Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het gebed van de Geest

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gebed van de Geest

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En die het hoort, zegge: Kom!" Openb. 22:17a

Het Pinksterfeest is het laatste feest van onze christelijke vierdagen. Na Pinksteren valt geen andere feestdag meer te verwachten, totdat opnieuw de adventsklokken weer luiden. Pinksteren is de kroon van alle heilsfeiten. Maar toch luidt Pinksteren een nieuwe periode in. Het is het begin van het einde. De Heere Jezus is voor de ogen van Zijn discipelen opgevaren naar de hemel en Hij is nu gezeten aan de rechterhand van Zijn hemelse Vader, maar nog is Christus niet op het hoogtepunt van Zijn verheerlijking. De Zon der gerechtigheid die met Zijn komst op aarde is opgegaan zal al hoger en hoger stijgen, totdat Hij op middaghoogte staat. Dan zal Christus wederkomen op de wolken des hemels om te oordelen de levenden en de doden.

Onze tekst is genomen uit de laatste bladzijde van Gods Woord. Het is de laatste bladzijde van de wereldgeschiedenis en van de historie der mensheid. En op deze laatste bladzijde horen we de roep van de Pinkstergeest en van de Bruidsgemeente: Kom! Het is maar een kort gebed, dat de Geest en de Bruid opzenden. Dit gebed bestaat maar uit één woord: Kom! Het is kort maar krachtig. Onze gebeden verliezen vaak aan kracht door de veelheid van woorden. Hoe groter de nood, hoe korter zijn vaak onze gebeden. Soms blijft er alleen maar een schreeuw, een zucht over. Weest ervan overtuigd, dat het in de hemel gehoord wordt.
De H. Geest die op Pinksteren is uitgestort heeft tot taak om het werk, dat door de Vader begonnen is en door de Zoon voortgezet te voleindigen. Hij is uitgestort om mensenharten te vernieuwen, te herscheppen en het aan het beeld van Christus gelijkvormig te maken. Alles wat er aan ons onbekeerlijk hart moet gebeuren tot zaligheid, verricht de H. Geest. Ons verdorven bestaan moet herschapen worden; onze wil moet omgebogen worden, onze hartstochten gezuiverd en ons verstand verlicht. Heel het wederbarende werk van een zondaar wordt de H. Geest toegeschreven. Maar de H. Geest gaat ook toepassen, hetgeen wij in Christus hebben. Heel het werk van de H. Geest is erop gericht om Christus te verheerlijken.
En nu is er een gestadige drang in de H. Geest om dat werk tot voltooiing te brengen. Hij stuwt de tijden der eeuwen voort naar de voleinding der wereld, opdat Hij de Bruid van Christus onberispelijk aan haar Bruidegom kan voorstellen. De Geest rust niet eerder, voordat Christus' werk aan al de uitverkorenen is toegepast. Zolang de laatste van Gods uitverkorenen nog niet in de Middelaarskroon van Christus is ingehecht, kan de Geest niet rusten. En in het behoud van een zondaar ligt de overwinning van Christus op de vorst der duisternis. En dat zal pas volle werkelijkheid zijn, wanneer Christus zal wederkomen op de wolken des hemels. Dan zal Christus volmaakt heerlijk zijn en het rijk der duisternis tot de grond toe afgebroken zijn. En daar bidt de H. Geest om.

Er is nog een reden, waarom de Geest verlangt naar de dag der voleinding. Toen Christus op aarde kwam, daalde Hij in Zijn vernedering in. Maar Hij is nu verhoogd aan 's Vaders rechterhand. Maar op Pinksteren is de Geest in de vernedering ingedaald. Hij is wel uitgestort in de door Christus gekochte gemeente, maar de gemeente leeft nog te midden van de zondige wereld. En als we bedenken, waar de H. Geest woning maakt, dan is dat in zondige mensenharten. Als u in uw leven iets hebt leren zien, wat daarin leeft, dan moet u zich verwonderen, dat Hij bij zo een wil wonen. Het is daarom wel te begrijpen, dat de H. Geest met een hartstochtelijk verlangen uitziet naar de dag van Christus' wederkomst.

