Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het getuigenis van een meisje

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het getuigenis van een meisje

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze zeide tot haar vrouw: Och, of mijn heer ware voor het aangezicht van de profeet, die te Samaria is, dan zou hij hem van zijn melaatsheid ontledigen. 2 Koningen 5:3

Op een dag was de vrede in Israël wreed verstoord. Benden uit Syrië waren het tienstammenrijk binnengevallen. God liet dit toe vanwege de zonde van Zijn volk.
Een klein meisje werd door hen meegevoerd. Een kind nog, in de schoolgaande leeftijd zouden we vandaag zeggen. Om slavin te worden. Wat verschrikkelijk voor dat meisje en voor haar ouders. Wat een vragen roept zoiets op. Maar God had een goede reden. Hij had een taak voor haar in Syrië. Hij leidt alles in ons leven. Ook in dat van u en van jou.
Ze kwam terecht in het huis van Naäman. Hij was de generaal van de vijanden die de inval hadden gedaan. Uiteindelijk was hij verantwoordelijk voor het feit dat ze bij haar ouders en uit haar land was weggeroofd.
Deze machtige en aanzienlijke man was melaats. Een gevreesde ziekte. In Israël was een melaatse onrein. Melaatsheid was beeld van de zonde. Zoals de melaatsheid, zo maakt ook de zonde ons onrein en ze verwoest ons leven. Ze scheidt ons van God en de mensen. Ze is als een besmettelijke ziekte en ze vreet door tot ze ons ten slotte in de dood stort. Tenzij we door Christus gereinigd worden. Wie het vreselijke karakter van de zonde leert zien, wordt er bang voor en gaat de zonde haten.
In het huis van de melaatse Naäman kwam het Israëlitische meisje terecht. Daar moest ze werken. In een heidense omgeving, waar de HEERE niet gekend en niet gediend werd. In een huis waar de mensen veel hadden weten te bereiken, maar waar ook een grote nood heerste. Daar werd ze door God geplaatst.
In de wereld waarin wij leven, is ook veel door de mens bereikt. Maar er is ook veel heidendom. Hoe is onze opstelling? Voelen we ons thuis? Als wij Gods verbond en woorden als onze schatten gadeslaan, is dat onmogelijk. Toch moeten we in die wereld leven. God geeft ons daar een plaats. Hij wil dat wij Hem zullen dienen, bij Zijn woord zullen leven. Zijn geboden zullen onderhouden. Dat wij een zoutend zout en een lichtend licht zullen zijn. Zijn wij het geworden?

Op een keer zei dit meisje tegen haar meesteres, de vrouw van Naäman: „Och, of mijn heer ware voor het aangezicht van de profeet, die te Samaria is, dan zou hij hem van zijn melaatsheid ontledigen".
De ziekte van Naäman liet haar niet koud. Ze dacht niet: „Net goed, het is toch een vijand van mijn volk, nog wel de generaal van dat vijandelijke leger". Ze koesterde blijkbaar geen wrok tegen Naäman. Misschien kreeg ze in het huis van Naäman wel een goede behandeling. Toch is haar bewogenheid treffend met het lot van haar heer, bij wie ze als slavin moest werken. Is het niet ontroerend? Ze gunde hem de gezondheid. Was hij maar in Israël, bij de profeet Elisa, door wie de HEERE wonderen verrichtte.
Ze getuigde van wat God bij zijn volk wilde doen. Wanneer je haar woorden kritisch bekijkt, kun je zeggen, dat ze wel over de profeet sprak maar niet over de HEERE. Maar het zijn dan ook echt de woorden van een kind. Trouwens, de HEERE wilde door de profeet werken. Daarom wees het meisje naar hem. Niet naar de mens Elisa, maar naar de profeet. Er spreekt een kinderlijk geloof uit haar woorden: Wat bij deze heidenen niet te vinden is, is in Israël wel te verkrijgen, dat gelooft ze vast. Was Naäman bij de profeet, dan zou hij hem van zijn melaatsheid afhelpen, dat weet ze zeker. Hij zou Naäman niet alleen kunnen helpen, maar ook willen helpen. Daar is voor haar geen twijfel aan.
Hoe kon dit meisje zo spreken? Dat was vrucht van haar opvoeding. Wat ze thuis had gehoord, was ze niet vergeten en ze had het niet los gelaten. Ook in het heidense land hield ze vast aan Israëls God. Die gaf haar ook een liefdevol hart en Die deed haar met vrijmoedigheid spreken van Zijn dienst.
Wat is de opvoeding belangrijk. Ouders kunnen kinderen geen nieuw hart geven. Maar de HEERE wil het onderwijs in Zijn woord en dienst zegenen. Hij kan het nog gebruiken als de kinderen niet meer bij de ouders zijn. Hij alleen kan de kinderen bewaren bij Zijn dienst. Zelfs in een heidense omgeving. Wat ouders niet kunnen en wat een beschermd milieu niet kan, dat doet God door Zijn Geest. Bidden we Hem er om?
Dit meisje kent er iets van en ze is een getuige. Is het niet beschamend voor ons? Wij zijn vrij, wij staan niet helemaal alleen in een vreemde omgeving, wij zijn misschien een stuk ouder dan dit kind, spreken wij ook met liefde en vrijmoedigheid over het geloof met onze medemensen? Wat zijn we soms alleen maar met ons zelf bezig. En met tijdelijke dingen. We komen hoe langer hoe meer te midden van het heidendom te zitten; wat een geestelijke nood is er ondanks alle welvaart in onze samenleving. Wat stellen wij er tegenover? Wat is er vaak een haat en nijd.
Maar als de HEERE met Zijn Geest werkt, krijgen we de HEERE en onze medemensen lief. Dan zijn we niet meer haatdragend en vervuld van wrok. Dan krijgen we ook geloof, kinderlijk geloof dat vast op de HEERE vertrouwt. Geloof, dat in woord en daad naar buiten toe openbaar komt.

Dat werkt wat uit ook. Zie, wat er gebeurt! De vrouw zegt niet: „Het is maar een kind"; ze vertelt het aan haar man. En die machtige man zegt niet: „Het is maar een slavinnetje, bovendien heb ik het al bij zoveel dokters en goden in ons eigen land geprobeerd"; hij gaat naar zijn heer, de koning van Syrië. En die zegt niet: „Man, wees toch wijzer, moeten we nou dat volk daar om hulp gaan vragen?"; nee, hij besluit Naäman er op uit te sturen en een brief mee te geven. Hoe komt dit allemaal? De HEERE geeft het in hun hart. Hij gebruikt het getuigenis van dat meisje. Het eenvoudige en zwakke getuigenis van dit meisje wordt een middel in Gods hand tot behoud van Naäman. Je hoeft geen Elisa te zijn om een instrument van God te zijn, je hoeft niet afgevaardigd te zijn naar de synode om de Heere te kunnen dienen.
Veracht het kleine niet. Denk niet, het haalt toch allemaal niets uit. Een eenvoudig woord kan van geweldige zegen zijn.
Dat is de ene kant. Maar de andere kant is, dat als de HEERE het hart niet opent, er geen mens tot bekering komt. Onder de beste preek niet. Bij de grootste profeet niet. Verwacht het niet van uzelf, niet van een mens, verwacht het van de HEERE.

J.W. Schoonderwoerd

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 september 1992

De Wekker | 8 Pagina's

Het getuigenis van een meisje

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 september 1992

De Wekker | 8 Pagina's