Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Dat Jezus Christus krachtens geboorte jood is..." (I)

Bekijk het origineel

„Dat Jezus Christus krachtens geboorte jood is..." (I)

12 minuten leestijd

In De Wekker van 12 juli 1991 schreef redacteur D. Koole een artikel onder de titel „Een alles overstijgende vraag", waarin hij inging op recent verschenen publikaties rond de persoon en het werk van Jezus Christus. Hij vroeg zich in dat artikel met name af of er geen sprake is van een verjoodsing van de theologie, en vroeg om reacties vanuit de gereformeerde theologie op diverse vragen en beweringen. In een zestal artikelen zal ds. G.C. den Hertog op de toen gestelde vragen ingaan. Redactie

De aanhalingstekens in de kop van dit artikel geven aan, dat de formulering niet van ondergetekende afkomstig is. Dat is inderdaad ook zo: het is een poging de titel van een geschrift van Luther uit 1523 te vertalen: „Daß Jesus Christus ein geborener Jude sei". Ik verwijs niet zonder reden naar dit geschrift van de reformator. We beleven immers een tijd, waarin er sprake is van grote aandacht voor het jood-zijn van Jezus.
Dan is het goed te zien, dat dat niet helemaal nieuw is. Alleen - de manier waarop het vandaag wordt ingevuld, is wel anders dan in de tijd van de Reformatie. Sommigen zien in Jezus niet meer dan een joodse rabbi, wie het ten diepste om niets anders ging dan de interpretatie van de Torah.
Men oriënteert zich sterk op joodse geleerden. Zo verschenen de boeken van P. Lapide, m.n. die over het Nieuwe Testament, tot voor enige jaren aan de lopende band en vonden gretig aftrek. Het was boeiend te lezen hoe een jood het Nieuwe Testament verstond en vanuit zijn gezichtspunt het nodige verklaarde. Er is bij veel christenen sprake van een - wat de Duitsers noemen - „ontdekkersvreugde", al lijkt het hoogtepunt van de belangstelling gepasseerd. Voor velen betekent het de ontdekking van het jood-zijn van Jezus, en van de joodse achtergrond van het Nieuwe Testament in het algemeen. Sommigen gaan heel ver, en benadrukken zozeer het joodse karakter van het Nieuwe Testament, dat de vraag opkomt in hoeverre het Nieuwe Testament nog een eigen, unieke boodschap aangaande Jezus Christus bevat. Het heeft br. Koole destijds ertoe gebracht indringende vragen te stellen aan het adres van gereformeerde theologen - vragen die alle cirkelen om de belijdenis van de kerk van de eeuwen aangaande Jezus Christus. Is Hij de Messias van Israël en de volken - of slechts een rabbi, die de Torah uitlegt, of ook een instrument van God om de heidenvolken bij de Torah te betrekken? Is Hij Zoon van God - of moeten we dat anders gaan zien, als blijkt dat die belijdenis niet-joods is en een ontmoeting met het jodendom in de weg staat?
Nu zijn dit vragen, die vele kanten hebben, en ook een wat bredere bespreking vergen. Daarom hoop ik in een serie artikelen op verschillende aspecten in te gaan. Het meest voor de hand liggend is te beginnen met in te gaan op wat in het Duits heet: „die Heimholung Jesu", en zich eigenlijk niet zo goed laat vertalen (letterlijk: „het thuishalen van Jezus"). Er wordt mee aangeduid de ontwikkeling binnen het jodendom(!), die de Jezus van de evangeliën herontdekt als voluit jood en Hem als Zoon van Israël erkent en zo wil „thuishalen" uit de heidenwereld in het milieu waarin Hij geleefd heeft: dat van het jodendom van het begin van onze jaartelling. De vrees van br. Koole is, dat Jezus daardoor haast onvermijdelijk als niet méér dan een mens gezien zou worden. Vandaar zijn beduchtheid voor al te grote nadruk op het jood-zijn van Jezus! In dit artikel wil ik laten zien wat de achtergronden van het „thuishalen van Jezus" zijn, en tot een eerste antwoord op de gestelde vragen komen.