Maar het is niet alleen de Geest, ook de Bruid roept om de komst van Christus. Wie is de Bruid? Dat zijn niet alle kerkmensen zondermeer. Elk meisje is nog geen bruid. Een bruid is iemand die ondertrouwd is. De bruidegom heeft haar gevraagd en zij heeft haar ja-woord gegeven. Ze heeft te kennen gegeven met Hem alleen en met Hem geheel het leven te willen delen. Zij is ondertrouwd met iemand die haar liefheeft en omgekeerd. Zo is het ook geestelijk. Zij heeft leren verstaan, dat dit huwelijk tot stand gekomen is uit eenzijdige liefde. Er was niets in haar, dat voor Hem bekoorlijk en aantrekkelijk was. Maar uit eenzijdige liefde heeft Hij haar lief gehad.
Mag u ook tot die bruidsgemeente behoren? Dat is een groot voorrecht. Maar dan weet u ook, hoe u dat geworden bent. Er lag geen reden in uzelf. Deze geloofsverbondenheid is tot stand gebracht door de H. Geest. Hoe meer de Geest haar nu inleidt in de heilgeheimen van het verbond, des te sterker het verlangen wordt om Hem toe te behoren. Hoe meer de Geest de heerlijkheid van Christus aan de ziel openbaart, des te meer het verlangen gewekt wordt naar de vereniging. Daarom gaat Gods Geest met de kerk meebidden. Het is de Geest die dat sterke verlangen naar Christus heeft gewekt, waardoor het verlangen naar Zijn komst geboren wordt. Dan zal de glorie van Christus het heerlijkst openbaar komen.

Hoe komt het toch, dat deze adventsroep zo weinig gehoord wordt? Er is vaak meer vrees voor die dag van Christus' wederkomst dan verwachting. Velen ook van degenen die de Heere vrezen, durven dit gebed nauwelijks op de lippen te nemen. Dat ligt niet aan de Geest, omdat Hij Christus minder zou aanprijzen. Zou het niet daarom zijn, dat Gods kerk nog zoveel dingen in dit leven heeft, waarop zij haar hart zet. Staan wij met onze zonden de doorwerking van de H. Geest niet in de weg? Het ligt vaak zo ingezonken. Wat leven we vaak ver van de Heere af. Belijd daarom uw schuld en stel uw hart open voor de doorwerking van de H. Geest. Dan zal Christus al groter en heerlijker voor u worden.
Er gaat nog een nodiging uit om met het gebed van de Geest en de Bruid mee te stemmen. De Geest bidt het voor en Hij wil, dat de kerk het zal nabidden. En de nodiging komt tot ons allen. „En die het hoort, zegge: Kom!" U verkeert nog onder de verkondiging van het Evangelie. U hoort of leest het allemaal. Niemand uitgezonderd. We worden allen opgeroepen om met het gebed van de Geest en de Bruid mee in te stemmen. Hij kan koude en ongevoelige harten gaande maken. Al bent u nog zover van de Heere afgeweken, Hij kan en wil woning maken in uw hart. Door de H. Geest kan ook deze bede het gebed worden van een onbekeerde. Hij roept. Hij nodigt tot de zaligheid. Christus wordt u aangeboden.

Het is ruim en rijk. „En wie dorst heeft, kome en die wil, neme het water des levens om niet". Kunt u nog aan deze nodiging voorbijgaan? Laaft u uw dorstige ziel nog met de brakke wateren van deze wereld? U drinkt er zich aan dood en het einde daarvan is het eeuwige verderf. Nog worden u de wateren des levens voorgehouden. Nog is er redding in Christus. Kom dan en leef!

Noordeloos, Ds. B. de Romph

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juli 1992

De Wekker | 8 Pagina's

Het gebed van de Geest

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juli 1992

De Wekker | 8 Pagina's