„Als een bruidegom voor zijn bruid"
Bovenstaande uitdrukking komen we tegen aan het slot van artikel 9 van Hoofdstuk 2 van de Dordtse Leerregels. Omdat het ons ook nu niet gaat om een behandeling van dit artikel, citeer ik slechts het slot: „ . . . en dat er altijd zal zijn een Kerk der gelovigen, gefundeerd in het bloed van Christus, dewelke Hem, haar Zaligmaker, die voor haar, als een bruidegom voor zijn bruid, aan het kruis Zijn leven overgegeven heeft, standvastiglijk beminne, geduriglijk diene, en hier en in alle eeuwigheid prijze."
Als een bruidegom voor zijn bruid. Een voluit bijbelse uitdrukking. Hoe dikwijls wordt in de Schrift de verhouding tussen de Heere en Zijn volk niet weergegeven onder het beeld van de verhouding tussen man en vrouw, bruidegom en bruid. Denk slechts aan het Hooglied, aan de profeet Hosea, die door zijn huwelijk met de ontrouwe Gomer de ontrouw van Israël tegenover haar wettige Man, de Heere, moest afbeelden. Denk aan de gelijkenissen van de koninklijke bruiloft en die van de wijze en dwaze maagden. En om niet meer te noemen: eindigt de Schrift niet met de bruiloft des Lams en het verlangen van de bruid naar de volle vereniging met haar hemelse Bruidegom? Als een bruidegom voor zijn bruid. We zijn hier in de sfeer van de liefde. Bruidegom en bruid zijn samenverbonden door de band van de liefde. Ze zijn nog niet getrouwd. Ze zijn nog in ondertrouw, maar ze verlangen toch vurig naar de trouwdag. Hoe veel en hoe graag denken ze aan elkaar. Hoe graag ontmoeten ze elkaar. Ze laten het elkaar gedurig merken, dat ze elkaar liefhebben. En vanuit die liefde zoeken ze het goede voor elkaar. Zij doen elkaar niet graag pijn. De één offert zich graag voor de ander op. Zij hebben ook geen geheimen voor elkaar. Zij verklaren elkaar hun liefde, al kunnen zij het geheim van de liefde niet verklaren.
Als een bruidegom voor zijn bruid. Hier staat de bruidegom vooraan. O ja! Immers het gaat hier over de Bruidegom: Christus, die Zijn uitverkoren bruid uit de hand van Zijn Vader ontving als loon op Zijn verzoenend lijden en sterven. Hij spreekt dan ook over Zijn bruid als over „de gegevenen Mijns Vaders".
Christus had Zijn bruid lief, toen zij Hem nog allerminst liefhad. Integendeel! Zij moest niets van Hem hebben. Zij stond vijandig tegenover Hem. Zij zocht Hem op geen enkele manier. Maar, o eeuwig wonder: Hij zocht haar. Gedreven door eeuwige liefde kwam Hij ten hemel af om haar als bruid te werven. Hij was het, die door Zijn sterven aan haar het leven gaf. Waarom wilde Hij voor haar sterven? Omdat ze anders nooit Zijn bruid kon worden. Omdat ze onderworpen was aan de dood, die ze vrijwillig en moedwillig over zich had gehaald, als het loon op haar zonde. Omdat aan Gods recht moest worden voldaan, omdat haar schuld moest worden betaald, haar zonde verzoend. Als een bruidegom voor zijn bruid. Ja, een bruidegom kan voor zijn bruid veel over hebben. Voor zijn bruid, die hij liefheeft en van wie hij weet, dat zij hem liefheeft. Maar ach, wat is het beeld toch maar zwak. Let dan op Jezus-Bruidegom! In alles-gevende liefde gaf Hij Zichzelf. „Die voor haar, als een bruidegom voor zijn bruid, aan het kruis Zijn leven overgegeven heeft" zegt artikel 9. En wanneer deed Hij dat? Wanneer bracht Hij dat offer van Zichzelf? Deed Hij het, toen Zijn bruid in uiterste nood om Hem en Zijn offer smeekte? O nee! Hoort dan: want Christus, als wij nog krachteloos waren, is te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven, als wij nog zondaars waren (Rom. 5). In Zijn bruid, verzonken in de dood, misvormd door duizend zonden, was toch niets dat het offer van de Bruidegom kan verklaren? Hier schittert Zijn vrije, eenzijdige liefde. Liefde van de Bruidegom tot een bruid zonder bruidsliefde. Ja, maar zo blijft het niet! Door Zijn Zelf-overgave aan het kruis en Zijn overwinning op de Paasmorgen is de rechtsgrond gelegd om Zijn bruid uit de wrede kaken van de dood los te maken. Hij heeft daardoor de levendmakende Geest verworven. Die de uitverkoren bruid opwekt uit de geestelijke dood, haar wederbaart, bekeert, vernieuwt. Die de liefde Gods in haar hart uitstort en haar nu ook onderwerpelijk tot bruid van Christus maakt.
