Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Parakleet (V)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Parakleet (V)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer de Trooster komt
In de derde Parakleet-tekst is sprake van het bijzondere werk dat de Geest verricht aan en voor de jongeren in een compleet-vijandige wereld. Op dit laatste dienen we met het oog op het verband wel te letten. Er is sprake van de haat van de wereld. Daarmee begint het reeds in Joh. 15:18. Die haat van de wereld keert zich tegen de discipelen, die in dit stuk van zaken niet achterstaan bij hun Meester. De oorzaak van deze haat is dat Christus niet van de wereld is, gelijk ook de discipelen niet van die wereld zijn. Een slaaf staat niet boven zijn heer. Christus is vervolgd, de discipelen worden ook vervolgd. De Vader wordt gehaat, Christus wordt evenzeer als de Vader gehaat en de discipelen weer met Hem.
Wij zijn deze teksten uit de Schrift zo goed als vergeten. Het Woord moet vervuld worden: zij hebben Mij zonder oorzaak gehaat. Opmerkelijk is de manier waarop Christus naar dit woord verwijst: het staat in hun wet (vs. 25). Daarmee worden wij herinnerd aan het feit, dat het vrome Israël samen met het heidendom zich tegen Christus keert en tegelijk tegen de christenen. Heel duidelijk wordt dit uit de tekst, die volgt op deze derde Parakleet-spreuk. In vs. 1 van het volgende hoofdstuk lezen we: „Dit heb Ik tot u gesproken, opdat gij niet ten val komt. Men zal u uit de synagoge bannen, ja, de ure komt, dat een ieder die u doodt, zal menen Gode een heilige dienst te bewijzen". Christus zegt deze dingen, opdat de discipelen er aan zullen denken: zij zullen zich zijn woorden herinneren.
In dit verband staat de derde tekst over de Trooster-Parakleet: „Wanneer de Trooster komt, dien Ik u zenden zal van de Vader, de Geest der waarheid, die van de Vader uitgaat, zal deze van Mij getuigen; en gij moet ook getuigen, want gij zijt van het begin aan met Mij" (Joh. 15:26, 27).
Zo is het werk van de Trooster omgeven door de haat van de wereld. Christus duidt de tijd van de komst van de Geest aan: wanneer de Trooster komt. We weten dat dit woord vervuld is op het Pinksterfeest. Maar toch mogen wij daarbij niet blijven stilstaan. Het tijdperk van de Geest wordt gekenmerkt door haat en vijandschap, die Christus ondervond, die de discipelen zullen ondervinden, en die zich ten diepste alleen laat verklaren als haat en vijandschap tegen God, de Vader.
Wij zijn vaak voorbijgegaan aan deze tijd van de Geest en aan de betekenis ervan voor ons. We denken aan de Geest en zijn werk in termen van expansie: door de Geest wordt de wereld met het evangelie in aanraking gebracht.
Het koninkrijk breekt zich baan. Deuren gaan open en harten ontsluiten zich. En dit is ook zeker waar.
Maar we mogen nimmer vergeten dat het tijdperk van de Geest het tijdperk is waarin de haat van de wereld tegen Christus zich openbaren zal. Wij hebben deze haat en vijandschap geretoucheerd, weggewerkt uit het evangelie. En daarom weten we ten diepste met de troost ook geen raad. Daartegen kan het woord van de Parakleet ons wapenen. Wanneer de Trooster komt, zal dat zijn in een wereld die diametraal staat tegenover Christus.

De Trooster die Ik u zenden zal van de Vader
Op een nieuwe manier spreekt Christus over de Trooster. In hoofdstuk 14:17 lezen we: „Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven". In 14:26 staat: „De Trooster, de Heilige Geest, die de Vader zenden zal in mijn naam". Hier in onze tekst (Joh. 15:26) is geschreven, dat Christus de Trooster zenden zal van de Vader. De Vader zendt Hem in naam van Christus. Maar déze zending in naam van Christus betekent hetzelfde als: Ik zal Hem zenden. Wanneer er staat: De Vader zendt Hem, mogen we in de komst van de Geest zien de aanwezigheid van de Vader. Maar met evenveel recht mogen we zeggen: In de Geest is Christus zelf present.