Jezus in het onderzoek van de laatste eeuwen
Om goed in te kunnen gaan op de vragen van br. Koole moeten we verder terug dan de laatste decennia. Om precies te zijn: we moeten twee eeuwen terug naar de tijd van de Verlichting. Was het tot dan toe zo, dat de belijdenis van de kerk van de eeuwen aangaande Jezus Christus, de Zoon van God, in brede kring werd aanvaard, de Verlichting stelt zich ten doel onder alle „voogdij" (= het aannemen van dingen op gezag) uit te kruipen en voortaan slechts op het „onfeilbare" kompas van de rede af te gaan, en dus ook de Bijbel en de kerkelijke traditie niet meer als bron van gezag te erkennen.
Men is ervan overtuigd, dat men in de loop der eeuwen door de kerk en de theologen bedrogen is, en dat de echte Jezus onherkenbaar is verdwenen onder de hele „koek" van vele eeuwen theologie, en vooral onder het dogma dat Hij waarlijk God en waarlijk mens is. Er komt dan ook een verwoed pogen op gang alle „aanslibsels" van de kerkelijke leer van de „echte" Jezus van Nazareth te verwijderen. Men hoopt - men weet zeker - dat onder al die lagen lak en vuil van de kerkelijke leer goud moet blinken: een Jezus als hoogstaand religieus-moreel voorbeeld! Echter- begin deze eeuw maakt de bekende Albert Schweitzer de balans op van meer dan een eeuw onderzoek naar de „historische Jezus" (die dan de echte zou zijn) en hij constateert nuchter, maar voor de theologie van die dagen heel onthutsend, dat de vele en onderling sterk verschillende levensbeschrijvingen van de „echte" Jezus slechts in één opzicht overeenkomen: men heeft allemaal de Jezus van de evangeliën opgevangen in de spiegel van de eigen idealen. Met andere woorden: men heeft nog helemaal niet de echte Jezus gevonden, maar alleen de eigen idealen - en die van de tijd - op Hem geprojecteerd!
Hoe kwam dat? Nu, dat had stellig te maken met de vooronderstelling, die men met elkaar deelde: dat het belangwekkende en kenmerkende van Jezus gelegen is in die dingen, waarin Hij Zich van het jodendom van zijn tijd onderscheidde. Dat men die vooronderstelling ging hanteren was niet zo vreemd. In de vorige eeuw kwamen immers ook de opgravingen op gang. Men ontdekte, dat de Bijbel niet op zichzelf stond, maar deel uitmaakte van de wereld van het Midden-Oosten. Voor ons is dat geen nieuws, maar toen was het een hele schok om te ontdekken, dat er ook scheppings- en zondvloedverhalen bij andere volkeren voorkwamen en niet te vergeten ook wets- en wijsheidsboeken. Op grond van de ontdekkingen van de archeologie heeft men wel gesteld: het Oude Testament is niet meer dan een cultuurdocument met voor ons slechts historische betekenis. In feite is het een primitief boek, en wij zijn er met onze op de rede gebaseerde godsdienst al ver bovenuit gegroeid. Zo heeft de grote vrijzinnige theoloog A. von Harnack begin deze eeuw gesteld: „Het Oude Testament in de tweede eeuw te verwerpen - dat zou een fout geweest zijn, die de kerk terecht niet heeft gemaakt; het Oude Testament in de 16e eeuw te handhaven, was een onvermijdelijkheid, waarvan de Reformatie zich nog niet kon vrijmaken; maar het sinds de 19e eeuw nog als canonieke oorkonde in het protestantisme te bewaren, is gevolg van een religieuze en kerkelijke lamlendigheid." Als nu het Oude Testament een oosters religieus boek is als vele andere - dan ligt het voor de hand dat men alles in het werk stelt om uit te laten komen, hoe ànders Jezus was. Begrijpelijk is dan ook, dat genoemde Von Harnack slechts oog had voor „het wezen van het christendom" (zoals de titel luidt van de uitgave van een geruchtmakende serie lezingen van hem uit het jaar 1900), al moet meteen erbij gezegd dat hij - en dat is veelzeggend - het eigenlijke van het Nieuwe Testament niet vond in het geloof in Jezus als de Christus, de Zoon van God - nee, hij meende, dat „slechts de Vader en niet de Zoon in het evangelie thuishoort!". Met andere woorden: hij wees de belijdenis van de kerk, dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, mensgeworden van de Heilige Geest uit de maagd Maria, af. Het geloof had er z.i. geen belang bij.
Het is denk ik goed dat te noteren: dezelfde Von Harnack, die het Oude Testament wilde afschaffen en de ontwikkeling van het christelijk dogma als wezensvreemd aan het joodse denken beschouwde en daarom kon typeren als een „produkt van de Griekse geest op de bodem van het evangelie", laat van het dogma van de kerk niets, maar dan ook niets over!
Ik stel vast: blijkbaar is het benadrukken van het onderscheid tussen Jezus en het jodendom, het Oude Testament, geen garantie, dat men Hem erkent in zijn Zoon van God-zijn, zoals de kerk dat heeft beleden! Eerder is het omgekeerd. Dat is niet zo vreemd - want hoe zal men Christus anders kunnen verstaan dan vanuit het Oude Testament, vanwaaruit Hij Zelf de betekenis van zijn kruis en opstanding heeft laten zien aan de Emmaüsgangers?! In de vorige eeuw heeft de vader van de bekende predikant en theoloog Kohlbrugge tegen zijn zoon gezegd: „jongen, als je de vijf boeken van Mozes verstaat, versta je de hele Bijbel". Is dat ten diepste niet waar?

