Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een omstreden puritein (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een omstreden puritein (II)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De gedreven verkondiger van het evangelie
Richard Baxter werd op zondag 12 november 1615 geboren in Rowton, een klein plaatsje in Shropshire in het westen van Engeland. Hij was de eerste - en ook enige - zoon van zijn ouders en werd naar zijn vader vernoemd. Deze was een kleine landeigenaar, die in de tijd rond de geboorte van zijn zoon in financiële moeilijkheden was geraakt. Vermoedelijk werd dat veroorzaakt door het feit dat vader Baxter nogal verknocht was aan het dobbelspel en daarbij grote verliezen had geleden. De financiële problemen van zijn ouders waren van dien aard dat de kleine Richard de eerste tien jaar van zijn leven bij zijn grootouders moest doorbrengen. Daar ontving hij ook zijn eerste schoolonderricht waaraan hij overigens weinig goede herinneringen bewaarde. De anglicaanse geestelijken aan wie het onderwijs van de dorpsjeugd was toevertrouwd, waren óf stokoude, óf hoogst onbekwame mensen. Bovendien was de levenswandel van de meesten van hen bepaald niet onbesproken. Vooral dronkenschap kwam onder hen veel voor!
Toch ontving Baxter zoveel voorbereidend onderwijs dat hij op een gegeven ogenblik klaar was om een universitaire studie te gaan volgen. Zelf had hij dat ook het liefst gewild, maar hij liet zich door één van zijn onderwijzers overhalen om privélessen te gaan volgen bij een zekere Richard Wickstead in de nabijgelegen plaats Ludlow. „Dat", zo verzekerde zijn onderwijzer hem, „zou veel beter zijn dan het onderwijs aan welke universiteit ook". Het bleek op één grote desillusie uit te lopen: Wickstead was wel heel vriendelijk voor zijn uiterst begaafde leerling, maar heeft hem nooit één keer les gegeven. Wel liet hij hem alle vrijheid om zijn welvoorziene bibliotheek te gebruiken. Na enige tijd keerde Baxter ontgoocheld naar huis terug. Hij zou geen verdere officiële opleiding volgen. Voortaan bekwaamde hij zich voornamelijk door zelfstudie en wat privé onderwijs op allerlei terreinen. Maar hoewel hij op deze manier geweldig veel kennis vergaarde, heeft hij het wél zijn leven lang betreurd dat hij nooit aan een van de Engelse universiteiten heeft kunnen studeren.

Bekering en geestelijke strijd
In deze periode van teleurstelling en onzekerheid gebeurden enkele dingen, die voor Baxter van grote betekenis zouden blijken. Nog voordat hij van zijn grootouders naar zijn ouderlijk huis terugkeerde, vond een grote geestelijke verandering plaats bij zijn vader. Daardoor veranderde heel het leven in huize Baxter en zodra Richard weer bij zijn ouders woonde, zou hij daarvan de gevolgen ondervinden. Vader Baxter sprak namelijk veel met hem over de geestelijke dingen en wist hem een grote liefde voor de bijbel bij te brengen. Bovendien maakte de ernst die in de woorden van zijn vader doorklonk dat hij een afkeer begon te krijgen van de zonde. Toch, schrijft Baxter later zelf, was hij in deze tijd nog een vreemdeling van Gods genade. Dat veranderde toen hij op vijftienjarige leeftijd - opnieuw via zijn vader - enkele bekende puriteinse boeken in handen kreeg. Die geschriften maakten diepe indruk op hem. Onder het lezen ervan werd zijn hart verbroken en begon hij zijn zonde en schuld te zien. In de geestelijke worsteling die daarop volgde, braken geleidelijk de lichtstralen van Gods genade door. Ook daarvoor gebruikte de Heere een boek. Het was het befaamde werk van Richard Sibbes, getiteld „Het gekrookte riet". De jonge Baxter las deze bladzijden ademloos omdat hij hier een antwoord vond voor de vragen van zijn hart. Het leek wel - zo merkt hij later op - alsof het boek speciaal voor hem geschreven was!