De Vader én de Zoon zijn tegenwoordig in het werk van de Geest. De verschillende manieren waarop de dingen worden gezegd onderstrepen slechts deze tegenwoordigheid van Vader en Zoon in en door de Geest. Ook hier is dus weer het trinitarisch aspect. Het heil, dat de Geest ons leert, is een heil van de drieënige God zelf.
Christus zal Hem zenden van de Vader, letterlijk: bij de Vader vandaan. Zélf neemt Christus een plaats weer in bij de Vader. Dat geschiedt bij de hemelvaart. Na hemelvaart wordt het Pinksteren. En bij de Vader vandaan zendt Christus de Geest der waarheid.
We horen in deze uitspraak een radicale veroordeling van de wereld. De Geest der waarheid komt niet bij de wereld vandaan. De wereld kent de waarheid niet. De wereld stelt de waarheid ook niet op prijs. Zij beschikt er niet over en ze houdt er niet van. De waarheid moet ergens anders vandaan komen. Christus is gekomen om van de waarheid getuigenis te geven. En na zijn hemelvaart zendt Hij de Geest der waarheid. Zij komt van boven, de waarheid. En de Geest gaat van de Vader uit. In de vroege kerk heeft men bij deze tekst lang en breed gesproken over de „uitgang" van de Geest, nl. uit de Vader. We laten dit hier rusten en wijzen er nu slechts op, dat in een wereld van leugen en haat tegen de waarheid en tegen de discipelen, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest het opnemen voor Christus en voor zijn discipelen. En dit zal geschieden door het werk van de Parakleet. Hij zal in het geding van waarheid en leugen, van liefde en haat optreden tégen de macht van de wereld. We hebben hier vooral te denken aan de betekenis van het Pinksterfeest.
We spreken niet over de geheimen van de Drieëenheid, ofschoon deze zeker in het spreken van Christus niet ontbreken. Maar we spreken hier vooral over de heilshistorische betekenis van Pinksteren. Wanneer we lezen: zij werden allen vervuld met de Heilige Geest, mogen we er aan denken hoe in de komst van de Geest der waarheid deze belofte van de Parakleet werd vervuld. Hij kwam bij de Vader vandaan. Hij gaat ook van de Vader uit. En wanneer we hier de nadruk leggen op die heerlijke naam: de Vadernaam, dan herinneren we ons, dat de Geest in een wereld van haat en leugen aan de discipelen het „Abba, Vader" leert zeggen.
Dat is in een wereld van haat: eeuwige liefde. En in een wereld van doortrapte leugen: louter waarheid.

De Trooster zal van Mij getuigen
Hoe brengt de Parakleet de waarheid aan het licht? Hij doet dit door te getuigen. Daarmee hebben we een derde aanduiding van de werkzaamheid van de Geest. De eerste was: Hij zal u leren. De tweede was: Hij zal u in herinnering roepen, u indachtig maken. De Geest leert door ons te herinneren aan de woorden van Christus. En dit onderwijs, dit herinneren beoogt niets anders dan te getuigen van, aangaande Christus. Déze, zoals er letterlijk staat, zal van Mij getuigen.
Déze, dat is de Parakleet, zoals Hij getekend werd in zijn kómen, in zijn gegeven worden, in zijn gezonden zijn door Christus. God laat het getuigen niet aan een ánder over. Déze Trooster zal dit doen: de Geest van de Vader en van de Zoon, zoals we kunnen zeggen. Maar het is beter om het iets anders te zeggen: de Geest van de Vader en de Geest van Christus. Dat klinkt niet alleen anders, maar het is ook rijker. De Geest is de door Christus verworven Geest, die ook van Christus getuigt. De schepping kent ook een werk van de Geest, waarvan we lezen in het eerste hoofdstuk van de bijbel. Maar hier gaat het over de herschepping: Déze zal van Mij getuigen. Dat is de Geest als een duif boven de Jordaan, die over Golgotha heen komt aangevlogen zodat het Pinksteren kan worden.

Zijn werk zal het zijn, om te getuigen. Dat is een uitdrukking die aan de rechtspraak werd ontleend. In Israël kende men in de rechtspraak slechts getuigen. Zij konden zich tégen iemand keren. Maar ze konden zich ook voor iemand verklaren en de stukken daarvoor meebrengen. Welnu dit laatste zal de Geest doen. Hij zal getuigen, d.w.z. Hij zal spreken als iemand die er bij geweest is. En is dit niet zo? Is de Geest niet van meetaf erbij geweest? Bij de geboorte van Christus? Bij het sterven van Christus en ook bij zijn opstanding? Zó is de Geest er bij geweest van het begin af. Hij zal aangaande Mij getuigen.
En omdat voor een goed geding er altijd twee getuigen nodig zijn, volgt er: en gij moet ook getuigen, want gij zijt van het begin aan met Mij. Zo spreekt Christus de discipelen aan.
Er is derhalve een getuigenis van de Geest. En er is een getuigenis van de discipelen. Let er op dat deze twee bij elkaar behoren, maar dat ze niet samenvallen. Men kan niet zeggen, dat de Geest getuigt door middel van het getuigenis der discipelen. Dat zou betekenen, dat in de prediking van de apostelen deze belofte vervuld zou zijn. Achter die getuigende prediking in de wereld staat dan het getuigenis van de Geest. Het laatste getuigenis is dan in het eerste opgenomen. Maar dit is niet de bedoeling van de tekst.
Er is een getuigenis van de Geest dat niet los staat van, maar ook niet opgaat in het getuigenis van de discipelen. Zéker is het, dat de Geest de discipelen zal leren, zal herinneren aan de woorden van Christus, zodat zij niet hebben te vrezen in die ure, wanneer zij vervolgd worden. Slechts door de Geest zal de kerk in een wereld van haat en leugen kunnen getuigen van de waarheid, die aan alle kanten wordt aangevochten. Maar het getuigenis van de Geest heeft ook een eigen waarde en betekenis. Zoals de Geest bidt met onuitsprekelijke verzuchtingen, samen met en in het zuchten van de gelovigen, maar daarvan toch onderscheiden, zo getuigt de Geest met en in de discipelen voor de waarheid en tegen de leugen. Hij getuigt van Christus. Het werk van de Parakleet is daarop gericht. Hij richt in deze wereld een getuigenis op van Christus. En daarom zal de uitslag van het rechtsgeding niet twijfelachtig zijn. De toekomst is aan de drieënige God. En daarom ook aan hén, die door déze Geest geleid worden.

W. van 't S

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1984

De Wekker | 8 Pagina's

De Parakleet (V)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1984

De Wekker | 8 Pagina's