Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het functioneren van het toezicht op de prediking (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het functioneren van het toezicht op de prediking (I)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. Toezicht op de prediking is noodzakelijk
Een van de belangrijkste dingen in onze kerkdiensten is de prediking. De gemeente komt samen om het Woord van God te horen. God Zelf is tegenwoordig. Zijn boodschap wordt overgebracht. Zuivere Woord-verkondiging komt met gezag. Zo spreekt de Heere!
De predikant heeft een enorme taak. Week na week moet hij in de vervulling daarvan dienen. Het vraagt de volle inzet, in alle ernst en met diepe blijdschap. Niet om zelf op de voorgrond te staan, maar om het Woord van God te laten doorkomen. Dat moet voor de gemeente duidelijk zijn. Het gaat er om de Heere te ontmoeten in de prediking en Hem daarin aan het werk te weten.
Als het Woord van God niet gehoord wordt, verliest de kerkdienst z'n waarde. Wezenlijk is ook het samen bidden, danken, zingen, offeren, maar het heeft allemaal z'n kern en klem in de dienst des Woords. Ontbreekt die, dan is er het gevaar dat de mens voorop staat en gaat. Daarom is toezicht op de prediking noodzakelijk en is het goed ons af te vragen hoe dat toezicht functioneert.
De prediker zelf heeft stellig behoefte aan contact, gesprek over zijn werk met anderen die samen met hem geroepen zijn om te dienen voor het welzijn van 's Heeren kerk. Dit contact moet stimulerend zijn.

2. De kerk is verantwoordelijk
De predikant draagt niet alleen verantwoordelijkheid voor de prediking, maar de kerk als geheel. De kerk der reformatie heeft dat verstaan.
Dat blijkt uit confessionele uitspraken, regelingen, kerkorden en besluiten. Een niet onbelangrijk deel van deze regelingen is gewijd aan het toezicht op de dienaren des Woords.
Wijlen prof. J. Hovius heeft daar in 1954 op gewezen, in een rede over „Het toezicht op de dienaren des Woords door de kerkelijke vergaderingen".
De kerken der Calvinistische Reformatie in ons land hebben van meetaf een zeker toezicht op de leer en de wandel van de dienaren des Woords ingesteld en in verschillende bepalingen geregeld. Dat is gebeurd uit een Schriftuurlijk, een historisch reformatorisch en een praktisch motief.
In gehoorzaamheid aan de eisen der Schrift gevoelde men het als een roeping om de kerk te bewaren bij de zuivere leer van Gods Woord en te doen rusten op het fundament der apostelen en profeten.
Door de leer en het voorbeeld van de grote reformatoren en van de kerken der reformatie in andere landen werd men aangespoord zelf ook regelingen voor het toezicht op de dienaren des Woords te ontwerpen.
Het praktische motief is dat in de overgangsfase naar een goed georganiseerd kerkelijk leven streng toezicht onmisbaar bleek tot behoud en voortgang van het werk der reformatie.
Toepassing van wat geregeld is blijft noodzakelijk. Wij moeten van onze verantwoordelijkheid in dit opzicht grondig overtuigd zijn. De praktijk laat onbedoeld en ongewild te wensen over.
Plaatselijk heeft de kerkeraad het toezicht over de herders en leraars. Artikel 30 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt, dat de raad der kerk het middel is om „de ware religie te onderhouden, en te maken, dat de ware leer haar loop hebbe." Daarin heeft men van meetaf de taak gelezen tot het opzicht houden over de leer en het leven van de dienaren des Woords. Artikel 23 van de kerkorde, waarin het gaat over de taak van de ouderlingen, zegt dat het tot de ambtelijke opdracht van de ouderlingen behoort om „toe te zien, dat de dienaren, zowel als hun medeopzieners en diakenen hun ambt getrouw waarnemen".
In het verlengde van deze persoonlijke verantwoordelijkheid ligt de taak van de kerkeraad om toezicht te houden.
De breedste omschrijving van de roeping van de kerkeraad om toezicht te houden, vinden wij in het bevestigingsformulier: Ten derde is hun ambt, inzonderheid mede toezicht te nemen op de lering en de wandel der dienaren des Woords, ten einde alles tot stichting der kerk gericht moge worden en dat geen vreemde leer worde voorgesteld, volgens hetgeen wij lezen in Handelingen 20:28, waar de apostel vermaant naarstige wacht te houden tegen de wolven, die in de schaapskooi van Christus mochten komen.
Bij de bevestiging in het ambt aanvaardt iedere ouderling dit werk als een onderdeel van zijn taak. Hij belooft plechtig voor God en de gemeente dit toezicht te zullen oefenen, wetende dat hij eenmaal rekenschap zal geven. Hierop volgt dan bij de bevestiging nog de ernstige vermaning om wachter te zijn over het huis en de stad Gods en om acht te hebben op de onderhouding van de zuiverheid der leer en de vroomheid des levens in de gemeente des Heeren, hetgeen in het licht van het voorgaande zeker niet in de laatste plaats betrekking heeft op het toezicht op de dienaren des Woords.
Daarna wordt in het gebed gesmeekt, dat de Heere de ouderlingen de gaven wil verlenen, die zij in hun bediening nodig hebben. De gave der wijsheid, der kloekheid en der onderscheiding, opdat zij zich behoorlijk kwijten van hun plicht, o.a. in het vlijtig opzicht nemen op de leer en de wandel, in het weren der wolven uit de schaapskooi van Gods lieve Zoon.
De kerken der reformatie in ons land hadden van meetaf de overtuiging, dat voor het toezicht op de dienaren des Woords iedere ouderling persoonlijk èn de kerkeraad als college verantwoordelijk staat voor God en de gemeente.
Het toezicht moet voor de predikant niet een hinderlijke, verdrietige last zijn. Het moet een gezamenlijke dienst zijn, waarin wij proberen elkaar te helpen, om 's Heeren wil en om der wille van het heil der mensen.

