Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe dichter ik nader . . . (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe dichter ik nader . . . (II)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ook dit stukje troffen we aan in „Kracht naar Kruis". Het is evenals het vorige van de hand van onze overleden broeder ds. I. de Bruyne. We herkennen er geheel de pastor in, zoals hij onder ons was.

Is oud worden een zegen?
Het wordt lang niet altijd en door ieder zo ervaren!
Is het niet veeleer een moeten, een weg die je nu eenmaal ook nog moet gaan naar het eind, een weg vol zorgen en moeite en eenzaamheid en pijn misschien?
Trouwens je behoeft nog niet oud te zijn in jaren, om uitgeschakeld, gebroken in kracht, tobbend mogelijk met kwalen en lichamelijke zwakheden, je zelf wel eens de vraag te stellen: Is het wel een zegen van God, dat ik zó door het leven moet? Wat heeft het allemaal voor zin?
Zeker er zijn heel wat voorzieningen in ons sociale stelsel waarvoor we dankbaar kunnen zijn. Voor gehandicapten en voor hen die moeilijk door het leven kunnen en de verantwoordelijkheden van het geheel zelfstandig wonen en leven niet aan kunnen is er allerlei zorg.
Ook de oudedagsvoorziening is van dien aard, dat de vrees dat ouderdom en armoede samengaan niet meer nodig is.
De welvaartsstaat heeft riante bejaardencentra en verzorgingsgebouwen en flats doen verrijzen, zodat de overgang van het slechts met veel moeite en aller (vreemde) hulp zich zelfstandig in de woning handhaven naar de rust van de goede verzorging een weldaad kan betekenen.
Toch blijft het feit dat het moeten opgeven van eigen zelfstandigheid, het zelf niet meer kunnen en zich moeten laten helpen en verzorgen, vaak met vele anderen samen in één gebouw, ook een pijnlijke zaak kan zijn!
Dat er vele helpende handen zijn en dat er ook nog hulp is die met liefdezorg je tegentreedt, is inderdaad een zegen te achten.
Maar als je als gezond mens (zoals een pastor ambtshalve bij pastorale bezoeken aan leden van zijn gemeente doet) over allerlei ziekenafdelingen van tehuizen van bejaarden gaat, of van verzorgingstehuizen waar men dikwijls tot de slaapzalen toe bij dag noch nacht eens even alleen kan zijn voor gebed of bijbellezen, dan komen er toch wel vragen op!
Je loopt over de uitzichtloze gang van geriatrische inrichtingen of de zo vol wagentjes en rolstoelen zijnde dagverblijven van het Zonnehuis b.v., dan zie je zoveel aftakeling en ontluistering van de mens - eens als Gods beelddrager geschapen - dat je ook het vraagteken wel eens plaatst: is ouderworden en dat zó, soms met een steeds duister wordende geest in psychiatrische inrichting, wel een zegen? Maar zelf? Hoe beleeft de ouderwordende mens zelf het klimmen der jaren, het zien aankomen van de 65-jarige of 70-jarige leeftijd? Het huis is verstild sinds de kinderen - zo je die hebt mogen groot brengen - de deur uit zijn. Je bent op elkaar aangewezen als man en vrouw. Ieder heeft zijn eigen levensritme en bezigheden. De man naar zijn werk, de vrouw in haar huishouden. Maar straks? Dan de gehele dag je man thuis? Hoe wordt dat? Eerst erg gezellig. Je gaat vele dingen samen doen, allerlei klusjes worden opgeknapt, die al te lang zijn blijven zitten, maar daar komt een eind aan en dan de leegheid van de lange dag, het wandelingetje in de buurt, de verveling? Maar als het ook samen niet meer gaat en je mag het voorrecht smaken dat je, nog voor elkaar gespaard, samen in het bejaardencentrum een plaats krijgt - dan is het wel steeds een weg van afbraak. Je moet zoveel spulletjes waar je toch aan gehecht bent achterlaten en wegdoen. Je moet in alles minder, kleiner wordt je plekje, dat je in de samenleving nog mag innemen!
En als één dan ontvalt? Je gaat naar de éénkamerwoning in het tehuis, weer allerlei achterlaten, terwijl je zelf mogelijk ook met de kwaal of de moeite al meer last krijgt?
Is het dan nooit bij u opgekomen om het Asaf na te zeggen:
Dan peinst mijn ziel, is 't waar, zou God
ook weten van mijn droevig lot;
zou d'Allerhoogste van mijn klagen
en bittere rampen kennis dragen?
Ouder worden een zegen?
En als het dan al minder gaat en je de vrees bekruipt dat je toch in een verzorgingshuis terecht komt, hoe goed het daar ook kan zijn?
Wat is het dan rijk als je je leven niet meer in eigen hand hebt weten te houden maar het hebt mogen verliezen in 's Heren hand, wetend door genade:
„De Heer is mijn Herder - Hij zal mij geleiden. . . "
Of zoals ik het meemaakte in een verzorgingstehuis!
Er was in die kamer een bed versierd!
Je vraagt dan: Zo - jarig vandaag? aan haar die met van de reuma totaal vergroeide handen en vingers nog bezig was, met ontzettend veel geduld, een mooi haakwerkje te maken!
Haar antwoord! Nee, dominee, ik lig vandaag onafgebroken nu 35 jaar op bed. Het is begonnen als meisje van 17!
En dan zeg je: dat is ook een moeilijk te begrijpen weg voor je geweest!
Maar zij zegt: Ja, gemakkelijk was het vooral in het begin niet, maar dan heb je nog hoop. Maar, dominee, de Here God is toch goed! Hij is in mijn leven gekomen! Hij heeft mij aan de voet van het Kruis van mijn Heiland geleerd wat kruisdragen achter Hem is. Nu is elke dag genade, dat ik nog leven mag en van Hem kan getuigen op zijn tijd.
Kunt u dat nazeggen en zo'n patiënte begrijpen?
Tòch te zeggen, ondanks alle moeite en verdrietigheden: God is goed!
Door 't leed bracht Hij mij nader tot Zijne heerlijkheid!
U kunt misschien die 98-jarige vrouw en moeder ook wel begrijpen, die man en 3 kinderen al vele jaren eerder heen zag gaan. Zelf lag ze geheel krom vergroeid met altijd hoog opgetrokken knieën al vele jaren in een tehuis.
Ze klaagde verlangend: Ach dominee, waarom? - ik ben door genade bereid, maar waarom wacht de Here toch zolang eer Hij mij thuis haalt?
Zou u er een antwoord op weten?
Kan er zelfs dan nog een taak liggen na alles wat de Here God je leerde op de afgelegde levensweg met al zijn bochten en zijpaden?
Want dan kan oud worden een zegen zijn, als je in de eigen kring van hen die je na staan of waar je dagelijks mee in aanraking komt in het tehuis een levend getuigenis bent, zo dat je ten zegen kunt zijn!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juni 1987

De Wekker | 12 Pagina's

Hoe dichter ik nader . . . (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juni 1987

De Wekker | 12 Pagina's