Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De handschoen van minister Hirsch Ballin

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De handschoen van minister Hirsch Ballin

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is alweer enkele weken geleden dat minister Hirsch Ballin op een symposium in Amsterdam zijn rede hield over recht en moraal in onze samenleving, waarbij hij de publieke functie van het geloof daarin ter discussie stelde. De verloedering van de samenleving, de omvang van de kleine en de harde criminaliteit, het teruglopende normbesef als het op het onderscheid tussen „mijn en dijn" aankomt, de geweldpleging uit allerlei overwegingen, de ontduiking van belastingplichten, fraudes in allerlei sectoren, massale verkeersovertredingen en andere vormen van veronachtzaming van burgerlijke plichten en opgelegde regels, ze zijn aan de orde van de dag. Onze rechtsstaat met zijn voortreffelijke stelsel van rechten, regels en codes, die de burger en de samenleving als geheel veiligheid en zekerheid bedoelen te geven, wordt aangevreten door wat men morele ontworteling zou kunnen noemen. De minister is daarover zeer bezorgd en riep kerken en andere instituten van levensbeschouwelijke signatuur op mee te helpen om de neergang in de moraal tot staan te brengen en in opwaartse richting om te buigen. „Kerken, doet en zegt u ook eens iets. Laat de kwaliteit van de rechtsorde in ons goede land niet slechts een zaak van politie en justitie zijn. De samenleving van vandaag schreeuwt ook om moraliserende invloeden van kerken en humanisten".
Burgerschap en levensbeschouwing, het thema van het Amsterdamse symposium, hebben alles met elkaar te maken. Dat was de strekking van de rede van de minister van justitie.

Weinig echt kerkelijke reacties
Het was te verwachten dat er op deze rede veel reacties zouden komen. Opmerkelijk genoeg waren dat er tot nu toe maar weinig van kerkelijke kant, tenzij ze mij zouden zijn ontgaan. Vooral hoogleraren ethiek, een hoogleraar ontwikkelingsstudie en een enkele pastorale medewerker uit disciplines die met maatschappelijke problematiek te maken hebben, pakten de pen op. Om - vanuit verschillende visies - de toegeworpen handschoen terug te gooien. Met kracht, onder argumenten die er niet om logen. De felste was in mijn ogen die van de VU-ethicus J.S. Reinders op de podium-pagina van Trouw van 29-2-'92. Hij betwistte de overheid het recht om voor de instandhouding van de publieke moraal van de Kerken een publieke rol te verlangen. Naar zijn oordeel heeft de Staat zelf aan de morele ontworteling onder ons volk bijgedragen. normvervaging en het morele verval vooral toe te schrijven aan het ontzuilingsproces. Er liggen nog andere en dieper reikende oorzaken achter, waarbij vooral te denken is aan de rol die de inrichting en de functionering van de moderne liberale staat in het leven van de burger speelt. Die heeft een individualiseringsproces op gang gebracht, waardoor mensen meer tot „burger" dan tot leden van een gemeenschap met een gemeenschappelijk levensbeschouwelijk referentiekader voor normen en waarden zijn gemaakt. En in datzelfde artikel wordt gevraagd op welke manier de kerken aan de vervulling van die gevraagde rol inhoud zouden moeten geven. Preken voor mensen die niet in de kerk zitten zal weinig effect sorteren. Over deze dingen preken voor kerkelijke mensen heeft evenmin zin, aldus de VU-ethicus, want met het morele besef van gelovigen zal over het algemeen niet zoveel mis zijn. Kerken en kerkmensen zullen hun kinderen in het algemeen opvoeden tot fatsoenlijke burgers en tot mensen met gemeenschapszin . . . Bovendien hebben kerken en kerkelijke organisaties, als ze haar stem al eens laten horen, met de overheid geen al te fijne ervaringen. In dit verband werd herinnerd aan wat zeer onlangs vanuit enkele kerken werd ondernomen voor buitenlandse asielzoekers. De staatssecretaris van justitie laakte het gedrag van de kerken en floot deze terug

