Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het geheimenis der godsvrucht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het geheimenis der godsvrucht

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geen twijfel mogelijk?
Kerstfeest plaatst het heil van God buiten alle twijfel. Zo althans spreekt Paulus er over in de brief aan Timotheüs (1 Tim. 3:16). Deze „pastorale" brief is gewijd aan het „huis Gods". De herder van de gemeente blijkt een bouwmeester te zijn, die in de tempel van God zijn werk heeft. Paulus heeft over dit huis allerlei voorschriften gegeven, die de opbouw van de gemeente raken. Timotheüs heeft er voor te zorgen, dat dit huis bewoonbaar blijft. De waarheid van God moet er een onderdak vinden: zo spreekt Paulus immers in de verzen 14 en 15 van hoofdstuk 3: „Deze dingen schrijf ik u, hopende zeer haast tot u te komen; maar zo ik vertoef, opdat gij moogt weten hoe men in het huis Gods moet verkeren, hetwelk is de gemeente van de levende God, een pilaar en vastigheid van de waarheid". De stevigheid van het gebouw der gemeente is afhankelijk van de waarheid. Rome vat dit op, alsof de kerk de waarheid bewaart en er garant voor is. De Schrift laat zien, dat het geheim van de gemeente gelegen is in de waarheid Gods. De waarheid rust niet op de kerk. Maar de kerk heeft haar bestand in de waarheid. Zij staat of valt ermee.
Die waarheid omschrijft Paulus in vers 16 als de verborgenheid der godzaligheid. Het mysterie der vroomheid. Een uitdrukking, die verdient om er een ogenblik bij stil te staan. Christus is in ons vlees gekomen! Dat is het Kerstfeest. En daarvan zegt de apostel in onze tekst (vs. 16) allereerst, dat het een zaak is, die boven alle twijfel is verheven.
De term, die de apostel gebruikt bevat een paar gedachten, die al heel moeilijk in één enkele vertaling zijn weer te geven. Een onderzoek, hoe het gebruikte woord in het verleden is overgezet is leerzaam.
Ik geef een paar voorbeelden, die gemakkelijk zijn uit te breiden. Luther vertaalt: „kündlich gros ist das gottselige geheimnis", d.w.z. iedereen kan zien, dat het godzalige geheimenis werkelijk groot is. Zwingli beweegt zich in dezelfde richting met de volgende weergave: „Und on widerred grosz ist die gottsalig geheymnusz". Men hoeft geen tegenspraak te verwachten, wanneer het gaat om de vaststelling van de grootheid van het geheimenis van Kerst. Calvijn sluit zich daarbij aan: „zonder controvers, het mysterie van de vroomheid is groot". Beza geeft twee vertalingen. Eén zegt: „En zonder twijfel, groot is het mysterie van de vroomheid". De tweede benadert de oorspronkelijke bedoeling het best: „En zoals het in confesso is, groot is het mysterie van de vroomheid". Het is in confesso, d.w.z. „het is erkend, het is toegegeven". De oude vulgaat heeft de grondtekst weergegeven met behulp van het woordje manifest: „het sacrament van de vroomheid is op een manifeste manier groot". Terwille van de volledigheid noemen we ten slotte de nieuwe rooms-katholieke vertaling (daterend van 25 april 1979), die na het tweede Vaticaans concilie werd uitgegeven als de officiële vertaling van de kerk van Rome. Zij geeft exact weer wat de oorspronkelijke tekst bedoelt: „En naar de belijdenis van allen (omnium confessione), groot is het sacrament van de vroomheid".
De statenvertaling zegt: buiten alle twijfel. Het Ned. Bijbelgenootschap: en buiten twijfel groot is het geheimenis der godsvrucht. Maar beide vertalingen laten het woord liggen, dat toch van zo grote betekenis is.
Het is een compacte uitdrukking, die er op duidt, dat de waarheid en werkelijkheid van het Kerstfeest een kwestie is die slechts op de manier van het belijden kan worden verstaan. Eerst dan, wanneer de gelovige tot die belijdenis is gekomen, waarin hij met anderen getuigenis aflegt van het heil, eerst dan is er sprake van een twijfel, die uitgebannen is. Waar de kerk bezig is met te belijden, daar wordt het tegenspreken waarvan Zwingli gewaagde tot zwijgen gebracht. Eerst daar verdwijnt de controvers, waarover Calvijn het heeft. Waar de kerk lééft uit het belijden van de waarheid, daar wordt het geheimenis van de godzaligheid, dat op het Kerstfeest wordt beleden, tot een levende werkelijkheid. Daar wordt het bestand van de gemeente openbaar.
Niet zonder reden leggen we de nadruk op dit confessionele of liever nog op dit belijdende karakter van de waarheid, die bij het Kerstfeest wordt aangebeden. Immers die belijdenis wordt door Paulus in het volgende gedeelte van VS. 16 op de manier van een hymne uiteengezet:
„Die zich geopenbaard heeft in het vlees,
is gerechtvaardigd door de Geest,
is verschenen aan de engelen,
is verkondigd onder de heidenen,
geloofd in de wereld, opgenomen in heerlijkheid".

