Eenvoud(igheid) (I)
Nieuwe Testament
Hoewel het woord eenvoud in onze taal allerlei nuances in betekenis heeft, begrijpen we meestal dadelijk wat het wil zeggen. Wij kennen het gezegde: eenvoud is het kenmerk van het ware. Al wat waar is, kan niet ingewikkeld zijn. Eenvoud heeft de betekenis van ongekunsteldheid, natuurlijkheid. Als iets eenvoudig is, is het niet samengesteld of ingewikkeld. Een andere nuance is de betekenis: afwezigheid van praal of overdaad. En een ongunstige nuance is de betekenis: argeloosheid, onnozelheid. In een goed woordenboek kunnen we de verschillende nuances, die het woord eenvoud heeft, nalezen.
Ook in de Bijbel komen we allerlei nuanceringen in de betekenis van het woord eenvoud(igheid) tegen. Het Oude Testament kent meer dan één woord voor dit begrip. Maar we geven in dit artikel eerst aandacht aan het begrip eenvoud(igheid) in het Nieuwe Testament.
Tekstmateriaal in het Nieuwe Testament
We noemen eerst Mattheüs 6:22, waar Jezus spreekt van een . . . eenvoudig oog. De lamp, het licht van het lichaam is het oog. Als het oog „eenvoudig" is, zal het gehele lichaam verlicht zijn. „Eenvoudig" staat hier tegenover „boos"; „slecht" uit vers 23: „het boze oog".
Een „eenvoudig" oog is een gezond oog; het is een zuiver oog. Jezus bedoelt: het is gericht op één zaak, namelijk op het koninkrijk van God. Het „boze oog" ziet naar de aardse schatten en ziet aan het Koninkrijk van God voorbij.
In het slot van Handelingen 2 wordt ons het leven van de eerste gemeente getekend. In vers 46 wordt van de broeders en zusters gezegd, dat zij hun maaltijden gebruikten met blijdschap en eenvoudigheid van het hart. De eenvoud van hart hadden ze uiteraard niet alleen bij hun gezamenlijke maaltijden. Ze waren eenvoudig van hart. Ik zie hierin een vervulling van wat we met psalm 86 zingen: „Neig mijn hart en voeg het saam tot de vrees van Uwe Naam".
De Heilige Geest bewerkt in de gelovige deze eenvoud van hart. We zijn gericht op de Heere en Zijn Evangelie; op de Heere Jezus Christus en Zijn heil. Het hart is niet meer samen-gesteld, niet dubbel-voudig, maar één-voudig: op één zaak gericht. In de onderlinge omgang gaat het dan „simpel" toe: niet drukdoenerig, niet gekunsteld. Oprecht, blij en eerlijk gaat het toe in de gemeenschap van de heiligen. De een verheft zich niet boven de ander. Niemand hoeft minderwaardigheidsgevoelens te koesteren in de gemeente des Heeren. Het hart samen gericht op de Heere Jezus Christus in een door de Geest gewerkt en onderhouden geloof. Medicijn voor de gemeenten vandaag.
In Romeinen 12:1-8 en in heel Romeinen 12 werkt Paulus uit hoe het door de liefde in de gemeente hoort toe te gaan. Liefdesleven is offerend leven, gevend leven, zichzelf gevend leven. Hoe we moeten omgaan met de gaven, die Christus door de Heilige Geest aan de gemeente geeft, lezen we o.a. in dit hoofdstuk. In vers 8 komen we in dit verband het woord „eenvoudig" tegen: in het Grieks een iets ander woord dan in Handelingen 2:46, maar wel met ongeveer dezelfde betekenis. Paulus vermaant: „Wie uitdeelt, in eenvoudigheid". Het uitdelen aan elkaar moet in eenvoud gebeuren. Eenvoud betekent hier: zonder bijbedoelingen. Uitdelen puur om uit onbaatzuchtige liefde de ander te helpen en te dienen met (stoffelijke) gaven. Hier treffen we diakonale teksten aan! Als we uitdelen, moeten we er niets voor terug verlangen, we moeten niet geëerd willen worden, we mogen de ander niet in een verplichtende afhankelijkheidsrelatie tot ons brengen.
