Vergeet de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) niet! (1)
Reactie
Dezer dagen kreeg ik een lange brief van iemand uit de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt), naar aanleiding van iets dat ik in ons blad geschreven had. Ik heb hem geantwoord, dat de beantwoording in ons blad zou plaats vinden, omdat ik het idee had, dat de zaak die hij aansnijdt, bredere dan alleen persoonlijke aandacht verdient.
Hij heeft het over meer dan één onderwerp. Het eerste onderwerp behandel ik deze keer, het andere D.V. een volgende keer.
Ik citeer uit zijn brief:
Als u het heeft over de Synodale Geref. Kerken heeft u het steeds over „de Gereformeerde" kerken, als het echter over ons gaat is het regelmatig de Gereformeerde Kerken „Vrijgemaakt", of ook soms alleen „de Vrijgemaakten". In het artikel dat ik las kwamen wij wel niet aan bod, maar zo gaat het meestal. Ik miste ook in dat artikel waar u het heeft over contacten met andere kerken, dat wij buiten bespreking blijven. Ik weet niet of dat u en de uwen ook wel zo zwaar op het hart weegt. U hebt het maar, naast moeilijkheden in uw eigen kringen, nog al eens over de ook maar moeizaam verlopende contacten met o.a. de Ned. Geref., en hoe het verder allemaal wel moet, enz. Ik zou nu zo graag eens concreet wat willen horen, b.v. of er volgens u nog wel kans is dat wij bij elkaar, nu ja, bij elkaar, maar toch wat dichter bij elkaar komen.
Als u mij nu zou vragen, waar is u dan zo bang voor, bijvoorbeeld in de Chr. Geref. Kerken, dan zijn er naast de zaken die al zo vaak genoemd zijn, nl. professoren Oosterhoff, Versteeg etc. soms misschien niet direct zulke zware dingen, maar toch van dien aard dat ik denk, broeders, pas nou op.
En wat onze onderlinge verhouding betreft, kan daar ondanks ons kerkbegrip, toeëigening des heils enz. enz. nu niets van komen? Word toch eens wakker en wijs, broeder. Klets niet altijd wat vrijblijvend langs elkaar heen. Het zijn zulke gekke goddeloze tijden. En verderop staat: Waarom is u en velen met u eigenlijk Christelijk Gereformeerd? Daarop volgen enkele voorbeelden van overgangen in vroeger jaren, waarop mijn briefschrijver kritiek maakt, en die ik vanwege het noemen van namen weglaat. En hij besluit: Als u zulke mensen nu vraagt: Wat is de inhoud van uw geloof? is het toch ook niets anders dan wat wij belijden, Gods onfeilbaar Woord, naar luid van de drie formulieren van (soms misschien on-)enigheid. En als er dan over sommige minder belangrijke dingen verschillend gedacht wordt, is dat dan van een zodanige aard dat we aldoor maar apart verder moeten gaan? Ik denk van niet en u?
Gereformeerde Kerken
De vragen en de positiekeuze van onze broeder voeren ons terug naar een tijd van 30 à 40 jaar geleden. Velen van hen, die in de oorlog bezwaarden in de Gereformeerde Kerken waren, maakten zich van de synodebesluiten sinds 1944 vrij en waren er diep van overtuigd, de Gereformeerde Kerken voort te zetten. Het was voor de oorlog heel simpel: de Hervormde Kerk was de valse kerk, de Gereformeerde Kerken waren de ware kerk en de Christelijke Gereformeerden waren een scheurkerk.
In het zware conflict binnen de Gereformeerde Kerken was het niet onduidelijk waar onze sympathie lag. Tot hen die zich vrijmaakten zeiden wij: waar u nu moeite mee gekregen hebt, daar hebben wij in 1892 en 1905 al tegen gewaarschuwd, al was het met minder scherpe argumenten. En wij behoren bij elkaar. Ik herinner het mij levendig. Ouderen onder ons kunnen denken aan de brochures van Heerma en Velema. De strijdbijl tussen Schilder en Van der Schuit werd begraven.
Onze vrijgemaakte broeders noemden hen, die hen hadden uitgedreven, de Synodale Gereformeerde Kerken, waarin wij hen nog al eens, en ook wel synodocratische kerken, waarin wij hen niet volgden, omdat dat laatste hard en schelderig klonk en ook, omdat we er niet zo zeker van waren of dat woord helemaal eerlijk was. Gereformeerd wilden wij onze vrijgemaakte broeders en zusters wel noemen, maar een beetje verwarrend was het wel. Het woord „artikel een en dertigers" klonk ook schelderig en ik heb daar persoonlijk nooit aan mee gedaan. „Om postale redenen" werd vroeger (onderhoudende art. 31 K.O.) achter de naam Gereformeerd gezet; later (Vrijgemaakt). Ons bezwaar was niet, dat zij aanspraak maakten op de naam Gereformeerd; langzamerhand gingen we ons afvragen of zij niet als enigen op die naam aanspraak maakten. De moeilijkheden die met dat laatste binnen hun eigen kring ontstonden leidden tot het buiten het kerkverband zetten (of raken, daar blijf ik nu even buiten) van een aantal kerken, die later de naam Nederlands Gereformeerd gingen aannemen. Dat onze kerken via een deputaatschap met die laatste kerkengroep wél in gesprek bleven (want voor die tijd hadden we met de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt ook gesprekken, met wisselend resultaat) en nièt met hen, die zonder de buiten het verband geraakte kerken verder gingen, was niet omdat wij vonden dat de kerken-buiten-het-verband, de Nederlands Gereformeerde Kerken, zo veel dichter bij ons stonden of beter bij Schrift en belijdenis bleven, maar omdat die op voortzetting van het gesprek, gericht op kerkelijke eenwording, veel prijs stelden en de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) dat gesprek niet wilden.
