Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het lege lijkkleed is een bevestiging van Jezus' lichamelijke opstanding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het lege lijkkleed is een bevestiging van Jezus' lichamelijke opstanding

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Alle vier evangelisten - Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes - spreken van het lege graf, dat vrouwen en discipelen op de vroege Paasmorgen hebben aangetroffen. Juist dit lege graf is oorzaak van de aanvankelijke verwarring. De engelen zeggen tot de vrouwen: „Wat zoekt gij de levende bij de doden? Hij is hier niet, maar Hij is opgewekt" (Lucas 24:5,6). De korte Paaspreek van de engelen bevestigt de waarheid van het lege graf. Er is geen grafroof gepleegd, maar de dode Jezus is opgewekt.
Het is in de evangeliën klaar en duidelijk dat het lege graf een onderstreping en bevestiging van de lichamelijke opstanding is. Uiteraard is er aan Jezus' lichaam een verandering voltrokken: de verandering van vergankelijk naar onvergankelijk, van sterfelijk naar onsterfelijk, van natuurlijk naar geestelijk. Kortom: in de opstanding uit de doden is Jezus' lichaam verheerlijkt. Zo is Hij de tweede Adam, de eerste mens die in Zijn lichaam eeuwig leven heeft ontvangen.
Het is op grond van de duidelijke, bijbelse gegevens een raadsel hoe men telkens weer komt tot twijfel aan en ontkenning van de lichamelijke opstanding van Jezus. Al de eeuwen door is er getwijfeld en ontkend. Maar de Kerk heeft de ontkenning van de lichamelijke opstanding van Jezus en dus van de zalige, lichamelijke opstanding van de gelovigen, steeds als ketterij van de hand gewezen. Het getuigenis van het Evangelie is duidelijk in dit opzicht.

Kuitert over de opstanding
Prof. dr. H.M. Kuitert blaast de ketterij weer nieuw leven in. In zijn boek „Het algemeen betwijfeld christelijk geloof. Een herziening" schrijft hij over de opstanding in hoofdstuk elf, blz. 158-168.
Kuitert ontkent niet dat Jezus is opgestaan uit de doden. Hij ontkent wel dat Jezus lichamelijk is opgestaan uit de doden. In feite laat hij de vraag open naar wat wij dan dienen te verstaan onder de opstanding van Jezus. Het opstandingsgebeuren is voor velerlei uitleg vatbaar. Hij ziet opstanding als een metafoor - een woord, dat Kuitert graag gebruikt. Een metafoor duidt aan dat een woord uit een bekende naar een onbekende situatie wordt overgedragen. Overdrachtelijk spraakgebruik dus om het simplistisch te zeggen. Het probleem is volgens Kuitert dat het onbekende - namelijk de zaak van de opstanding - zo onbekend is dat we ons afvragen: opstanding is metafoor voor wat? Het „dat" van de opstanding zegt niets zonder het „wat" van de opstanding. De meest verhelderende beeldspraak terzake van de opstanding vindt Kuitert die van de graankorrel en de korenaar. Het koren is van een andere gedaante, heeft een ander „lichaam" dan de graankorrel, maar zonder korrel kan het lichaam van de korenaar niet ontstaan. Deze beeldspraak sluit volgens Kuitert uit dat het in de opstanding zou gaan om het weer levend worden van een lijk. Dat is zijn grondstelling: „Opstanding is niet het weer levend worden van een lijk" (blz. 165). Voor Jezus houdt de opstanding in dat God Hem bevestigt. Hij is Degene naar wie de mensheid heeft uitgezien.
Stellig is de opstanding meer lichaam. Kuitert zegt dat menig christen op een dwaalspoor is gezet door het verhaal van de opwekking van Lazarus. Kuitert meent overigens dat we het verhaal van de opwekking van Lazarus niet historisch hoeven op te vatten, want God doet het een mens niet aan twee keer te moeten sterven.
Lazarus' dode lichaam werd weer levend. Maar Jezus staat op uit de doden en dat is meer dan weer levend worden.
Maar in het meer van de opstanding boven het weer levend worden ligt óók het weer levend worden opgesloten! Jezus' lichaam had nooit verheerlijkt kunnen worden als Zijn aan het kruis gestorven lichaam, dat op Goede Vrijdag in het graf was gelegd, niet het leven had ontvangen.
Het is volstrekt onbegrijpelijk om uit het geheel van het opstandingsgebeuren het „weer levend worden van een lijk" te elimineren en weg te verklaren. Met de meeste welwillendheid is het niet in te zien waarom de opstanding van Jezus en dus straks van alle gelovigen ook niet is het weer levend worden van een dood lichaam. Kuiterts voorstelling van de opstanding is bij doordenken van de zaak bepaald niet verhelderend. En het is een verdraaiing van de historische waarheid om te zeggen dat het tegen de draad van de christelijke traditie is om de opstanding van de doden op te vatten als een lot wat ons aardse lichaam te zijner tijd ten deel zal vallen. De christelijke traditie heeft juist nooit iets anders geleerd. En daar had ze de Bijbel voor aan haar kant. Te noemen zijn slechts teksten als Romeinen 8:11; Filippenzen 3:21 en heel 1 Corinthiërs 15.
Uiteraard is Kuitert toe te geven dat „vlees en bloed" het Koninkrijk van God niet zullen beërven. Opstanding betekent ook verandering. Maar dat sluit niet uit het ook weer levend worden van ons aardse, gestorven lichaam, door een nieuwe herscheppingsdaad van God op de jongste dag.

