Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Feest van licht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Feest van licht

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Kerstfeest, zoals wij het kennen, betekent de overwinning van Christus als de Zon der gerechtigheid over de „onoverwinnelijke zon" waarin men staatsmacht en religie gesymboliseerd zag.
De Sol invictus, de „onoverwinnelijke zon" was vele eeuwen lang de god van de romeinse keizer en de god van het romeinse rijk.
Israël zag in de zon een product van Gods scheppende handen. Het diende zich daarom ook altijd ver te houden van de verering van de zon alsof deze zelf god zou zijn. Daarin onderscheidde het zich van de volken rondom, die zich wijdden aan de verering van hemellichamen - Israël mocht de hemel beschouwen. Maar het diende altijd de vraag te stellen: „Wie heeft dit alles geschapen?" En het antwoord op die vraag was: Hij die het heir daarvan in grote getale uitleidt. God is de schepper. Gód is een Zon. Maar de zon is geen God. In Egypte trof men de zonnedienst aan. De naam van de zonnegod is Re. Bij de Babyloniërs werd van de zonnegod Sjamasj gezegd: Die licht verspreidt en door het duistere breekt, die de middaggloed aansteekt, die de akkers doet rijpen, van uw glorie zijn overdekt de geweldige bergen, van uw schittering zijn de vlakten vervuld. Niet alleen in Mesopotamië, maar ook in Griekenland en later in Rome wordt aan de zonnecultus een zeer centrale plaats gegeven. Licht, leven, warmte: het komt alles van de als natuurkracht opgevatte godheid. In die sfeer past het ook helemaal, dat men in het voetspoor van chaldeeuwse astronomische opvattingen Zeus (= Jupiter) tot een planeet maakte. Toen keizer Julius Caesar overging tot een hervorming van de kalender realiseerde hij de invoering van een tijdrekening, die slechts op basis van de loop van het zonnestelsel berustte. De namen van de weekdagen werden naar de planeten genoemd, „waarbij aan de zon als beheerser van de dag een plaats werd toegekend in het midden van de overige planeten". Nu was het mogelijk om de 25e december te beschouwen als een feestdag: een heidense feestdag waarop de overwinnende macht van de zon over de duisternis van de winter kon worden gevierd.
In Rome had dit feest een religieuze betekenis verkregen.
Porphyrius, een neo-platoons filosoof (gest. 305) betoogde dat de Juliaanse kalenderhervorming te danken was aan eerbied voor de zon. Hij meende dat alle goden op de een of andere manier in de zon hun beeld vonden en meende op deze grond tegenover een onoverzichtelijk veelgodendom het pleit te kunnen voeren voor de aanbidding van slechts één god. Hij kon deze dingen uitspreken, omdat voor zijn tijd reeds enkele keizers de zonnecultus hadden ingevoerd als teken van de keizercultus en als symbool voor de verering van het romeinse rijk. De „koninklijke zon", de „onoverwinnelijke zon" werd op deze wijze een teken van de macht van het ondergaande heidendom.
Immers in deze wereld kwam het evangelie van Christus. En de kerk sprak over Hem, zoals Zacharias het in zijn lofzang had gedaan: de Opgang uit de hoogte, of zoals de profeet Maleachi Hem had aangekondigd: als de Zon der gerechtigheid.
Toen dertig jaar nadat Porphyrius zijn pleit gevoerd had voor de zonnecultus, door officieel staatsbesluit de 25e december werd bestemd ter herdenking van de geboorte van Christus, betekende dit de overwinning van de „onoverwinnelijke zon" door Hem, die het Licht der wereld is. En dit is een teken van de macht van Christus. We leven niet bij de krachten van de natuur, hoe sterk deze ook mogen zijn. We kunnen slechts leven bij de kracht der genade, die reddend is „verschenen".
