Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Honderd jaar, wat is dat op de eeuwigheid; en wat heeft het betekend?"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Honderd jaar, wat is dat op de eeuwigheid; en wat heeft het betekend?"

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tijd en eeuwigheid
Wat is honderd jaar op de eeuwigheid? Er is er maar Eén, Die de volle betekenis van de laatste honderd jaar op de eeuwigheid kan bepalen en overzien: God Zelf. Wat honderd jaar op de eeuwigheid is, kunnen wij niet zeggen. Onwillekeurig komt ons de tekst 2 Petrus 3:8 in de gedachten, waar staat dat één dag bij de Here is als duizend jaar en duizend jaar als één dag. Honderd jaar zijn dan als het ware een tiende deel van een dag. Zo gezien stellen honderd jaar op de eeuwigheid weinig voor. Dat het niets voorstelt, is te veel gezegd. Uit welk oogpunt bezien we de verhouding van tijd en eeuwigheid? God is de Eeuwige. Dat is een van de eigenschappen van God, dat Hij de Eeuwige is. God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest zijn in absolute en onvergelijkelijke betekenis de eeuwige God. Hij is vóór alle tijden, boven alle tijden en na alle tijden. God heeft Zijn eigen eeuwigheidsgeschiedenis en naar Zijn Raad is daarin de geschiedenis van de schepping, de val en de verlossing van de mens opgenomen. Maar Gods eeuwigheid is volstrekt verschillend ten opzichte van onze tijd. Hij is de Gans Andere: de Eeuwige. We duiden deze zware zaken slechts aan.
Maar toch gaat de eeuwige God in onze geschiedenis in. Hij schept tijden en geschiedenis. Onze tijden zijn in Gods eeuwigheid opgenomen. De betekenis van onze tijd en de betekenis van een deel van de tijd, van een bepaald tijdvak kan alleen maar belicht worden vanuit Gods ingaan in die tijd. God geeft ons tijd. Hij komt in onze tijd binnen met Zijn Woord, met het Evangelie van de Christus en met het werk van Zijn Heilige Geest.

De tijd en Gods welbehagen
Honderd jaren, ook de laatste honderd jaar zijn een tijdvak uit het welbehagen van God. Honderd jaar dag van het heil, zoals Paulus nadrukkelijk zegt in 2 Corinthiërs 6:2. Of naar Hebreeën 4:7: honderd jaren zijn een tijdvak, waarin de stem van God heeft geklonken in de prediking van het Evangelie van de rust. Het is een tijdvak in het heden van de genade. Honderd jaren heden van de genade, waarin God miljoenen mensen heeft geroepen om tot de (eeuwige) rust in te gaan.
Zo zijn honderd jaar te omschrijven als een door God bepaald en vastgesteld tijdsdeel en dat geldt zowel de duur als de kwaliteit van zo'n tijdsdeel. Voor honderd kan men ook een ander getal invullen, maar de gedachte is: de tijden staan niet los van Gods raadsplan tot onze verlossing. Gods raadsplan verwerkelijkt zich in onze tijd. De tijden staan onder Gods macht; en die macht van God is heilsmacht te noemen. De tijden zijn, ook wanneer men een bepaald tijdvak beziet, onderdelen van Zijn heilsplan. Alle tijden moeten daarom belicht en gewogen worden vanuit het Evangelie. Honderd jaar is vanuit onze tijdbeleving gezien een lange periode. Hoevele mensen zijn er in de laatste honderd jaren geboren, hebben erin geleefd en zijn gestorven? Het gaat om vele miljoenen. Die honderd jaar of een deel ervan zijn voor hen van eeuwig beslissende betekenis geworden. Velen van hen zijn in aanraking gekomen met het Evangelie van Jezus Christus tot hun behoud. Het was honderd jaar werktijd van Christus. Hij bediende Zijn ambt in de hemel ten goede voor al de Zijnen. Het was daarom ook honderd jaar werktijd van de Heilige Geest.

Dus in het licht van de absolute eeuwigheid bezien zijn honderd jaren als niets. Maar we mogen die honderd jaren niet wegstrepen tegen de eeuwigheid. Al behoort God Zelf als de Koning van de tijden niet tot de tijd, wij behoren er wel toe. Wij zijn aan de tijd onderworpen, hoezeer Gods Kerk uitzicht mag hebben op een Godverheerlijkend bestaan in de eeuwige heerlijkheid van het Koninkrijk van de Vader.

Onze levenstijd is uiterst belangrijk. Al is het de levenstijd, die snel voorbij vliegt (Psalm 89:48; Psalm 90 en Psalm 102 b.v.), het is in zijn kortheid wel de levenstijd, waarin beslissingen voor onze eeuwigheid vallen, hetzij ten goede hetzij ten kwade.

