loochent. (1 Joh. 2:22 en 23).
Ook hier gaat het niet tegen „heidenen" die niets van Gods openbaring wilden geloven, maar om een (waarschijnlijk grote) groep mensen die een diep doordachte „theologie" opgebouwd hadden.
De vraag in hoeverre de ketters, die Johannes bestrijdt verwantschap hadden met de tegenstanders van Paulus uit 1 Kor. 15 is niet zo makkelijk te beantwoorden. Voor ons doel is het voldoende te laten zien, dat belijden in de Bijbel ook bestrijden betekent.
Dat is in de na-apostolische tijd ook zo gebleven.
Een enkel voorbeeld daarvan hopelijk in het volgende artikel.

P.N.R.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 november 1983

De Wekker | 12 Pagina's

Belijdenis: Ballast of Bestek? (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 november 1983

De Wekker | 12 Pagina's