Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Schepping (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Schepping (II)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe staat het met de schepping na de „zondeval"?
De Schrift zegt met nadruk, dat de schepping goed was (Genesis 1). Het goed zijn van de schepping betekent niet dat de schepping in één keer af was. Aan de mens wordt een opdracht gegeven. Aan de opdracht gaat Gods zegen vooraf. Genesis 1:28: „En God zegende hen, en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt haar, en hebt heerschappij over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt!" In het licht van Gods zegen mag en kan de mens zijn taak in de schepping ter hand nemen. Hij moet dat ook. De taak is de mens opgelegd. Arbeiden is een wezenlijk onderdeel van het schepsel zijn.
Door zijn arbeid mag en moet de mens uit de schepping halen wat God erin heeft gelegd. Dat blijkt geweldig veel te zijn.
Artikel 12 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt dat God aan elk schepsel zijn wezen, vorm en gestalte heeft gegeven en aan ieder zijn eigen functie om zijn Schepper te dienen. God onderhoudt ook nu nog alle schepselen en Hij regeert ze door Zijn eeuwige voorzienigheid en door Zijn oneindige kracht om de mens te dienen, opdat de mens zijn God dient. Alles in de schepping is aan de mens gegeven. Het geschapene moet de mens dienen, maar de taak van de mens is dat hij, al arbeidende in en aan de schepping, zijn God dient. Alles is op God en Gods lof gericht, ook de arbeid van de mens. Zo heeft God het bedoeld.

Toen kwam de ZONDE in de schepping
Genesis 3 verhaalt ons hoe de zonde in de wereld is gekomen. We zullen daar nu niet dieper op ingaan. In elk geval is het lot van de schepping met het lot van de mens verbonden. Dat geldt ook omgekeerd: het lot van de mens is met het lot van de schepping verbonden. Dat was zo voordat de mens zondigde tegen zijn Schepper, het blijft zo nadat de mens gezondigd heeft tegen zijn God.
Door zijn zonde is het lot van de mens op een verschrikkelijke manier veranderd. De dood doet zijn intrede in de goede schepping. Er klinken vloeken uit Gods mond. Genesis 3:14,17. Het mag wel opvallen dat de mens niet vervloekt wordt. Over de mens als schepsel wordt niet de vloek uitgesproken. Hij wordt wel onderworpen aan de dood, en dat is al verschrikkelijk genoeg, maar de volle vloek treft hem niet. De vloek, die de mens zou moeten treffen als straf op zijn zonde, komt in de volheid van de tijd neer op Christus. Daarom kan Paulus schrijven in 1 Corinthiërs 16:22: „Indien iemand de Heere niet liefheeft, hij zij vervloekt. Maranatha!"
Omdat het lot van de mens door de zonde geheel anders is geworden dan voordat de mens zondigde, is het lot van de schepping ook een ander geworden. De schepping is bedoeld, zagen we, om de mens te dienen. En zie: dat blijft zo, ook na het zondigen van de mens. Maar omwille van de zonde van de mens wordt wel de vloek over de aardbodem uitgesproken (Genesis 3:17). Al zwoegende moet de mens nu van de aardbodem eten, zolang hij leeft, en doornen en distelen zal de aardbodem de mens voortbrengen, en de mens zal het gewas van het veld eten. In het zweet van zijn aanschijn zal de mens zijn brood eten en tenslotte zal hij tot de aardbodem wederkeren, omdat hij daaruit genomen is.
Maar betekent dit nu, dat de goede schepping heeft opgehouden te bestaan? De schepping was goed, maar IS ze nu nog goed? We mogen zeggen, dat de schepping op zich nog steeds goed is. De zonde zit immers niet in de schepping en in de materie als zodanig. De mens heeft gezondigd, en dat heeft ellendige gevolgen voor de schepping, maar dat wil niet zeggen, dat nu de schepping en al de scheppingsgaven verkeerd zijn geworden. Ik moge slechts verwijzen naar wat Paulus schrijft in 1 Timotheüs 4:4: „Want alles wat God geschapen heeft, is goed en niets daarvan is verwerpelijk, als het met dankzegging aanvaard wordt: want het wordt geheiligd door het Woord Gods en door gebed".
Uit deze tekst blijkt tussen haakjes dat de erkenning van de goede schepping een geloofserkenning is. De gaven van de Schepper dienen de mens en eren de Schepper als ze met dankzegging genomen worden. Ze hebben heiliging nodig, door het Woord van God en door gebed.
Er is een voortgaande, genadige bemoeienis van God met de schepping, waardoor Hij de verwoestende werking van de zonde tot zo'n mate stuit, dat ook van onze wereld nog gezegd kan worden, dat ze Gods goede schepping is. De wereld is nog niet de hel geworden, al is de mens dikwijls bezig de wereld tot een „hel" te maken, omdat hij de dankzegging niet kent en zich laat gaan in hebzucht, heerszucht en hoogmoed.
De zonde is een verschrikkelijke werkelijkheid en macht in de wereld. Maar de schepping is nog steeds schepping. Kennis van de schepping is een geloofszaak, kennis van de goede schepping is eveneens een geloofszaak.

Gods verbond met Noach
Het moge opvallen, dat de opdracht, die God aan de mens heeft gegeven in Genesis 1, dus voordat de zonde in de schepping kwam, herhaald wordt na de zondvloed aan Noach. In Genesis 9:1 lezen we, dat God Noach en zijn zonen zegent en tot hen zegt: „Zijt vruchtbaar en vermenigvuldigt, en vervult de aarde". Aan de opdracht gaat opnieuw Gods zegen vooraf. Door de zegen van God is vervulling van de opdracht mogelijk. In het gelovig bezig zijn met de opdracht zal Gods zegen ervaren worden.
God sluit met het oog op de vervulling van deze opdracht een verbond met Noach, Genesis 9:8-17. Het is een verbond met Noach en zijn nageslacht, én met alle levende wezens, die bij Noach zijn: het gevogelte, het vee en het wild gedierte van de aarde. God ontfermt Zich over heel Zijn schepping na de zondvloed. Met nadruk worden alle dieren in dit verbond opgenomen. Niets dat leeft zal voortaan meer door de wateren van de zondvloed worden uitgeroeid en er zal geen zondvloed meer zijn om de aarde te verderven.
God toornt tegen de zonde, maar gedenkt in ontferming al het geschapene. Het gedenken van God is een altijd voortgaand gedenken.

Tot teken van dit verbond stelt God de boog in de wolken. De regenboog is het teken van het verbond tussen God en de aarde. Telkens wanneer de boog in de wolken verschijnt zal God Zijn verbond gedenken. Genesis 9:16: „Als de boog in de wolken zal zijn, zo zal Ik hem aanzien, om te gedenken aan het eeuwig verbond tussen God en tussen alle levende ziel, van alle vlees, dat op de aarde is".
God geeft Zijn schepping niet prijs. Er is een bescherming van God van Zijn schepping. In dit licht klemt temeer de omgang van de mens met de schepping. (Maar daar willen we nog afzonderlijk over schrijven).

J. Jonkman

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 augustus 1990

De Wekker | 8 Pagina's

De Schepping (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 augustus 1990

De Wekker | 8 Pagina's