Honderd jaar De Wekker
We willen stilstaan bij honderd jaar De Wekker. Dankbaar zijn we voor de zegen, dat de honderdste jaargang gehaald mag worden. We zien daarin geen enkele verdienste van onze kant. Toch moet met dankbaarheid vermeld worden het vele werk dat in de loop van die honderd jaren door de redacties en met name door de hoofdredacteuren en andere scribenten met grote trouw en volharding is gedaan. De Wekker heeft zijn eigen taak gehad. Ons kerkelijk orgaan heelt wel degelijk veel betekend voor de opbouw van ons kerkelijk leven. Met name denken we aan de jaren na 1892. De Wekker heeft op zijn wijze bijbelse en geestelijke en kerkelijke leiding gegeven. Uiteraard is het niet moeilijk om een kroniek van honderd jaar kritiek op De Wekker te schrijven: zowel positieve als negatieve kritiek. In al die honderd jaren is die kritiek er geweest. Ook negatieve kritiek. Maar wat winnen we ermee als we op deze wijze de zaken zouden benaderen? Welke opbouw gaat daar van uit? We zijn dankbaar ervoor dat De Wekker zijn plaats mocht en mag hebben in ons kerkelijke leven. We kunnen ten diepste niet spreken van onze kerken. De Kerken zijn niet van ons. Ze zijn Gods werk, Gods planting. Ze zijn gekocht en betaald met het kostbare bloed van Christus. Als we deze geestelijk-bevindelijke toon kwijtraken en met andere maatstaven, die niet ontleend zijn aan het Woord van God, de kerken en het kerkelijke leven gaan beoordelen, zijn we ronduit werelds bezig. We moeten goed oog blijven houden voor het eigen geheim en het eigen bestaan van de kerken. Dat geheim is met sociologische normen niet te meten en op het spoor te komen.
De Wekker is „maar" één van de kerkelijke bladen in Nederland. Om van de wereld maar niet te spreken. Maar toch: hij stond in dienst van het Evangelie, in dienst van het geven van leiding. Het punt van het geven van geestelijke leiding heeft voortdurend de aandacht en zorg van de redacties. We zullen het met elkaar wel nooit helemaal eens worden over de vraag hoe geestelijke leiding gegeven moet worden. In de visie daarop mag ruimte en nuance zitten mits we ons allen gebonden weten aan het Woord van God en van harte, met liefde de belijdenis van de kerk als een betrouwbare verwoording van het Woord aanvaarden, al weten we dat in de belijdenis niet alles uit het Woord van God is uitgezegd.
Wie kan zeggen voor hoevelen en in welke mate De Wekker door zijn meditaties, de stukken en artikelen over en uit het Woord en de belijdenis, de series over onderwerpen uit het geestelijke leven tot troost en zegen is geweest? Wie de jaargangen wat doorbladert, komt onder de indruk wat er allemaal is behandeld in de loop van de jaren. Het is werkelijk veel geweest! Door het lezen van De Wekker wordt ook de betrokkenheid op het geheel van het kerkelijke leven bevorderd.

Hoeverder?
Hoe lang De Wekker na zijn honderdste „verjaardag" mag voortbestaan, kan niemand zeggen. Een zwaardere vraag is: hoe lang zullen er nog christelijke gereformeerde kerken zijn? Het is goed om over de (nabije) toekomst na te denken, maar belangrijker is dat we in het heden samen weten en beseffen wat ons te doen staat. Het klinkt stoer en ouderwets om te zeggen dat we met elkaar beginselvastheid nodig hebben. Het woord beginselvastheid heeft een verdachte klank. Maar weten wij nog van de beginselvastheid van de mannen van 1892 en daarna en kunnen wij die beginselen, die loepzuiver waren, vertalen naar en betrekken op onze tijd? Dat is een enorme opgave! Daar hebben we elkaar bij nodig. Voor de zaak, waarvoor de mannen bij het voortbestaan van de christelijke gereformeerde kerken in 1892 streden, zullen ook wij moeten staan. Dat is mijn stellige overtuiging. En het is niet een onmogelijke opgave. Alles komt er op aan of wij de kracht en de macht van het levende Woord van God in ons laten doorwerken. De kracht van het Woord is sterker dan alle machten van de tijd- en wereldgeesten bij elkaar. We moeten KERK durven te zijn. Dat vraagt de Here van ons. In rapport met de eigen tijd gegrepen zijn door het Woord, met vurige liefde tot Christus en Zijn gemeente. Naast het vurig profetische het tere priesterlijke en het vrije koninklijke! Dan houden we toekomst. We hoeven de vragen niet uit de weg te gaan. Het Evangelie kan alle navraag lijden en het gereformeerd belijden geeft werkelijk antwoord op de diepste vragen van alle tijden. Tijden veranderen, mensen veranderen met tijden mee, maar ten diepste gaat het in alle tijden om een en dezelfde mens. Dat moeten we voor ogen houden en we zien het bij het licht van Gods Woord.
Als De Wekker het gegeven wordt om zo een stuk leiding te geven, met de ogen open voor wat er om ons heen gebeurt en ook voor wat er met ons gebeurt, heeft hij voorlopig nog wel een toekomst. Dan heeft het werk, dat op deze wijze gedaan wordt, betekenis. Als het arbeid in de Here is, kan het immers niet ijdel zijn.
Daarom moeten we ook nuchter blijven.
Hoe verder we komen in de tijd, hoe meer we christelijke nuchterheid en waakzaamheid nodig hebben. We moeten elkaar niet overvragen. We moeten ons tevens hoeden voor onze eenzijdigheden. We hebben in de Kerk elkaar nodig. In de gemeente van Christus zijn de gelovigen leden van elkaar!

Nee, ik ben niet zo somber gestemd over de mogelijkheden die De Wekker heeft. Er blijven mensen, die willen meeleven, op de hoogte zijn, die een stukje vorming op prijs stellen. We gaan maar gewoon verder, de Here dankbaar dat De Wekker honderd jaren mocht bestaan en dienen. We zijn uw en jouw aller dienaar.
Zo te werken kost een stuk inspanning.
Het lezen van De Wekker mag enige inspanning vragen. Het Evangelie is eenvoudig en diep tegelijk. Het zich geestelijk- eigen maken van de schatten van Gods Woord zal niet gaan zonder inspanning. En een simpele oplossing voor vaak ingewikkelde vragen en complexen zal niet bevredigen en verder helpen.
Hoe dus verder?
Met de Bijbel open, voortdurend biddend om het licht van de Heilige Geest! Zo gaan we door de tijden op weg naar Gods eeuwigheid, roemend in genade alleen!

J. Jonkman

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 oktober 1991

De Wekker | 30 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 oktober 1991

De Wekker | 30 Pagina's