3. De opleiding is een levensbelang van de kerk
De kerk heeft te zorgen voor een degelijke opleiding tot dienaar des Woords, in nauwe gebondenheid aan Schrift en belijdenis. Vooral omdat wij een opleiding hebben, uitgaande van de kerken, kan de a.s. prediker grondig worden bijgebracht wat voor een rechte prediking nodig is.
Jammer is het dat men, eenmaal predikant in eigen gemeente, het soms op eigen manier gaat doen. Dat kan moeilijk anders, zult u denken. Er is een grote mate van vrijheid.
Waar het op aan komt is evenwel het geleerde te benutten. De kerkeraad kan hier goede invloed op uitoefenen.
Er is meermalen op aangedrongen jonge predikanten een tijdje te laten dienen onder leiding van oudere collega's met veel ervaring. Niet om onder curatele te plaatsen, maar om beter op de praktijk ingesteld te raken. Het is gebleken, dat dit niet gemakkelijk te realiseren is.
Intussen hebben wij het mentorschap gekregen. De classis wijst een mentor aan, een ervaren leidsman, om de nieuwe predikant bij te staan. Wij vertrouwen dat curatoren en hoogleraren alles doen om de kerken goede predikers te verschaffen. Toch moet juist hier in de eerste plaats het noodzakelijke toezicht goed functioneren. Het is dienend werk, dat biddend gedaan moet worden, waarbij men bijzonder bedacht moet zijn op bewuste scholing ten aanzien van het geven van geestelijke leiding.
Dat kandidaten soms niet binnen redelijke termijn een beroep krijgen, geeft zorg. Mist men toch teveel aansluiting op de praktijk? Kan men het vertrouwen van kerkeraden en gemeenten niet winnen? Of hapert er in de gemeente iets?
Alles moet gedaan worden om het kerkelijk leven te dienen en te stimuleren.

4. Extra aandacht vraagt het peremptoir examen van een kandidaat, die een beroep van een gemeente heeft aangenomen.
Dit examen is in de kerkorde geregeld. Vanuit de gemeente wordt meermalen gevraagd naar de zin van dit examen, als men toch al het examen aan de theologische hogeschool heeft afgelegd. Gemeenteleden die zo'n classis-examen voor het eerst meemaken, griezelen er van. Waarom dat allemaal? En waarom zo? Maakt men het de kandidaat niet te moeilijk?
In de regel geeft dit examen, als er goed gestudeerd is, geen moeilijkheden.
De classis laat de kandidaat toe tot de bediening van Woord en sacramenten. Deze kerkelijke vergadering is verantwoordelijk en moet dus nagaan of dit op goede grond kan. Wanneer het examen naar de bepalingen van de kerkorde plaats vindt, komt dit stellig uit. Wij hebben hier dus een bijzondere schakel in het functioneren van het toezicht op de prediking. Deputaten artikel 49 K.O. zijn bij het examen aanwezig en adviseren omtrent de toelating. Zij vertegenwoordigen het geheel der kerken. Gebeurt de toelating met algemene stemmen, dan is er vreugde; ook dankbaarheid. Soms echter blijkt het nodig met de kandidaat extra te spreken en met de afgevaardigden van de raad der gemeente die de kandidaat beroepen heeft, met de opdracht om op bepaalde punten extra attent te zijn.
Een enkele maal gebeurt het, dat een kandidaat niet meteen wordt toegelaten. Dat moet dan heel duidelijk zijn op objectieve gronden, ook voor kandidaat en kerkeraad. En dat na hartelijk pogen over en weer om tot nadere verklaring te komen.
Ik ga daar niet verder op in. Mijn bedoeling is alleen om te zeggen hoe belangrijk het functioneren van het toezicht is in het afnemen van het peremptoir examen.
De ouderlingen moeten vooral aan het onderzoek van de kandidaat deelnemen. Voor overdrijving moeten wij ons wachten, maar ook voor een toezicht waarvan niets uitgaat. Wij moeten het betrokkene niet extra moeilijk maken, maar het moet hem wel duidelijk worden dat de classis er op uit is zich te overtuigen van een komen tot de dienst in goede binding aan Schrift en belijdenis.

G. Bilkes

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1986

De Wekker | 8 Pagina's

Het functioneren van het toezicht op de prediking (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1986

De Wekker | 8 Pagina's