Geven in eenvoud. Want zo doet de Heere. Daar wijst Jacobus ons op, in 1:5. Als ons wijsheid ontbreekt, met het oog op welke situatie ook, mogen wij die van God begeren. En God geeft aan een ieder, die Hem om wijsheid bidt.
Hoe geeft God? Eenvoudigweg: zo staat het in vers 5. De Statenvertaling heeft: „mildelijk", de vertaling van het N.B.G. houdt de grondbetekenis vast: „eenvoudigweg". Jacobus gebruikt een bijwoord. Het ziet op de manier van het geven. De Heere geeft zonder bij-oogmerken. Hij geeft uit Zijn genadevolheid. Hij stelt geen voorwaarden bij Zijn geven. Hij geeft eenvoudigweg.
Hij verwijt niet. Wie nu zelf van de Heere ontvangt, uit Zijn grondeloze barmhartigheid, wordt mild in het geven. We geven eenvoudigweg en we geven eenvoudig weg.
Al zou u het op grond van de vertalingen niet verwachten, het woord eenvoud staat ook in 2 Corinthiërs 8:2. In 2 Corinthiërs 8:1-15 wekt Paulus de gemeenten op tot offervaardigheid. De gemeenten mogen de verarmde gemeente van Jeruzalem dienen met hun geldelijke gaven. Aan de gemeenten in Macedonië is de genade van God geschonken. De genade had een mededeelzame, offerende uitwerking. De gemeenten hebben veel verdrukking doorstaan. Ze zijn beproefd gebleken. Rijk waren ze niet. Ze hadden zelfs zware armoede te verduren. Maar hun diepe armoede verhinderde hen niet om te geven. Ze kenden overvloedige blijdschap. Toen wisten ze van hun armoede nog te geven. De „rijkdom van hun eenvoudigheid" werd er door bevorderd, staat er. De Statenvertaling heeft: „goeddadigheid", vertaling N.B.G.: „mildheid".
De vrucht van de beproeving was blijdschap in de Heere. Zo werden de gemeenten mild gemaakt. En ze gaven vanuit de rijkdom van hun eenvoud! Echte eenvoud, van de Heere geleerd, is rijkdom te noemen. Herkent u het bij u zelf? Voor de volledigheid noem ik ook nog Efeziërs 6:5. Paulus vermaant de slaven om hun heren naar het vlees gehoorzaam te zijn met vreze en beven, „in eenvoudigheid uws harten, gelijk als aan Christus". De beslissende verhouding in het leven van de christenslaven is geworden de relatie tot de Heere Jezus. In de genade van Christus mogen ze de kracht vinden om zonder bijbedoelingen, eerlijk en oprecht, hun meesters te dienen en te gehoorzamen. Dat viel voor de slaven niet mee. Ze hadden weinig tot niets te vertellen. Maar zoals door genade hun hart op Christus was gericht, zo moest en kon hun hart nu ook ongedeeld gericht zijn op de dienst aan hun heren
In de vertaling van het N.B.G. van Handelingen 4:13 leest u over „ongeletterde en eenvoudige mensen"; Statenvertaling: „ongeleerde en slechte mensen". Voor „eenvoudig" staat hier een heel ander woord dan in de teksten, die we totnutoe bekeken. De apostelen waren eenvoudige mensen. Zo werden ze gezien en beoordeeld door de Joodse Raad. In de ogen van de Joodse leiders waren de apostelen geen „professionals", geen mannen van het vak. De Joodse Raad noemde hen „leken": dat is wel de grondbetekenis van het woord, dat hier staat. Maar al hadden de apostelen geen theologisch onderwijs genoten op de scholen van de rabbijnen, ze waren wel „op school" geweest bij de hoogste Profeet en Leraar! De Heere geeft Zijn genade en de zaligmakende kennis van Hem ook aan mensen, die niet geschoold zijn in de vakken van de theologie. Het „leek zijn" is voor God geen belemmering. En wie zou zich niet blijvend afhankelijk weten van Gods openbaring en van Gods geven?
