Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Opgevaren in de hoogte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Opgevaren in de hoogte

7 minuten leestijd

Gij zijt opgevaren in de hoogte; Gij hebt de gevangenis gevankelijk gevoerd. Gij hebt gaven genomen om uit te delen onder de mensen; ja ook de wederhorigen om bij U te wonen, o HEERE God! Psalm 68:19

Psalm 68 is een lof- en danklied, waarin profetisch bezongen wordt de overwinning van Christus, Die de plaats der ere ontvangt na Zijn opstanding, aan de rechterhand des Vaders (Efeze 4:8).
In vers 19 van deze psalm gaat het over het brengen van de ark naar Jeruzalem. De ark was zinnebeeld van de tegenwoordigheid van God onder Zijn volk. De ark was ook heenwijzing naar de Heere Jezus Christus.
In de ark lag de wet. Maar boven de wet, op de ark, lag het verzoendeksel met bloed besprengd. Zo was het alleen mogelijk dat de wet de zondaar niet vervloekte en verdoemde. Immers het bloed getuigde van verzoening door voldoening aan Gods recht. Welnu de bloedige kruisverdiensten van Christus ontwapenden de wet van haar vloek en doem. Christus is de tegenbeeldige ark. Die rust vindt in de hemel op de berg Sion.
God de Vader kroonde Hem nadat de strijd volstreden was op Golgotha. De hemelen ontvingen Hem tot de tijd der wederoprichting aller dingen. De discipelen zagen Hem opvaren vanaf de Olijfberg. Onder Zijn zegenende handen blikten zij hemelwaarts. Alzo opgevaren in de hoogte. Zo werd de Middelaar Gods en der mensen verhoogd. De eeuwige deuren rezen omhoog om de Koning der Ere binnen te doen gaan. Hij, Die Zich zo diep vernederde, verhoogd. Hij voer ten hemel op vol eer, de kerker werd Uw buit, o Heere.
Gij hebt de gevangenis gevankelijk gevoerd. Er staat eigenlijk: Gij hebt gevangenen meegevoerd. De betekenis is: Gij hebt Uw volk uit de gevangenis bevrijd en de bevrijden hebt Gij tot Uw onderdanen gemaakt.
De gevangenis, de verpersoonlijking van alle vijandige machten, die Gods Kerk gevangen hield en waarvan zij nu verlost is.
Van nature zijn wij geboeide zondaren door onze diepe val in Adam, en hebben onszelf in banden geslagen, waaruit wij onszelf nooit kunnen bevrijden. Zonde, wereld, duivel, dood, hel, ongeloof. Bent u er in uw leven aan ontdekt? De kerker van uw zonde en schuld voor God beleefd? Hebt u door ontdekkende genade, leren bidden, smeken in die kerker en beleden:
Ik beken, o Heere, aan U oprecht mijn zonde(n)
Ik verborg geen kwaad, dat in mij werd gevonden
Ik beleed na ernstig overleg, mijn boze daân.
Gij naamt die gunstig weg?
Leerde u smeken: Voer mij uit mijn gevangenis tot roem Uws Naams, Die heerlijk is. Christus alleen verlost door Woord en Geest deze gevangenen en brengt ze dan buiten het bereik van de zonde, de wereld, de duivel, de dood en de hel. Buiten het bereik van alle vijandige machten, die het op de ondergang van Gods gevangenen hebben gemunt. Christus regeert, bewaart en beschermt Zijn Kerk. De draak de satan kan nog fel zijn, maar hij is een overwonnen vijand. Voor heel de Kerk van Christus geldt wat er staat in 2 Corinthe 1:10: Die ons uit zo groten dood verlost heeft - en nog verlost - op Welken wij hopen dat Hij ons ook nog verlossen zal.
Gij hebt gaven genomen om uit te delen onder de mensen. De woorden „om uit te delen" staan niet in de grondtekst. Doch onze Staten-vertalers hebben het goed aangevoeld dat deze woorden hier behoren. Immers, in Efeze 4:8 geeft Paulus de zin weer met de woorden „en heeft de mensen gaven gegeven". Met die gaven worden in Efeze 4 bedoeld de gaven van de ambten in Gods Kerk. De ambten tot volmaking der heiligen, tot het werk der bediening, tot opbouw van het lichaam van Christus. Zo maakt Christus mensen tot Zijn mond bij - de mensen. Wat een wonder. Met de hemelvaart neemt de Heere Jezus Christus als het ware al de verworven heilsgoederen ook in bezit en gaat ze als Bedienaar van het Heiligdom uitdelen. De Grootste Gave Die Hij schenkt aan Zijn Kerk is de Heilige Geest, Die uitgestort is op Pinksteren. Het was in oude dagen de gewoonte dat bij de kroningsfeesten van de koningen - denk bijv. aan de kroning van koning David en Salomo - het volk te laten delen in rijke geschenken. De koning deelde geschenken uit.