Dit alles betekende echter niet dat Baxters geestelijke strijd nu voorbij was. Integendeel, vaak werd hij nog gekweld door twijfels of zijn bekering wel oprecht was en of hij de Heere wel echt kende. Als hij las wat bepaalde oudere puriteinen over de trappen van het geestelijke leven geschreven hadden, dan herkende hij dat zó niet in zijn eigen leven. Ook had hij er moeite mee dat hij het precieze moment van zijn bekering niet kon noemen en tobde hij over de vraag of wat er in zijn hart omging nu alleen maar het gevolg was van zijn christelijke opvoeding, of echt het werk van God. Geleidelijk vond hij echter temidden van deze vragen meer helderheid en zekerheid. Zo begon hij te beseffen dat een christelijke opvoeding niet tegenover het werk van de Geest behoeft te staan: De Geest wil juist ook de opvoeding als een middel gebruiken om mensen tot bekering te brengen. Bovendien, merkt Baxter in zijn levensbeschrijving op, zag ik tenslotte in dat God de harten van alle mensen niet op dezelfde manier breekt!

De weg naar het ambt
Al jong leefde het verlangen in Baxters hart om predikant te worden. Merkwaardigerwijs speelde bij dat verlangen naast de overtuiging dat de Heere hem tot dit werk riep ook zijn slechte gezondheid een belangrijke rol! Baxter klaagt er namelijk in zijn levensbeschrijving herhaaldelijk over dat hij vanaf jonge leeftijd door allerlei ziekten en kwalen gekweld werd. Vanaf zijn veertiende jaar leed hij vrijwel onafgebroken pijn. Bovendien bekroop hem vaak de vrees dat hij nog maar kort te leven had. Zo was hij van zijn 21e tot zijn 23e jaar zo ziek, dat hij dacht dat hij binnen een jaar zou sterven. De voortdurende gedachte aan zijn naderend einde had twee dingen tot gevolg. Het stempelde de inhoud van zijn studie: Temidden van de vele dingen waarin hij zich graag wilde verdiepen, richtte dit besef zijn aandacht steeds weer op de praktisch-geestelijke kant van de theologie. Hij was zich diep bewust dat kennis van de klassieke talen of inzicht in de filosofie - hoe belangrijk ook - hem niet behouden zouden als hij sterven moest. Daarom stond heel zijn noeste theologische studie in het teken van: „Zoek eerst het koninkrijk Gods . . . ! " Uit het besef dat zijn tijd kort was vloeide ook nog iets anders voort: Hij was zó met de dingen van het hiernamaals bezig dat hij een geweldige drang in zich voelde om het Woord te brengen tot de vele zorgeloze mensen om hem heen, die toch ook sterven moesten en daarom leefden in de schaduw van de eeuwigheid. In zijn eigen woorden, bracht „de verwachting zelf zo spoedig in een andere wereld te zijn" met zich mee, dat „de belangen van mensen in hun ellende zwaar op mij wogen en een dorstig verlangen in mij veroorzaakten naar hun bekering en behoud".
In deze gezindheid studeerde hij en bereidde zich voor op het ambt.