Merkwaardig is het, dat men bij het zoeken naar de geboortedatum van Jezus altijd wel een verband heeft gelegd met de zon. Een van de oudste theorieën, die men ontwierp om de geboortedatum van Maria's Zoon te bepalen, was als volgt. Men stelde de dag van de schepping op 15 maart. Dit was de dag, waarop de nacht en de dag in het voorjaar even lang zijn. Dat moest de scheppingsdag geweest zijn. Dat hield in, dat dan de zon drie dagen later was geschapen. Omdat Christus de Zon der gerechtigheid is nam men aan, dat Hij op 28 maart was geboren. Langs andere wegen kwam men tot andere aannemelijke data, b.v. 19 april of 20 mei, of op 2 april. Deze gegevens ontleende men aan het feit dat men op deze dagen het sterven van Christus gedacht en er daarbij van uitging, dat Hij een aantal levensjaren op aarde had doorgebracht, dat volkomen was, zodat sterf- en geboortedatum samenvielen. Ook kwam men langs een andere weg wel op 25 december, nl. doordat men aannam, dat zijn ontvangenis plaats had gehad op 25 maart, de dag van het beginnende voorjaar, waarbij men de geboorte negen maanden later dacht.
Toch hebben al deze berekeningen niet geleid tot de keuze van 25 december voor de viering van het Kerstfeest.
Strikt genomen kan men niet eens zeggen, dat het Kerstfeest zulk een hoge prioriteit had in de vroege kerk. Men dacht veel meer aan het opstandingsfeest als de eigenlijke vierdag van de kerk. Drie eeuwen lang heeft men vrij onverschillig gestaan tegenover de viering van de geboorte van Christus. Dood en opstanding stonden veel meer centraal.
Een eerste poging om op een kerkelijke wijze de komst van Christus in de wereld te gedenken vinden wij in de aanwijzing van het z.g. Epiphaniënfeest: het feest van de verschijning van Christus. Het werd in verband gebracht met de doop van Christus in de Jordaan, of ook met de verschijning van de wijzen uit het Oosten. De datum was 6 januari. Vooral in Egypte schonk men op deze dag aandacht aan de doop en de geboorte van Christus. Maar men mag aannemen, dat deze datum samenhing met het feit, dat juist dan in Egypte het heidendom ook zijn feest had: de vruchtbaarheid van de Nijl stond daarbij centraal. De christenen hadden er weet van, dat hun geluk niet afhing van wat er met de Nijl gebeurde, maar dat het in verband stond met wat er in de Jordaan gebeurd was, waar Christus zich had laten dopen.
De zesde januari zou lange tijd in een groot deel van de kerk beschouwd blijven als de datum, waarop de geboorte van Christus werd herdacht. In sommige delen van de Oosterse kerk hecht men tot op vandaag weinig waarde aan de 25e december.
Wanneer we ons herinneren welke gedachten men in het oude Rome verbond aan het feest van de „onoverwinnelijke zon", dan kan het ons duidelijk worden, dat er alles aan gelegen was voor de kerk, om in plaats van de keizeraanbidding, de machtsvergoding, die zich in de zonnecultus openbaarde de verering te plaatsen van Hem, die zij predikte als de Zon der gerechtigheid. Vandaar het decreet, waarbij werd verordend, dat niemand een afgodische verering mocht toekennen aan de zon, maar dat men Christus, de Zoon van God zou verheerlijken.
We weten, dat grote predikers als Ambrosius en vele anderen met hem de grootste moeite hebben gehad om de mensen te leren om het Kerstfeest te vieren. Blijkbaar vlotte het in het begin niet zo. We weten ook heel goed hoe onze gereformeerde vaderen getracht hebben het kerstfeest af te schaffen. Zij vonden dat het naar Rome riekte. En op menige synode is er over gesproken dat men het beter ter zijde kon stellen. Een man als ds. Koelman was er zelfs vuur en vlam tegen en verdroeg liever een verbanning, dan dat hij zijn standpunt zou wijzigen. Wij vinden dit overdreven.
Maar zo vragen we heel voorzichtig, zou er niet een klein beetje heidendom kunnen schuil gaan achter de massaliteit waarmee een ontkerstende wereld zich op het kerstfeest stort?
Christus heeft de nacht gebroken. Ook de nacht van het heidendom. Maar niet voor niets stellen wij in de kerk soms nog eens een vraag om ons ervan te vergewissen, dat we de dingen niet uit gewoonte of bijgelovigheid doen. Als dit het geval zou zijn, gewoonte en bijgelovigheid bij ons, wil Christus door zijn licht ook die nacht verbreken.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 december 1986

De Wekker | 16 Pagina's

Feest van licht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 december 1986

De Wekker | 16 Pagina's