Als vrucht van die ingestorte liefde Gods in het hart gaat de bruid naar God vragen, Gods recht liefkrijgen, het doodvonnis als verdiend aanvaarden, haar schuld belijden, haar zonde bewenen, smeken om genade, vragen naar een weg ter ontkoming. En in die weg wordt ze een geschikt voorwerp voor de Heere Jezus, de volkomen Zaligmaker. Ze krijgt Hem onmisbaar nodig en hartelijk lief. O nee: zet al deze zaken, die geleerd en gekend moeten worden, niet zo op een rijtje, dat ze een vast schema vormen. De Heilige Geest gaat met elk levend lid van de bruidskerk Zijn eigen weg en Hij laat Zich niet binden aan onze schema's, waarmee we onszelf alleen maar in de weg kunnen staan. Maar de Geest, als een Bruidswerver van Christus, verbindt de bruid aan Christus door een levend geloof, dat door de liefde werkt.
De allesgevende, de Zichzelf-offerende liefde van Christus wekt in de bruid een hartelijke wederliefde. Simon, zoon van Jonas: hebt ge Mij lief? Heere, Gij weet alle dingen. Gij weet van mijn afmakingen, mijn schuldig tekort in alles, in geloof, in hoop, in liefde. Gij weet van mijn afzwerven telkens weer, van mijn kilheid en koelheid zo dikwijls, van mijn verborgen zonden! Heere, Gij weet alle dingen . . . , maar toch, ondanks alles: Gij weet, dat ik U liefheb!
Als een bruidegom voor zijn bruid. Ja, zo staat het er toch goed! De bruidegom voorop. Christus gaf aan het kruis Zijn leven voor Zijn bruid. En Hij houdt nooit op haar te beminnen. Al smart het Hem wel, maar de ontrouw en koelheid van Zijn bruid doet aan Zijn trouwe liefde geen afbreuk. Hij reinigt haar door Zijn bloed van al haar zonden, zowel de aangeborene als de werkelijke, zowel na als voor het geloof begaan. Hij bewaart haar getrouw tot het einde toe, en zal haar ten laatste zonder enige vlek en rimpel heerlijk voor Zich stellen (slot van artikel 8).
Als een bruidegom voor zijn bruid. Ja, de Bruidegom voorop! Zijn liefde is alles-bepalend. En de bruid leert het steeds meer verstaan. Maar de liefde van haar Bruidegom wekt toch haar vaak zo ingezonken liefde telkens weer op. En wanneer ze dan met een geopend geloofsoog mag zien op haar Bruidegom, dan valt al het andere weg, dan wordt al het andere nietig, dan is de Bruidegom haar alles. Dan mogen ze haar veel, ja alles ontnemen, als ze haar Bruidegom maar mag behouden, dan is het haar goed.
Hoor de bruid dan spreken in Asaf: wien heb ik nevens U omhoog? Nevens U lust mij ook niets op de aarde. Zo zult Gij zijn voor mijn gemoed: mijn Rots, mijn Deel, mijn eeuwig goed!
En dan dit bruidslied: Als een appelboom onder de bomen des wouds, alzo is mijn Liefste onder de zonen; ik heb grote lust in Zijn schaduw; ik zit eronder en Zijn vrucht is mijn gehemelte zoet!
Nog eens dat vertroostend, kleinmakend en opwekkend slot van artikel 9: „ . . . en dat er altijd zal zijn een Kerk der gelovigen, gefundeerd in het bloed van Christus, dewelke Hem, haar Zaligmaker, die voor haar, als een bruidegom voor zijn bruid, aan het kruis Zijn leven overgegeven heeft, standvastiglijk beminne, geduriglijk diene, en hier en in alle eeuwigheid prijze."
M. Vlietstra
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 september 1989
De Wekker | 8 Pagina's