Zij wilden dat gesprek wel, maar alleen van synode tot synode en met de vooraf uitgesproken wil om zo spoedig mogelijk te verenigen. Bovendien gaf het feit, dat wij wél met de Nederlands Gereformeerde Kerken verder spraken, hun grote moeilijkheden, naast enkele andere bezwaren die zij nog wel tegen ons hadden.
En zo is al een heel aantal jaren het gesprek doodgelopen. Helaas, helaas, zeg ik. Zo rondom 1965 leek het, dat we zo goed op weg waren en dat er nog slechts kleinere hindernissen weggenomen moesten worden. Er was over en weer steeds meer begrip en waardering ontstaan. We hadden elkaar zo bitter hard nodig.
Iedereen mag van mij weten, dat ik er voor ben, dat er meer voortgang komt in de toenadering tot de Nederlands Gereformeerde Kerken. Maar daar wil ik nu bij zeggen, dat, als het mogelijk was, er volgens mij op grote schaal van onze kant uit contact opgenomen zou worden met de plaatselijke vrijgemaakte Gereformeerde Kerk. Maar we raken hoe langer hoe meer uit elkaar. Zelden komen we elkaar tegen; er is bijna geen ontmoeting. En het Contact Orgaan Gereformeerde Gezindte is altijd nog veel te vrijblijvend, en kan misschien ook niet meer zijn dan een ontmoetingsplaats.
We hebben er de laatste jaren bijzonder weinig aan gedaan om te laten merken, dat de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt voor ons nog bestaan. Als er vrijwel geen contacten zijn kan ik die in een jaaroverzicht ook niet verwerken.
Ik denk, dat, als er verandering in de situatie zal komen, dat zal moeten komen van de plaatselijke gemeenten.
In dit artikel bespreek ik de vraag niet, of onze Gereformeerde broeders en zusters toch niet een te oppervlakkige opvatting over het persoonlijk deel hebben aan het heil in Christus hebben. Ook niet de vraag, of we ons in het verleden misschien wat „toeschietelijker" hadden moeten gedragen naar hen toe. Ik stel alleen, dat er van onze kant een roeping bestaat om hen te zoeken. En niet alleen hen, maar daarover gaat het nu even niet.
Wij ook gereformeerd
Onze vrijgemaakte gereformeerde broeders moeten wel ophouden om aan onze kerken te verwijten, dat wij de gereformeerde belijdenis niet handhaven. Het noemen van de namen van Oosterhoff en Versteeg berust op zijn best op misverstand en op zijn slechtst op het volgen van kwaadsprekerij. Beide broeders staan onder het toezicht van het curatorium van de Theologische Hogeschool. Dat dat curatorium zijn taak verstaat en in het verleden verstaan heeft, zal men misschien niet voetstoots van mij willen aannemen, maar ik wil het bij deze wel betuigen.
Er is van onze kerken van alles te zeggen. Maar niet, dat we niet geheel willen buigen onder het gezag van Gods Woord en niet, dat we de belijdenis niet willen handhaven. En het tweemaal gebruikte „willen" betekent niet een uitwijkmogelijkheid, maar een erkennen dat we elkaar bij allerlei gelegenheden daarheen terugroepen als dat maar nodig is.
Het is er mij ook hier niet om te doen, eens op te sommen wat mij in de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) niet helemaal aanstaat. Ik erken bij hen een voortdurend streven om hoog te houden wat ons in de Schrift is gegeven en in de Kerkhervorming is teruggegeven. En ik herhaal wat vroeger al dikwijls is gezegd: wij zouden zo veel aan hen kunnen hebben, en ik denk zij ook iets aan ons.
Ik ben wel eens bang, dat er bij hen een verharding naar ons toe groeit en bij ons een praktisch vergeten van hen. Dat mag beslist niet. Kunnen wij er iets aan doen om dat te doorbreken? Wil de Here ons in die richting nog iets geven?
Met de uitdrukking „wij ook gereformeerd" wil ik iets van een voorzichtige schroom weergeven, maar ook van een vaste overtuiging.
K. Boersma
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1987
De Wekker | 8 Pagina's