Beginnend predikant
Al had Baxter geen universitaire studie gevolgd, toch werd hij op 23 december 1638 door de bisschop van Worcester gewijd tot diaken in de Engelse Staatskerk. Het ambt van diaken - het laagste in de Anglicaanse Kerk - hield in dat men allerlei hulpdiensten in de gemeenten mocht verrichten. Daaronder vielen o.a. de prediking, het onderwijs geven aan de jonge mensen in de omgeving en ook het pastorale werk. De eerste maanden na zijn wijding gaf Baxter les aan een dorpsschool in het plaatsje Dudley en ging af en toe voor in de diensten in die plaats of in één van de omliggende dorpen.
Ruim een jaar later werd voor hem een mogelijkheid geopend om volledig ambtelijk werk te gaan verrichten in Bridgnorth, destijds een niet onbelangrijke stad. Daar werd hij in de herfst van 1640 bevestigd als de assistent van de plaatselijke predikant, William Madstard. Deze wordt door Baxter getypeerd als een ernstig theoloog van de oude stempel en een gewetensvol en uitstekend verkondiger van het Woord. Baxter dacht dat hij zich in zijn gemeente helemaal thuis zou voelen. Dat bleek echter erg tegen te vallen. De oorzaak lag niet in de persoonlijke verhouding tussen Madstard en zijn jonge assistent, want die is altijd bijzonder hartelijk gebleven. We moeten de reden veel meer zoeken in de houding van de gemeente. Ondanks de jarenlange, trouwe dienst van hun bejaarde predikant was de grote meerderheid koud en ongevoelig gebleven voor het Woord. Ook de vurige en bewogen prediking van Baxter vermocht daar niets aan te veranderen. Als het Woord nog enige indruk maakte, zo schrijft hij later, „dan werd dat meteen weggespoeld door hun drankzucht, verkeerde vrienden en geestelijke dodigheid". Mede door deze ervaringen is Baxter maar enkele jaren in Bridgnorth gebleven. Toen hij de plaats verliet had hij zich voorgenomen „nooit meer naar een gemeente te gaan die zich verhard had onder de zuivere prediking van het evangelie en daarom onvruchtbaar gebleven was".
Hij verbond zich aan de gemeente van Kidderminster, waar op een wonderlijke manier een vacature gekomen was. De toestand in de gemeente was erbarmelijk. De meeste mensen wisten hoegenaamd niets van de bijbel, waren onbeschaafd en leefden onbeschaamd in allerlei openlijke zonden. Maar zij hadden dan ook nooit een ernstige, schriftuurlijke prediking gehoord. Daarom was het Baxters vaste overtuiging dat de verkondiging van het Woord hier dringender nodig was dan in Bridgnorth, waar men zoveel jaren de zuivere prediking had verworpen. En in de stad Kidderminster zou Baxter inderdaad op een heel bijzondere manier gezegend worden.

Preken als een stervende tot stervenden
Baxter was een gedreven prediker. Hij leefde zelf dicht bij de eeuwigheid en was er diep van doordrongen dat alle mensen moeten verschijnen voor de rechterstoel van Christus. Het greep hem aan tot in het diepst van zijn ziel als hij zag hoeveel mensen zorgeloos en zonder Christus voortleefden. Dat gaf aan zijn prediking een geweldige ernst. De gloed van de laatste dingen, de eeuwige dingen lag over zijn woorden. Heel sprekend is deze eeuwigheidsernst onder woorden gebracht in een gedicht dat hij ooit schreef:
Ik preekte, nooit zeker of ik ooit opnieuw zou preken
En als een stervende tot stervenden.
Baxter was in zijn preken ook ruim en gunnend. We zouden kunnen zeggen dat het hart van zijn verkondiging was, mensen te bewegen tot het geloof in de Heere Jezus Christus. Hoe kon hij de Zaligmaker van zondaren uitstallen en als het ware worstelen met degenen die hem hoorden om tot Hem te vluchten! Daarom was zijn prediking ook sterk appellerend. Hij drong aan op bekering. Daarbij dacht hij niet aan wat uiterlijke veranderingen of een morele opknapbeurt. Neen, bekering zag hij als een grondig werk van Gods genade, waardoor heel ons hart wordt vernieuwd en waarbij heel ons leven is betrokken. Een goed beeld van Baxters ernstige, gedreven en gloedvolle bekeringsprediking krijgen we in een van zijn meest bekende geschriften. Het draagt tot titel: „Oproep aan onbekeerden" en is bedoeld om onbekeerde mensen wakker te schudden. Al tijdens zijn leven beleefde het boek herdruk op herdruk en werden er tienduizenden exemplaren van verkocht. Het is ook nu nog aangrijpend om te lezen.

A.B.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 1991

De Wekker | 8 Pagina's

Een omstreden puritein (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 1991

De Wekker | 8 Pagina's