Kerstfeest, dat is: Gód heeft zich geopenbaard in het vlees. Hij is in ons zwakke vlees gekomen om zich te ontledigen en zich te vernederen tot in de dood. Let er op hoe in deze belijdenis de verheven toon wordt gevonden.
Het is een hymne. De oud-christelijke gemeente heeft haar gezongen en daarin heeft zij haar geloof laten horen. Zo is Christus gerechtvaardigd door de Geest. Zo is Hij verkondigd onder de heidenen en geloofd in de wereld. En op de manier van dit zingend belijden en belijdend zingen heeft de gemeente de tegenspraak overwonnen, de controversen tot stilte gebracht. Zo werd het evangelie een evangelie in confesso, erkend, toegegeven.
Op de manier van een belijdende gemeente heeft de kerk de waarheid vast kunnen houden, zodat het huis Gods haar vastheid niet behoefde te verliezen.
Wanneer wij bij de Schriften zoeken te verstaan wat voor ons het Kerstfeest betekent, dan denken we aan de waarheid Gods, die we niet mogen loslaten. En we zullen ook niet vergeten, dat we de kribbe niet kunnen verstaan zonder heel het werk van Christus daarbij betrokken te zien, zoals immers ook Paulus het werk van Christus als het ware in één adem noemt van de kribbe tot aan de hemelvaart. Déze Jezus, die alzo werd geboren, is alzo ook ten hemel opgenomen. Hij is gerechtvaardigd door de heilige engelen. Daarom zullen wij op het Kerstfeest de kribbe niet isoleren van het kruis. En geen van beide zullen we losmaken van de overwinning en van de verkondiging ervan en van het geloof dat die verkondiging heeft gevonden. Maar wanneer we dit alles bedacht hebben, zal de vraag ons bezig houden, of wij de twijfel, de tegenspraak, de innerlijke onzekerheid hebben mogen overwinnen op de manier van het belijden.
Wat is belijden? Ja, wat is het anders, dan dat wij hetzelfde zeggen, als wat anderen reeds veel eerder dan wij hebben gezegd. Belijden is: instemmen met de velen, die vóór ons het evangelie gehoord hebben. Het is tegelijk: instemmen met allen, die het vandaag mogen horen en op het gehoor 't evangelie ook begeren te geloven. Alleen op die manier wordt de zaak buiten twijfel gesteld. „Buiten alle twijfel". En zo wordt Christus ook vandaag gerechtvaardigd door de Geest. Ofschoon Hij in ons vlees kwam, in de diepste vernedering, vindt Hij zijn hoogste eer in het ootmoedige geloof van zijn gemeente, die knielt bij zijn kribbe en die daarbij een hymne aanheft. D.w.z., die haar geloof belijdt.

