Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De verzegeling met de Heilige Geest volgens Calvijn (V)

Bekijk het origineel

De verzegeling met de Heilige Geest volgens Calvijn (V)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Heiliging en verzegeling
De Geest waarmee wij verzegeld worden brengt tot zekerheid. Deze berust op de zekerheid van het Woord. Het getuigenis van de Geest geeft ons de overtuiging dat het Woord de waarheid is: neem het Woord weg en er blijft geen geloof over! Daarom is de zekerheid van het Woord ook de grond voor de zekerheid van het geloof. Het getuigenis van de Geest brengt ons tot het vertrouwen, dat Gods welwillendheid ook ons op het oog heeft. Door het Woord van het evangelie wordt ons het heil persoonlijk verzegeld aan het hart, d.w.z. dat er een onomstotelijke zekerheid is, dat de belofte ook ons geldt. Nog een stap verder: er is door de zekerheid van het Woord, en in de zekerheid van het geloof ook sprake van de zekerheid van de verkiezing. De Geest schenkt ons deze zekerheid niet, doordat Hij ons in de hemel doet opklimmen, maar doordat Hij ons de kracht van de belofte als een zegel in het hart drukt. Hij is het onderpand en het zegel van de toekomstige erfenis, waardoor onze harten verzegeld worden tot de dag der verlossing (Inst. III,24,8). Het Woord, het geloof en de verkiezing: het zijn kernbegrippen, die elk voor zich betrokken worden op de Geest als het zegel van Gods heil. Calvijn heeft bij al deze aspecten telkens ook de relatie gelegd met de heiliging van heel het leven. Zonder Woord, zonder geloof, zonder verkiezing is er geen verzegeling. Maar er is evenmin sprake van verzegeling, wanneer de heiliging ontbreekt. De Geest die verzegelt heet niet voor niets de Geest der wedergeboorte (Inst. III,24,8). Juist op dit punt constateert Calvijn een verschil, dat dwars door de gemeente heenloopt. Hij brengt dit in verband met het tweevoudig karakter van de roeping. Er is een universele roeping, die door de uiterlijke prediking van het Woord gelijkelijk allen aangaat. Ze worden door God geroepen. En er is een bijzondere roeping, waarmee alleen de gelovigen verwaardigd worden: door de innerlijke verlichting van de Geest wordt er voor het Woord een plaats bereid in het hart.
De uiterlijke roeping betreft allen. Men kan door de belijdenis van het geloof in de kerk binnengaan, zonder dat de heiligmaking van Christus ons kleed is. De uiterlijke roeping is daarom niet kenmerkend. Weliswaar hebben wij in het oordeel der liefde het beste aan te nemen van allen die hun geloof belijden en die dit met hun wandel niet weerspreken. Wij oordelen niet over de harten. Maar de Here kent de harten. En waar de Geest der heiligmaking ontbreekt, daar moet noodzakelijk ook het zegel ontbreken. Wij worden verzegeld met de Geest der heiliging, die ons in nieuwheid van leven doet wandelen.

Wedergeboorte in de breedste zin van het woord
Calvijn spreekt over de Geest der wedergeboorte. Hij bedoelt dit laatste in precies dezelfde zin, als waarin daarover gesproken wordt in de Ned. Geloofsbelijdenis. Door het geloof worden wij wedergeboren. We herinneren ons, dat de Dordtse leerregels een begrip van wedergeboorte hanteren, waarbij het wordt opgevat in een nauwere betekenis: de daad van Gods Geest waardoor wij van geestelijk dood geestelijk levend worden. Ook Calvijn kan in deze engere zin over de wedergeboorte spreken. Het geloof is evengoed voor hem een vrucht van Gods vernieuwende genade. Maar meestal gebruikt hij de term „wedergeboorte" in de betekenis van de heiliging van heel het leven, geestelijke vernieuwing. En het is duidelijk waarom hij dit doet. De Reformatie stond onder de voortdurende kritiek, dat zij de losheid van zeden bevorderde. De prediking van de vrije genade en van de rechtvaardiging door het geloof alleen zou zorgeloze en zelfs goddeloze mensen kweken. Daartegenin poneert Calvijn de kracht en de betekenis van het geloof, waardoor wij vernieuwd worden. Hij bekommert zich bij de uiteenzettingen daarvan niet om de volgorde. Calvijn is niet geïnteresseerd in een chronologische weergave van de orde des heils. Hij weet, dat de Geest de gemeenschap met Christus tot stand brengt. En uit deze gemeenschap vloeit alles voort: de vernieuwing, de rechtvaardiging, het christelijke leven, de zelfverloochening. Zelfs de verkiezing is niet los te denken van de gemeenschap met Christus. Zou dan de verzegeling, die wij immers in Christus hebben, ooit losgemaakt kunnen worden van de Geest der wedergeboorte? Calvijn verwijst naar een tekst uit 1 Petr. 1, om het verband tussen verzegeling en heiliging met de Schrift aan te tonen. „Niet voor niets wordt het getuigenis van de Geest herhaald, waarvan wij gevoelen, dat het bij wijze van zegel in onze harten is ingedrukt. Daardoor komt het dat het de afwassing der zonden en het offer van Christus verzegelt. Om die reden zegt Petrus, dat de gelovigen verkoren zijn tot de heiligmaking van de Geest, tot gehoorzaamheid en besprenging met het bloed van Christus" (Inst. III,1,1). Heiliging en verzegeling worden rechtstreeks met elkaar in verband gebracht.