Met welke pretentie?
In een andere reactie werd de vraag gesteld met welke pretentie de kerken over deze dingen iets tot de samenleving zouden kunnen zeggen. Wat voor de samenleving symptomatisch is, gaat de kerken niet voorbij. Gewezen werd op de visfraudes waaraan ook christelijke vissers debet zijn en op het feit dat in het zwarte-geld-circuit niet alleen ongelovigen maar ook christenen participeren, in sommige gevallen zelfs onder vrome verontschuldigingen.
Op welke manier zouden de preken van de kerken naar buiten toe kracht van argument kunnen hebben? De kerk heeft ook niet altijd even goede papieren getoond.

Nog weer een andere benadering viel te lezen in een artikel van de directeur van het Derde wereldcentrum van de Katholieke Universiteit in Nijmegen. Hij hield Lubbers en Hirsch Ballin voor eerst maar eens de balk uit eigen oog te halen door zich wat gelegen te laten liggen aan wat paus Johannes Paulus II in zijn laatste encyclieken en toespraken heeft gezegd over de zondige structuren van het liberalistisch kapitalisme, over de verziekende effecten van het zogenaamde profijtbeginsel en het consumptisme, waaraan het geestelijk welzijn en het milieu te gronde gaan. Het Nederlands Dagblad liet in zijn commentaar vooral uitkomen hoe moeilijk het met die door de minister toegeschoven taak is gesteld als men bedenkt dat een groot gereformeerd en hervormd volksdeel misschien nog wel wil spreken en getuigen rond grote politieke en maatschappelijke vragen maar dat niet meer wenst te doen in vragen die de meer persoonlijke ethiek raken.

Wat te denken van het feit dat er maar zo weinig echt kerkelijke reacties zijn geweest, althans tot nu toe. Een kwestie van verlegenheid, in de geest van: wat moeten we hier nu mee aan? We worden gespannen voor een kar die we niet kunnen trekken? Wat zouden de kerken kunnen doen dat heilzame invloed op de erg verontrustende maatschappelijke ontwikkelingen zou kunnen hebben? Ik denk dat de kerken de zaak die door de minister van justitie aan de orde is gesteld op deze wijze, met vragen en opmerkingen als deze, niet mogen afdoen. Daarmee zou alleen maar blijk worden gegeven dat ook binnen de kerk niet goed wordt beseft hoe diep de kar van onze samenleving in de modder van het morele verval en het uitgesleten normbesef vastgezogen zit. Het moet tot de roeping van de kerk van Christus worden gerekend om aan de vraag sprekende en getuigende kerk te zijn, gehoor te geven. Wat er ook op die overheid zelf aan te merken zou zijn, zij is in christelijke ogen dienaresse Gods. Zij heeft zoals de confessie uitspreekt, te bevorderen wat de kerk van Christus in deze wereld nastreeft en zo zou men kunnen stellen, dat er binnen zekere grenzen, als het op het geestelijk welzijn van de samenleving aankomt, sprake is van een gezamenlijke verantwoordelijkheid van Kerk en Overheid. Wat onze Nederlandse samenleving betreft heeft die verantwoordelijkheid extra diepte en geldigheid als wordt bedacht, dat onze samenleving in alle wettelijke stelsels, normen, waarden en het daarmee verbonden moraliteitsbesef dat ons volksleven al zo lang heeft beheerst, gedrenkt is in het christelijk geloof, doortrokken van de noties van het Evangelie. Daarop kunnen en mogen de Overheid en de Kerk elkaar aanspreken. Het mag als positief worden aangemerkt als een minister dat referentiekader erkent. In de voorbije decennia hebben de kerken dikwijls de klacht geuit dat zij steeds meer naar de rand van de samenleving werden gedrukt en dat godsdienst en het christelijk geloof steeds meer tot een private aangelegenheid werden gemaakt