Het geheimenis van Kerst
De oude en de nieuwe vulgaat spreken in hun weergave van de Griekse tekst over het sacrament van de vroomheid. Sacramentum pietatis. We kunnen ons indenken, dat deze vertaling op tegenstand stuitte bij de protestanten. De roomse kerk is een sacramentskerk. Haar spreken over de vleeswording van het Woord is sacramenteel op te vatten. Zij ziet zichzelf in zeker opzicht als een verlengstuk van de vleeswording. De kerk is de kribbe, waarin de genade een verbond met de natuur aangaat. Het heil heeft zich in de kerk gebonden aan de natuur en haar verheven. Daarom komt de Geest, die Christus verheerlijkt te kort. De Geest is in het instituut van de kerk gestructureerd en daarmee is niet Christus, maar de kerk gerechtvaardigd. Sacramentskerk is Rome in die zin, dat de genade via haar middelen de zondaren toevloeien. Ook wanneer Rome van het kruis spreekt, gebeurt het op de manier van de kribbe.
Laat zich dan niet op een bijbelse manier over het gebeuren van Bethlehem spreken als over een sacrament? Is daar dan niet een teken en zegel gegeven van Gods eeuwige en onvergankelijke liefde? En is de Schrift niet veel ruimer, wanneer het gaat om het aanschouwen van tal van tekenen en zegelen van Gods genade om ons heen? Inderdaad, maar het sacrament van de kribbe is slechts voorlopig. Aan het kruis wordt alles volbracht. En het teken en zegel van Gods genade staat niet los van het eigenlijke geheim van de kerk: dat bestaat zoals we in de belijdenishymne lezen in de verkondiging en in het geloof. Niet het sacrament van de kribbe, en zelfs niet het sacrament van het altaar, maar de preekstoel van de verkondiging is het middel waardoor het tot geloof komt in deze wereld.
Dat is het mysterie, het geheimenis, de verborgenheid, waarvan de tekst spreekt. Het is zo groot, zo wordt gezegd. Waarin bestaat de „grootheid" van het geheimenis? Het bestaat niet hierin, dat het op een vergelijkbare hoogte staat van wat wij de geheimen van de schepping of van de geschiedenis noemen. Verborgenheden van die soort zijn er talloos vele. De natuur verbergt nog zo veel dat wij niet kennen of zelfs ook maar vermoeden. De schepping heeft kanten die tot op heden voor ons ondoorgrondelijk zijn. Zelfs de geschiedenis verbergt voor ons talloos vele mysteriën, die nog nimmer zijn opgehelderd.
Vergeleken met al deze verborgenheden is dat van de kribbe oneindig groot. Een van de kerkvaders sprak: er zijn drie wonderen in Bethlehem. De Zoon van God werd een mens. Zijn moeder was een maagd. En er zijn mensen, die het geloven. Inderdaad zijn dit wonderen. En toch: het eigenlijke mysterie van Bethlehem ligt zelfs niet gevangen in deze woorden. Groot is het geheimenis van Bethlehem. Maar het is van een andere orde, dan alles wat we tot nu toe genoemd hebben. Paulus spreekt dikwijls over het mysterie, het geheimenis, dat voor de eeuwen verborgen was. Niemand heeft het ooit geweten. Niemand zou het hebben kunnen ontdekken. Geen onderzoeker van de geschiedenis zou het ooit hebben gevonden. Geen geleerde, die zijn instrument richt op de wonderen, die om hem heen zijn, zou het ooit kunnen bevroeden. Het is het geheim, dat vóór de eeuwen verborgen was, en dat nu geopenbaard is. Het raadsplan van God. De eeuwige liefde van de Here, waarvan de lengte, de breedte en de hoogte onmeetbaar zijn, en die de kennis te boven gaat: die overweldigende rijkdom van zijn genade heeft God ons willen tonen, willen openbaren en bekend maken in Christus. En daarom, daarom alleen is er sprake van een groot geheimenis.
O, zeker, ook bij de kribbe zelf zijn er grote wonderen en geheimen, die wij niet kunnen doorgronden. Hoe heeft Christus geboren kunnen worden uit een vrouw, zonder toedoen van een man? Een geheimenis. Hoe heeft het kunnen gebeuren terwijl zijn moeder een maagd was? Een mysterie is het. Hoe heeft Hij de menselijke natuur kunnen aannemen en heeft Hij tegelijk de Zoon van God kunnen blijven, zodat Hij werd wat Hij niet was en tegelijk toch bleef wat Hij was? En hoe zijn die twee naturen in Hem, het Kind uit de kribbe verenigd? Zou men het geen verborgenheid kunnen noemen?
Maar groter dan deze drie verborgenheden, is het mysterie, dat geopenbaard is in de kribbe van Bethlehem. Het is het onbegrijpelijke wonder van eeuwige, goddelijke liefde: de Raad van zijn wil, het welbehagen in schuldige en nietige mensen, waarvan de engelen begeerd hebben het geheim te kennen. Het is hun niet gegeven. Maar aan mensen wordt het geschonken. Aan schuldige en verloren mensen. Het wordt verkondigd. Het wordt in de wereld geloofd. En er ontstaat een belijdende gemeente. Er wordt een lied gezongen. En op die manier van dit zingend belijden wordt het geloof tot een hymnische confessie, dat de twijfel uitbant.
En dan is dit Christus kennen: niet de geheimen van zijn naturen doorgronden, ofschoon we er niet over zullen zwijgen, maar zijn weldaden kennen, de eeuwige liefde die in Hem is geopenbaard.
Voor hoe velen zal dit een geheim blijven? Zij wensen zich niet gewonnen te geven, met hun verstand en wil en gevoel. Zij belijden de waarheid van God niet. Zij buigen er niet voor. Zij zingen een lied, maar zonder hart. Zij stemmen mogelijk in met de belijdenis, maar zij zijn vreemd aan de zekerheid, die de twijfel uitbant. Het geheimenis van de kribbe kennen zij niet. Christus kennen zij niet. Wat toekomst hebben zij?
Ook zijn er anderen, die aan twijfel ten prooi blijven. Zij zoeken het geheimenis, maar zij zoeken waar het niet te vinden is. Allerlei vragen stellen zij bij de kribbe. Maar ook die éne vraag? Die omtrent de vindplaats van Gods eeuwige liefde?