De lege lijkwade
Jezus is lichamelijk opgestaan.
De Schrift getuigt het met kracht. In dit verband wijs ik op de plaats van de lege lijkwade in het Evangelie. Er is op de Paasmorgen niet alleen een leeg graf, er is zelfs een leeg lijkkleed.
Prof. dr. J. van Bruggen maakt daarover mooie opmerkingen in zijn boek „Christus op aarde", de bladzijden 247 en 248. In Johannes 20:1-10 wordt ons beschreven hoe Petrus en Johannes op het eerste bericht van Maria van Magdala naar het graf van Jezus gaan.
Johannes komt als eerste bij het graf aan en buigt zich voorover om door de deuropening vanuit de voorhal van het graf in de eigenlijke lijkkamer te kijken. Hij ziet daar de linnen windsels liggen. Dat is voor hem genoeg. Hij kijkt niet verder. De lijkwade ligt er immers nog en wat ligt er meer voor de hand dan aan te nemen dat in de lijkwade het lichaam is gewikkeld?
Petrus gaat echter na Johannes het graf binnen. En hij doet dan een schokkende ontdekking. Het lijkkleed ligt wel op de plaats waar men deze mag verwachten, maar de zweetdoek, die om Jezus' hoofd was gewikkeld, ligt niet samen met de lijkwade. De zweetdoek ligt apart, aan de kant geschoven. Van Bruggen maakt er opmerkzaam op dat de zweetdoek niet is „opgerold" maar „ineengewikkeld". Een doek, die stijf stond van de zalf, is moeilijk op te rollen. De bedoeling is dat de zweetdoek nog in de stand ligt waarin hij om het hoofd is gewikkeld op vrijdagavond.
Deze ontdekking door Petrus is schokkend. Het schijnt alsof er niets is gebeurd. De lijkwade ligt op zijn plaats, intact, en de zweetdoek is nog in vorm. „Maar het geheel is uiteengeschoven: de huls is leeg! Een opengesprongen cocon is achtergebleven" (Van Bruggen).
Als zo de lijkwade en de zweetdoek uiteen zijn geschoven, is grafroof uitgesloten. Niemand kan een lijk uit de lijkwade en zweetdoek halen zonder deze te scheuren of te beschadigen. Ook Johannes gaat na de ontdekking van Petrus het graf binnen en hij ziet eveneens wat Petrus heeft gezien. Bij Johannes begint het geloof door te breken. Maar beiden zwijgen voorlopig naar buiten toe omdat ze de Schriften nog niet verstonden dat Jezus uit de doden moest opstaan. Terecht concludeert Van Bruggen: „Achteraf vormt het getuigenis van deze twee leerlingen echter een sterk bewijs voor Jezus' feitelijke en lichamelijke opstanding. Er is meer dan een leeg graf: er was een leeg lijkkleed!"

Waarlijk opgestaan
Niemand krijgt het voor elkaar om de feitelijke, lichamelijke opstanding van Jezus op de Paasmorgen uit de Schriften weg te halen tenzij men zich niet stoort aan wat de Bijbel zegt en uit de Bijbel probeert te halen wat men er eerst zelf heeft ingelegd.
Kom daarom niet onder de indruk van wat „moderne" theologen zo meeslepend kunnen schrijven maar ondertussen het bijbelse getuigenis naar hun hand zetten of gewoonweg aan de kant schuiven.
De Jezus, Die gestorven is aan het kruis, is Dezelfde als Die op de Paasmorgen is opgestaan. Aan deze lichamelijkheid en feitelijkheid hangt zelfs onze verlossing. Christus houdt ons in de Schriften Zijn doorboorde handen en doorstoken zijde voor. Dan moet je aartstwijfelaar zijn om dan nog niet te geloven. God behoede ons voor deze zonde.
De Heere is waarlijk opgestaan!

J. Jonkman

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1992

De Wekker | 12 Pagina's

Het lege lijkkleed is een bevestiging van Jezus' lichamelijke opstanding

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1992

De Wekker | 12 Pagina's