Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gesterkt in de inwendige mens

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gesterkt in de inwendige mens

7 minuten leestijd

Opdat Hij u geve, naar de rijkdom zijner heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door zijn Geest in de inwendige mens, opdat Christus door het geloof in uw harten woning make, Ef. 3:16v.

Hierboven staat een gedeelte uit het gebed van Paulus voor de gemeente van Efese. Het is een gebed om een hemelse gave voor deze gemeente. Ieder gebed dat wij bidden is eigenlijk een vragen om te mogen ontvangen. Paulus richt zich in dit gebed tot de Here, de Vader, naar wien alle geslacht genoemd is in de hemelen en op de aarde. Het gaat derhalve om een vaderlijke gave, een geschenk van de hemelse Vader. Naar deze hemelse Vader is alle geslacht genoemd, d.w.z. dat zijn Vaderschap oorspronkelijk is. De engelen in de hemel zien in Hem een trouwe Vader. Maar de gelovigen op aarde, zowel zij die uit de Joden als zij die uit de heidenen zijn getrokken, mogen Hem eveneens als hun Vader kennen. En zo ontstaat het éne volk, de éne schare van kinderen Gods. Voor hén bidt Paulus nu de hemelse Vader om een gave.

Die gave wordt in de tekst in verband gebracht met de rijkdom der goddelijke heerlijkheid. Wanneer een aards vader iets geeft is dit veelal in overeenstemming met zijn mogelijkheden. Niet ieder beschikt over dezelfde krachten. Niet ieder is in staat om aan zijn kinderen datgene te geven wat hij zo graag zou willen. Bij de Here is dit anders. Hij kan geven naar de rijkdom van zijn heerlijkheid. Zijn goddelijke heerlijkheid is zo onuitsprekelijk groot. Zij is schitterend, als het gaat om genade en barmhartigheid. Zij is glanzend van luister en majesteit. En nu vraagt Paulus dat in overeenstemming met die heerlijkheid de gave zal zijn. De rijkdom van Gods heerlijkheid zal uitkomen in de gave die Hij wil schenken. Wat zijn liefde wil bewerken, ontzegt Hem zijn vermogen niet. Het is goddelijke heerlijkheid die in al haar rijkdom schittert wanneer de Here zijn gave geeft. En daarvoor buigt Paulus zijn knieën. Hoe sterk moet zijn vertrouwen wel niet zijn geweest in de genade en macht van de Here. En tegelijk hoe sterk moet de overtuiging wel niet zijn geweest in zijn hart, dat de gelovigen te Efese déze gave niet konden missen. Gód alleen kon haar schenken. Tot God alleen kan daar om gebeden worden

Wat mag die gave dan wel zijn? Het is deze: „Om met kracht gesterkt te worden door zijn Geest in de inwendige mens". Daar is een goddelijke kracht. Zij is in staat om ons te sterken. Immers die kracht is de kracht van de Heilige Geest. En zij wordt maar niet verleend aan de periferie van het menselijke leven. Maar zij dringt door in het binnenste van de mens. En daar, in de „inwendige mens" doet zij haar werking gevoelen. Innerlijke kracht. Geestelijke kracht. Sterkte die het hart in staat stelt om te dragen en te strijden, om te bidden en te worstelen, om te geloven en te hopen. Innerlijke kracht is het van de Heilige Geest, verleend niet maar aan de buitenkant van ons bestaan, maar zo, dat ons leven in zijn diepste innerlijk doortrokken is van kracht om te hopen, van kracht om vol te houden, van kracht om in de strijd niet onder te gaan.

De wereld spreekt over krachtige persoonlijkheden. Wij zoeken ze soms ook. Ook in de gemeente is er een vragen om de sterke man, de man die in de wirwar van de tijd het roer blijft vasthouden en de koers kan wijzen. De man van kracht! Komt dat zoeken der gemeente voort, zo vraag ik, uit een eigen innerlijke kracht? Of zou het veeleer een teken, een symptoom kunnen zijn van innerlijke zwakheid. Die zwakheid doet ons leunen op mensen. En de Schrift leert dat dit een leunen is op een rietstaf.