Het geheimenis der godsvrucht
De tekst spreekt over het geheimenis, dat godsvrucht ten gevolge heeft. Vroomheid staat er eigenlijk. Godzaligheid, vreze des Heren, dat wordt ermee bedoeld. Paulus gebruikt, zo lijkt het ons een zeer neutraal woord, dat ook in de Helleense wereld van zijn tijd wel bekend was. Die wereld was ook wel religieus. Zij had haar eigen humanitaire vormen waarin een vroom gevoel zich kon uiten. De wereld was vol van religie, uit Oost en West, uit Noord en Zuid. Een grote mengkom was beschikbaar om onder vakkundige leiding van priesters en wijsgeren al die vroomheid samen te smelten. Er is in vele eeuwen weinig veranderd. Onze wereld is niet minder vroom en zij zoekt vooral tegen het einde van het jaar een gevoelige sfeer om religie te laten gedijen. De eeuw ligt nog steeds in het hart van de mens. Is het daarom niet gevaarlijk om in termen te spreken, die de wereld ook wel kent: religie, vroomheid, eerbied voor het hogere, een streven naar de andere, de betere wereld?
Laten we niet denken, dat Paulus in zijn pastorale brieven deze gevaren niet zou hebben gezien. Pastoraat bestaat voor een groot deel in het ontmaskeren van natuurlijke religie en natuurlijke vroomheid. Maar het gaat daarin niet op. Allerminst rond het Kerstfeest. Het geheim, de verborgenheid, het eeuwige mysterie van eeuwige ontferming openbaart zich in Christus. In de volheid van zijn werk zoals dit door de gemeente op het Kerstfeest slechts voor een deel kan worden beleden. De volheid van zijn werk zal echter vooral hierin uitkomen, dat Hij ook zorgt voor de toeëigening. Hij is er niet alleen voor de verwerving, zodat de toepassing een geheel ander hoofdstuk zou gaan vormen. Neen, zijn heil is volkomen. Zijn werk is volkomen. En het werk van de Geest in de toeëigening des heils betekent geen aanvulling van het volbrachte werk, maar een bekrachtiging ervan in het leven der godsvrucht, waarin de zijnen gaan leven. Het geheimenis der vroomheid! Het is onmogelijk om het geheim te kennen zonder dat de ware religie en de ware vroomheid tot openbaring komen. Christus is geopenbaard in ons vlees. Zou de kracht daarvan dan niet in ons sterfelijke leven openbaar worden?
Het geheimenis der vroomheid: ontwijfelbaar. Waar men de vreze des Heren ontmoet en in eigen leven begeert te kennen, daar is het geheim geopenbaard. En daar heeft het de belofte van dit en van het toekomende leven. De weg van Christus is dan de weg van al de zijnen geworden. Het einde zal zijn: opgenomen in heerlijkheid. Kerstpsalm wordt het in oud vertrouwen weer, op de manier van het belijdend zingen: 'k Zal dan gedurig bij U zijn. In al mijn noden, angst en pijn. Kerstfeest, omdat Hij in al mijn noden, angst en pijn is gekomen en gerechtvaardigd is door de Geest.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 december 1990

De Wekker | 16 Pagina's

Het geheimenis der godsvrucht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 december 1990

De Wekker | 16 Pagina's