Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Besluitenboekje (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Besluitenboekje (II)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beduchtheid
We beloofden een vorige keer iets te schrijven over de noodzaak, die zich voordoet om te vermijden dat wij een deputatenkerk worden. Er heeft altijd wel een zekere beduchtheid bestaan ten aanzien van aanstellen van deputaatschappen. Vooral van de kant van de independenten of congregationalisten werd de vrees uitgesproken, dat kerkelijke deputaten een soort eigen leven zouden gaan leiden, min of meer zelfstandig en met een grote mate van eigen verantwoordelijkheid. Zij vormden dan, zo meende men een afzonderlijk ambt, dat men in de Schrift niet vond. Of zij stelden zich op als een eigensoortig lichaam binnen het geheel van de kerkelijke vergaderingen.
Men kan zeggen, dat de vrees, die werd uitgesproken ook niet helemaal ongegrond was. Ook ons eigen kerkelijk leven kent de twijfels aan het redelijk-kerkelijk functioneren van deputaten. Vormen zij een aparte stand? Treden zij op als afzonderlijke kerkelijke vergaderingen? En wordt het gevaar van de hiërarchie niet duidelijk zichtbaar wanneer men hier niet de vinger aan de pols houdt?

Uitvoerders van besluiten
Toch is de bezorgdheid, die in deze vragen aan het licht treedt niet overheersend. De kerken hebben de deputaten slechts te beschouwen en ook metterdaad slechts beschouwd als uitvoerders van de besluiten die de kerkelijke vergaderingen zelf hebben genomen. Zij ontvangen dan ook een zorgvuldig geformuleerde instructie, d.w.z. hun wordt precies verteld wat van hen verwacht wordt. En van hun taakvervulling hebben zij verslag te doen aan de kerkelijke vergadering die hen benoemde.
Deze beoordeelt hun werk. En deze vergadering kan de deputaten opnieuw benoemen of ook door anderen vervangen.
Voetius omschreef hun taak als volgt: „Deputaten of afgevaardigden, zijn degenen die gekozen worden, om een bepaalde kerkelijke zaak of aangelegenheid of wel bepaalde zaken of aangelegenheden, uit naam van de gehele vergadering uit te voeren. En zulke deputaten zijn overeenkomstig het onderscheid der kerkelijke vergaderingen gemeentelijke, classicale of synodale deputaten."
Onze kerkorde kent classicale deputaten: de kerkvisitatoren zijn als zodanig te beschouwen (art. 44). Daarnaast kennen wij deputaten van de particuliere synoden (art. 49) en van de generale synoden. Zij hebben de besluiten van de meerdere vergaderingen uit te voeren en zij kunnen de classicale vergaderingen helpen wanneer er zich moeilijkheden voordoen. In het bijzonder hebben deze deputaten een taak bij het bijwonen van de examens op de classis, waarvan zij de kwaliteit hebben te bewaken.

Samenstelling
De samenstelling van de verschillende deputaatschappen is geregeld op een zodanige wijze dat het gehele kerkverband er op een bepaalde manier in weerspiegeld wordt. Op een geruisloze manier gebeurt dit wanneer een deputaatschap is samengesteld uit leden, die door de generale synode worden benoemd en tegelijk uit personen, die de particuliere synoden vertegenwoordigen. Dit is het geval o.a. met de deputaten voor de emeriti-kas, voor de theologische universiteit (het curatorium), de buitenlandse zending en nog enkele andere deputaatschappen meer. Er zijn ook deputaatschappen, die alleen door de generale synode zijn benoemd: het zijn er in onze kerken in totaal 21. Ook hier moet het geheel een weerspiegeling vormen van het gehele kerkelijke leven. Daarbij zal een generale synode vanzelfsprekend allereerst letten op de bekwaamheid, die voor een bepaalde opdracht vereist is. Zij heeft daarbij een dikwijls smalle weg te betreden, omdat de deputaten voor een bepaalde opdracht veelal op de hoogte zijn van wat er aan mankracht op hun gebied voorhanden is. Zij kunnen dan ook zelf een voordracht doen, om op een bepaalde post in hun gezelschap een door hen bekwaam geachte broeder te benoemen. Maar het benoemingsbeleid berust geheel bij de synode, die zich dit recht niet licht zal laten ontnemen. De manier waarop de synode de benoemingen pleegt te doen wordt voor een belangrijk deel bepaald door het moderamen, dat immers de taak heeft de handelingen soepel te laten verlopen. Maar daarmee eindigt dan ook de taak van het moderamen. Het blijft een onvervreemdbaar recht van de synode zelf om haar deputaten te benoemen. Het gezag van de synode is daarbij in geding. Hoe men zich dit ook indenkt, het kan nimmer zo zijn, dat de deputaten optreden als waren zij de lastgevers van de synode.

Bekwaamheid en ervaring
Hier schuilt in de praktijk wel eens een moeilijkheid. Bekwaamheid, specialisatie is vereist. Sommige zaken zijn dermate gecompliceerd en verlangen een ervaring, waarover menig synodelid niet beschikt. Gemakkelijk kan hier iets fout gaan. Men gaat dan blindelings af op de betrouwbaarheid van de deputaten zelf. Niet dat dit verkeerd is, maar de verantwoordelijkheid kan eerst goed gedragen worden, wanneer de synode zelf oordeelt, zelf haar visie bepaalt en zelf ook een koers uitstippelt, die voor de behartiging van een bepaalde zaak noodzakelijk wordt geacht. Men kan nu eenmaal niet blind varen op het gezag van anderen Daarom vereist beoordeling van het beleid van deputaten, dat de synode zich zelf in de materie inwerkt, deze bespreekt en dan tot een gedegen oordeel komt.

Doorstroming noodzakelijk
Zoals gezegd is ervaring een belangrijke factor in de bezetting van deputaatschappen. Maar ervaring wordt slechts gaandeweg verkregen. En daarom is het ook van belang dat er binnen de deputaatschappen sprake is van een zekere doorstroming. We kennen de uitdrukking, dat er heerschappij dreigt, „wanneer de regering bij enige zeer weinigen staat". Deputaten hebben niet te regeren, dat doet de synode. Maar het beleid kan doorkruist worden wanneer er niet voldoende verandering in de bezetting binnen de deputaatschappen is. Wie de lijst van deputaatschappen vergelijkt met die van de ambtsdragers, die beschikbaar zijn, ziet dat er nog al wat verschil is. „Enige zeer weinigen" komen voor deputaatschappen in aanmerking. Velen blijven hier van verre staan. Dit is voor het kerkelijke leven niet voordelig. Wat dit betreft zou het nieuwe deputaatschap „Taken en prioriteitenstelling" inderdaad aandacht kunnen schenken aan het benoemingsbeleid inzake deputaatschappen, gelijk inderdaad tot zijn instructie behoort.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 april 1990

De Wekker | 8 Pagina's

Het Besluitenboekje (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 april 1990

De Wekker | 8 Pagina's