Welnu, zo ook de grote Koning der koningen. Hij deelt gaven uit. De Heilige Geest in Wie eigenlijk al de weldaden en gaven des heils zijn samengevat, immers, de Heilige Geest neemt het uit de Vader en de Zoon om het zondaren mede te delen. De Heilige Geest doet ons immers delen in de zekerheid des heils, dat ook Christus gestorven is voor mijn zonden en opgewekt tot mijn rechtvaardigmaking. Wij moeten ervoor waken, dat wij niet alleen de nadruk leggen op hetgeen Gods Kerk in Christus is, hoe zij gerekend wordt voor God in Hem en om Hem, zodat rechtzinnig wordt beleden: Ik ben een goddeloze, maar in Christus ben ik rechtvaardig voor God. Maar als dan gewezen wordt op het werk van de Heilige Geest, Die een zondaar een goddeloze, alleen de wetenschap des geloofs kan schenken, wat een verloren zondaar in Christus heeft, dan steekt de vijandschap de kop op.
Alleen door wederbarende genade des Geestes beleef ik wie ik in Christus ben. Christus en Zijn Geest zijn nooit te scheiden. De Heilige Geest verbindt aan Christus en doet leven uit Christus. De Heilige Geest maakt een arme verloren zondaar verlegen om Christus, verheerlijkt Christus in het hart en doet de betekenis van hemelvaart verstaan.
Met Christus gezet in de hemel en door Zijn kracht zoekend de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn.
De Heilige Geest ontvangen, daar gaat het om, de Geest der wedergeboorte, des geloofs en der bekering en dat voor wederhorigen. Dat is het grote wonder: om bij U te wonen, o HEERE God!
Tenslotte zien wij dat de HEERE een woonplaats bereidt. Voor wie? Ja, ook de wederhorigen om bij U te wonen, O HEERE God! Het woord werderhorig wordt vaak in verband gebracht met een lastdier, dat onwillig is. Het juk, de last hem opgelegd, wil hij afwerpen. Het wordt gebruikt voor een vrouw, die overspelig is en de wettige huwelijksband verbreekt.
Te denken is ook aan een zoon die de inzetting van zijn vader veracht, een dochter, die niet luistert naar de waarschuwing van haar moeder. Dat is nu het beeld van de wederhorigen. Ja, ook de wederhorigen om bij U te wonen, o HEERE God!
Kent u uzelf door ontdekkende genade als zo'n wederhorige? Het zou eeuwig recht zijn als God u en mij om onze zonde(n) verwierp. Maar zie welk een genade, de Heere schenkt wederhorigen een woning bij Hem. Neen, het is nog rijker, zij ontvangen de Heilige Geest, Die in hen komt wonen. De Heilige Geest maakt het wederhorige hart tot een woning Gods in den Geest. Is dat geen wonder? Gods kinderen leren zich kennen als een onwillige, als een overspelige vrouw, in geestelijke zin; als een zoon of dochter, die de inzettingen des Heeren door hun zonde(n) verachten. Voor hen wordt het wonder nu zo groot dat de Heere hun genade schenkt om Christus' wil. En door de Geest van Christus gaan zij toch in beginsel zoeken de dingen die Boven zijn, waar Christus is. Zij worden in dit jammerdal rijp gemaakt om straks eeuwig naar huis te gaan, waar de ten hemel gevaren Koning hun een plaats heeft bereid. Christus als de opgevaren Koning onderhoudt door Woord en Geest het levende contact met in zichzelf wederhorige zondaren.
Christus zendt uit de hemel brieven van betrekking naar Zijn Kerk. Van tijd tot tijd bericht Hij dat de thuiskomst aanstaande is. Het woord is bijkans op Zijn gezegende lippen: O wederhorigen: Komt in, gij zijt in Mij de gezegenden des Vaders. Zo gaan al Gods kinderen toch verlangen om van een lichaam der zonde en des doods verlost te worden. Verlangen naar huis. Ja, ook weder-horigen om bij U te wonen, O HEERE God! En vanuit dit wonder belijden zij met hart en mond: Geloofd zij de HEERE; dag bij dag overlaadt Hij ons. Die God is onze zaligheid. Die God is een God van volkomen zaligheid. Hij zal ons geleiden ter dood toe. Amen.

Barendrecht, ds. J. Veenendaal

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1989

De Wekker | 12 Pagina's

Opgevaren in de hoogte

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1989

De Wekker | 12 Pagina's