Vóórlevendgetuigenis
Als nu wordt gevraagd om getuigenis, om prediking naar de buitenkerkelijke wereld toe, dan mogen de kerken die toegeworpen „handschoen" niet laten liggen. Bij het oppakken ervan zal er vanwege de verscheidenheid aan inzichten op maatschappelijk en ethisch gebied geen sprake van gezamenlijkheid kunnen zijn. Daarvan hoeft ook geen sprake te zijn. Het gaat hier niet om georganiseerde herevangelisatie van de samenleving volgens zorgvuldig uitgedachte strategieën en uitgekookte recepten, maar om een vóórlevend getuigenis. Niet om als christelijk volksdeel in de samenleving dominant te worden of pogingen te doen een theocratie te vestigen. Wèl om met Gods hulp heilzame en helende invloed naar buiten uit te oefenen vanuit de opdracht een zoutend zout, een lichtend licht en een stad op een berg te zijn; om in bescheidenheid, maar tegelijk met overtuiging, de waarden van het Evangelie aan te prijzen als medicijn voor een mondiale en nationale samenleving die bezig is moreel te vermolmen. Als kerken vormen we inmiddels een relatief klein volksdeel. We hebben kleine kracht, dat zijn we ons bewust. De moraliserende actie-radius, in de zin waarin Hirsch Ballin deze bedoelde, zal nooit zover reiken dat zij in directe zin remmende invloed zal hebben op het gedrag van degenen bij wie de stoppen van de persoonlijke moraal al helemaal zijn doorgeslagen. Maar het geloofsgetuigenis, waarbij de daad het woord ondersteunt, zou wel preventief kunnen werken, in deze zin, dat de samenleving de indicaties die het Evangelie voor een gezonde samenleving aanreikt, voor waardevol blijft houden, honorering waarvan in de volgende generaties moreel herstel zou kunnen bewerkstelligen.

Allereerst prediking naar binnen
Hoe zou de kerk dat kunnen doen? Allereerst door prediking naar binnen. Het oordeel begint ook hier bij het Huis Gods, dat is bij de gemeente van Christus zelf. Wat onderscheidt de kerk van de wereld? Hoever zijn wij als kerken verwijderd van nog maar het begin van het Evangelie? Hebzucht, afgunst, rivaliteitsdenken, losse zeden, verfijnd geweld (geen fysiek geweld maar andere verfijnde methoden om anderen buiten spel te zetten), zelfzucht en uitingen van decadente welvaartshonger zijn ook de kerk niet vreemd, al bouwt het Evangelie bij velen generaal gesproken wel een zekere remming in. Straalt het leven van de kerk naar de wereld toe iets uit waardoor zingevingsvragen bij mensen en vooral ook bij jongeren buiten de kerk invulling zouden kunnen krijgen? Heeft de relativering van het morele verval, waarvan in de samenleving op soms zorgelijke manier sprake is, ook de kerkmensen al niet te pakken? Prediking naar binnen, zij zal indringend, vermanend en duidelijk richtingwijzend moeten zijn, elk lid van de gemeente ertoe opvoedend om op eigen plaats in de samenleving, in de ontmoeting met andersdenkenden, te laten blijken van en te spreken over de waarde van de noties van het Evangelie voor het persoonlijke leven en voor de bredere verbanden, waarin wij mens met en onder de mensen mogen zijn.
En als de kerken op dit moment iets dan zou het misschien dit kunnen zijn: herstel van moreel besef is een kwestie van mentaliteitsverandering, die niet alleen door geloofsinvloed wordt bewerkstelligd maar ook door de manier waarop politiek wordt bedreven. Het aankweken van deugden die een samenleving sociaal gezond houden, is ook iets waarbij degenen die gezag dragen een voorbeeldfunctie hebben en grote verantwoordelijkheid dragen. Geloofsafval in de kerken en moreel verval in de samenleving zijn ook - en misschien wel allereerst - gevolg van een devaluatie van het gezag. Daarover (wellicht) iets meer in een volgende aflevering.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 maart 1992

De Wekker | 8 Pagina's

De handschoen van minister Hirsch Ballin

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 maart 1992

De Wekker | 8 Pagina's