Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geloven en gelovig-worden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geloven en gelovig-worden

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

n.a.v. Joh. 4:46-53

Vreemd eigenlijk: dat pas aan het eind van deze geschiedenis (u leest die wel even na?) verteld wordt dat deze hoveling zèlf „gelovig" werd (èn zijn gehele huis), terwijl we al eerder lezen: „De man geloofde het woord dat Jezus tot hem sprak" (vs. 50). Mag dat op z'n minst betekenen dat er in elk levend geloof ook groei zit? Dat het door de ontmoeting met en door het woord van de Here tot rijpheid wordt gebracht?

De eerste stap van deze man - zijn gaan tot Jezus met het verzoek om genezing voor zijn zoon - kan nog als „wondergeloof" aangemerkt worden. Die indruk wordt stellig gewekt door het corrigerende woord van de Heiland: „Indien gijlieden geen tekenen en wonderen ziet, zult gij niet geloven" (vs. 48). Kennelijk is de algemene verwachting van die mensen met betrekking tot Jezus dat Hij iets tastbaars op korte termijn levert, snelle oplossingen aan de hand doet. Liefst zó dat men een „kick" krijgt van de machtige dingen, die Hij doet; om daar dan op te teren. En als die „kick" over is en je behoefte hebt aan een nieuwe impuls, weer terugkomen met de wens dat Jezus Zich opnieuw bewijst. En daarna laat men Hem vallen: de mensen die 't hardst om een wonder, om een „bewijs" riepen en zich daaraan vergaapten, riepen ook om 't hardst dat Hij gekruisigd moest worden. „Heden Hosanna, morgen: kruisigt Hem".

Wondergeloof is altijd te weinig. Het wortelt ook niet diep: wel toeloop, maar geen toewijding; wel bewondering, maar geen bekering. Eigenlijk: alleen maar Jezus nodig hebben als oplosser van tijdelijke problemen, niet als eeuwige Verlosser.

Dat wil beslist niet zeggen dat een tot Hem komen „door de nood gedreven" dus verkeerd is. Jezus bedoelt met dit woord niet een afwering zonder meer, maar een lering: beginnend geloof dat nog niet tot volle rijpheid is gekomen, wordt door Hem gecorrigeerd; het moet tot de bereidheid gebracht worden om die zielzorg aan zich te laten verrichten, waardoor men verder komt en leert dat de Heiland méér zijn en geven kan dan dat ene dat je begeert. Ik weet niet of die hoveling dat meteen begrepen heeft. Wel is duidelijk dat hij - haast nog klemmender - zijn verzoek herhaalt: „Heer, kom af, eer ...." (vs. 49).

In dat woord schemert - behalve nood - ook, misschien nog ongeweten, een erkenning door van wie Jezus is: Here, „Kurios", de tweede keer dat dit woord in dit evangelie voorkomt en opnieuw uit de mond van een heiden (vgl. 4:19). Daar zit een geweldige belijdenis in: U bent de Machtige, U kùnt het...
En dit zijdelings uitgesproken vertrouwen wordt meteen gestimuleerd. Wie „Here" zegt, mag leren dat dat ook de bereidheid inhoudt de wóórden van de Here te dóen - de woorden van bevel en belofte. Woorden die ons op zijn weg zetten met een groeiend vertrouwen, omdat ze tot de rand toe gevuld zijn met de belofte van léven.

„Ga heen" - u wordt, nog in alle gebrokenheid en nood, onder de belofte van de overwinning op de dood, van de volkomen vernieuwing gesteld. En dat woord van bevel en belofte blijkt zo'n sterke innerlijke kracht te hebben dat „de man geloofde". Nu niet meer op grond van geruchten, maar „ik heb het zelf uit zijne mond gehoord". Dát woord, dat levend is, vertrouwen schept, moed geeft en gaande maakt. Gáán - met geen andere zekerheid dan dat Hij het gezegd heeft; gáán - gestimuleerd door de belofte van Hem voor wie afstand, ziekte en dood geen belemmering zijn om zijn macht tot redding en vernieuwing te openbaren.
Het zal best een spánnende terugreis geweest zijn; mogelijk: een gaan-in-aanvechting: niet zien, en tóch geloven. Zoals ook wij dat kennen. En in dat geloof soms heel zwak zijn; en altijd kwetsbaar.
Maar wie zó gaat - op het woord - wordt gezegend.
Onderweg komt hem reeds het belofte-woord van Christus als woord van werkelijkheid tegemoet: uw zoon leeft!

En dàn: „hij werd gelovig" (vs. 53). Zo triomfeert de Here in mensen: niet meer een moment van geloven, maar een léven in geloof; niet meer een „geloof" dat zich op één enkel ding richt, maar dat nu redding en houvast gevonden heeft in de Here Zèlf en dagelijks met Hem leeft - dàt geloof waardoor je met huid en haar verbonden bent aan Hem, de Here, de Levengever: alles is nu betrokken op en cirkelt om Hèm, middelpunt van leven en werken. En kennelijk heeft zulk geloof iets zeer aanstekelijks: ook anderen delen in de zegen daarvan.

Corrigerend en stimulerend werkt de Here zo dat Hij ook gaat triomferen - in dát gelovig-worden dat de Here als Verlosser (er)kent en met Hem leeft.
Om dát geloof gaat het in dit evangelie; en dat geloof is nodig in ons leven. Wie op weg gaat en de Here om hulp vraagt - niet alleen voor zichzelf, maar ook voor anderen - wordt verrast met rijke zegen: de Heiland is zó machtig en vol ontferming dat de zegen van zijn heil altijd boven ons vragen en verwachten uit gaat.

In die zegen groeit een gelovig-wordend mens mee: van momènt-geloof tot duurzaam geloven, van een enkele vernieuwing tot volkomen vernieuwing.
Heengaan óp het woord betekent de volle zegen van het woord ontvangen: eeuwig leven; dat kan huisgenoten en omstanders niet ontgaan...

Amersfoort, H. Biesma

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 1990

De Wekker | 8 Pagina's

Geloven en gelovig-worden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 1990

De Wekker | 8 Pagina's