Paulus bidt om innerlijke kracht, niet maar voor een leidsman die de weg voor de gemeente wijst. Er is slechts één Leidsman en Voleinder des geloofs: Jezus. Maar wie op Hem ziet, mag gesterkt worden met kracht in de innerlijke mens. Dan wordt de zwakheid gekend en gevoeld. Dan wordt die zwakheid ook een reden om tot de Here te naderen en te zeggen: Here, wilt U mij door uw Geest in mijn diepste innerlijk sterken en schragen. Wilt U mijn innerlijke mens die kracht schenken, die mij in staat stelt om met mijn zwakheid getrouw te zijn. De zwakheid van de gemeente is groot. Maar er is een hemelse Vader, en Hij beschikt over de gave om mensen innerlijk te sterken. Door zijn Geest. Dan worden de knikkende knieën vastgemaakt. Dan wijkt de vrees uit het hart. Dan staan we niet in angst en benauwdheid verlegen, niet wetende wat te doen. Maar dan is er het besef: Als ik zwak ben, dan ben ik machtig. Zie, die gave wil de Here gaarne verlenen, aan allen die de knie buigen voor de God en Vader van Jezus. Hij wil om zijns Zoons wil ook de Vader zijn van allen die Hem aanroepen.
Wat is het geheim van deze innerlijke kracht? Het is de inwoning van Christus in de harten: „opdat Christus door het geloof in uw harten woning make". De apostel spreekt hier gelijke taal, als waarvan we lezen in het evangelie naar Johannes 14:23. Dáár wordt de inwoning in de harten genoemd als een vrucht van het liefdevolle bewaren van het Woord: „Indien iemand Mij liefheeft zal hij mijn woord bewaren en mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en zullen woning bij hem maken".
Blijvende tegenwoordigheid van Christus in ons hart wordt hier in deze tekst een zaak van het geloof genoemd. Johannes spreekt over de liefde en het Woord, waardoor de gelovige de inwoning van Christus ontvangt. Paulus spreekt over het geloof waardoor Christus in onze harten woont. Beide manieren van spreken behoren bij elkaar. Waar de liefde ontbreekt, zou daar de Here in het hart kunnen wonen? En waar het geloof ongeoefend is en zwak, zou daar de blijdschap om die inwoning van Christus worden ervaren?
Een geloofswerkelijkheid dus, deze wonderlijke en rijke ervaring van de Christus, die in onze harten woont. Men zou vele vruchten van deze blijvende werkelijke tegenwoordigheid kunnen noemen. Maar in deze tekst komt vooral naar voren dat we hier staan voor het geheim van de innerlijke kracht. Die kracht is niet het eigen ik. Die kracht bestaat niet in ons eigen vermogen. Maar die kracht is gelegen in Christus in ons.
We menen dat deze werkelijkheid in de gemeente veel wordt gemist. Mensen die onbekeerd van hart zijn weten van deze inwoning, van deze innerlijke kracht door de Geest in het geheel niets. Zij hebben er geen weet van, wie er wél in hun hart woont. Welke krachten van duisternis en dwaling in hen heersen. Maar Hem, de Here van ons leven kennen zij niet. Tot deze mensen komt de oproep om Hem te zoeken en in het gebed te vragen om de leiding van de Heilige Geest. Ook Gods kinderen hebben onderwijs nodig omtrent deze wonderrijke werkelijkheid van de Christus in ons. Een volgende keer hopen we over dit geheim nog iets meer te schrijven. Nu reeds zeggen we, dat het ook voor Gods kinderen een zaak van gebed is. Immers als Paulus de knieën buigt en om deze gave vraagt, zouden wij haar dan zonder het gebed kunnen ontvangen?

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1992

De Wekker | 8 Pagina's

Gesterkt in de inwendige mens

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1992

De Wekker | 8 Pagina's