Verkoren tot heiligmaking
In het licht van het bovenstaande is Calvijns uitleg van 1 Petr. 1:2 van belang. We treffen er de volgende gedachten aan: de verborgen verkiezing van God kan niet anders gekend worden, dan door een bijzondere openbaring van de Geest. Hoe kan die moeilijkheid opgelost worden? Calvijn begint met een opmerking, dat wij met de verkiezing van een ander ons niet zullen druk maken. We mogen uit het feit, dat zij door het geloof zich bij de gemeente hebben gevoegd, in liefde oordelen, dat ze verkoren zijn. Dit oordeel der liefde betreft de ander. Overigens dient men over de verkiezing te oordelen naar de vruchten: uit de effecten, de uitwerking van Gods genade in het leven. Weliswaar is er slechts één oorzaak die we kunnen noemen, wanneer het gaat om genade van God. Die éne oorzaak is Gods welbehagen, d.w.z. zijn vrije en onverplichte, spontane liefde. Maar gaat het om onze kennis van de verkiezende genade, dan dient men te oordelen vanuit de uitwerking. Doen we het anders (achterstevoren, zegt Calvijn), dan raken we in een labyrint, dat veel te diep is voor ons. „Deze vrucht is de heiligmaking van de Geest, d.w.z. de krachtige roeping, nl., wanneer bij de uiterlijke prediking van het evangelie het geloof komt, dat geboren wordt uit de innerlijke beweging van de Geest". Bij wijze van samenvatting geeft Calvijn het volgende: „Nu kunnen wij een hoofdsom bieden, nl., dat onze zaligheid voortvloeit uit de genadige verkiezing van God. Tegelijk moet men haar beschouwen met de ervaring van het geloof, omdat Hij ons door zijn Geest heiligt. Per slot zijn er twee uitwerkingen of doelstellingen van onze roeping, nl., opdat wij herschapen worden tot de gehoorzaamheid aan God en door het bloed van Christus gewassen worden. Bovendien is elk van deze twee een werk van de Heilige Geest. Vandaar dat wij concluderen, dat wij de verkiezing niet van de roeping mogen scheiden, evenmin als de uit genade geschonken gerechtigheid van het geloof losgemaakt mag worden van de nieuwheid van het leven" (1 Petr. 1:2). Zo kan Calvijn ook zeggen, dat de zuiverheid van het leven zeer terecht een kenteken en een bewijs genoemd mag worden van de verkiezing, waardoor de gelovigen niet alleen voor anderen getuigen dat zij kinderen van God zijn, maar waardoor zij zichzelf ook in dit geloof bevestigen: zo echter dat zij het vaste fundament ergens anders leggen. De eigenlijke vastheid ligt niet in hun eigen geweten, maar hun roeping blijkt vast te zijn uit de heiligheid van hun leven. Uit het effect blijkt de kracht van Gods genade die de Geest in hun leven heeft gewerkt. Wij worden verzegeld met de Geest der heiligmaking. Zonder heiligmaking zal niemand God zien. Zonder heiligmaking zal ook niemand zichzelf kunnen kennen als een kind van God. Maar de grond van die kennis ligt, zoals de Geest het ons leert: in het Woord, in het evangelie, in de belofte, dat is: in Christus en in Hem alleen. In Hem de grond. In Hem ook de bron en de kracht van het nieuwe leven, dat in Geesteswerk het stempel van de echtheid draagt.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 1989

De Wekker | 16 Pagina's

De verzegeling met de Heilige Geest volgens Calvijn (V)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 1989

De Wekker | 16 Pagina's