Dit woord „leek" komt ook nog voor in 1 Corinthiërs 14:16 en 23. Statenvertaling: „ongeleerden", vertaling N.B.G. merkwaardigerwijs: „toehoorder".
Dat laatste woord is mooi gevonden, maar het staat er niet. „Ongeleerd" komt er veel dichter bij. Het gaat om mensen, die niet echt thuis zijn in de gemeente en in de samenkomsten van de gemeente. Als die nu eens een samenkomst van de gemeente binnenliepen - dat kon toen! - en ze zouden de gemeente God horen loven en prijzen in tongentaal, die geheel onverstaanbaar was, hoe zouden die mensen kunnen begrijpen wat er gezegd werd? Hoe zouden ze deel kunnen hebben aan de dankzegging van God? Zij kenden immers de tongentaal niet. Ze zijn in dat opzicht „leken", onkundigen. Ze zouden kunnen denken, dat de gemeente wartaal spreekt en dat is niet wervend voor het verstaanbare Evangelie van Jezus Christus. Dat stoot af. Het vervreemdt. De gemeente mag niet een groep van ingewijden worden, die een geheimtaal spreken en een geheimleer brengen. Wat in de gemeente gebeurt, moet voor allen toegankelijk en begrijpelijk zijn. Zeker, de gemeente moet gebouwd en gesticht worden in het geloof, maar dat mag niet in onbegrijpelijke taal gebeuren. En al is er een zekere „kanseltaal", die moet wel verstaanbaar blijven voor mensen, die nog weinig van het Evangelie af weten. Het Evangelie schept zich een begrijpelijke taal, al moeten wij er moeite voor doen die taal steeds beter te verstaan.
Samengevat
Het Nieuwe Testament spreekt dus positief en waarderend over het eenvoudig zijn. De eenvoud van hart en leven is niet een natuurlijke eigenschap van mensen, maar het is een christelijke notie: Christus bewerkt door het Evangelie de ware eenvoud in ons. Ons hart wordt samengevoegd, geneigd, tot één richting. Het samen-gestelde, het alle kanten uit willen wordt opgeheven door het werk van de Heilige Geest met het Evangelie in ons en er komt één-voud, het uit één stuk zijn. Een christen kent één doel en bedoelt één zaak: de eer van God, de dienst van God enz. Dat stempelt heel ons leven. Het gaat om een oprechte gezindheid, om zuiverheid, om het vrij zijn van arglistigheid en berekening. Een geringschatting van de eenvoudige in deze zin ligt het Nieuwe Testament ver. Er is geen sprake van een intellectueel neerzien op de eenvoudigen. Elke christen zal in beginsel deze eenvoud kennen. Elke ware christen kent in beginsel mildheid, mededeelzaamheid, offerbereidheid. Deze eenvoud bewaart ons voor verwarring en chaos. Temidden van veel gecompliceerdheid in dit leven mag een christen als een „eenvoudige" leven en werken. Deze eenvoud (van hart) is een grote gave. We moeten naar deze eenvoud staan. Ook wanneer wé veel geleerd en gestudeerd hebben. Daarmee zijn we niets méér in Gods ogen. De eenvoudige beseft hoe hij alleen maar leven kan van Gods barmhartigheid en van Gods milde geven.
Laten wij, en voor onszelf en in de gemeenten, met klem bedenken dat déze eenvoud(igheid) een grote zegen is. God, Die een-voudig is, bewerkt deze eenvoud.
Ons voornemen is om een volgend artikel te wijden aan de eenvoudigen in het Oude Testament. Daar liggen de zaken wel wat anders dan in het Nieuwe Testament. En in een derde artikel willen wij wat schrijven over de eenvoud van God Zelf!
J. Jonkman
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 september 1991
De Wekker | 12 Pagina's