Jezus - niet een jood?
Willen wij de nieuwe aandacht voor de joodse achtergrond van Jezus verstaan en beoordelen, dan moeten we onze verkenning nog even vervolgen. In deze eeuw is in Duitsland gebleken, dat de discussie over de vragen aangaande de relatie van Jezus en het jodendom niet ongevaarlijk was. De tendens Jezus los te maken van het Oude Testament kon ook gebruikt worden ter ondersteuning van het opkomend antisemitisme. Of misschien moet ik het nog anders zeggen: de tendens het verschil te laten uitkomen tussen Jezus en de joodse wereld, waarin Hij leefde, had vaak antisemitische wortels, ook al was men er zich niet altijd van bewust. Genoemde Von Harnack schreef bijvoorbeeld dat de joden-christenen(!) Paulus „met gloeiende haat trachtten te vernietigen". Men kan zich afvragen, waarop hij dat baseert. Maar in ieder geval moeten we de vraag onder ogen zien, hoe iemand ertoe komt deze bewoordingen te kiezen en of hij er zich rekenschap van gegeven heeft wat de uitwerking daarvan is op de lezers.
De eerlijkheid gebiedt te erkennen, dat sommigen die in hun theologie in negatieve bewoordingen over het jodendom spraken, niettemin in de praktijk van Nazi-Duitsland bestand zijn gebleken tegen het nationaal-socialistisch racisme. Maar daartegenover staan vele andere, vooraanstaande theologen die lieten zien hoezeer ook zij ervoor blootstonden spreekbuis van de tijdgeest te worden. Zo moet het de nieuw-testamenticus W. Grundmann geërgerd hebben, dat Jezus krachtens geboorte jood was. In 1940(!) publiceerde hij een boek, Jezus, de Galileeër, en het jodendom, waarin hij de volgende doldwaze theorie ontvouwt. Hij betoogt, dat de bevolking van Galilea aan het begin van onze jaartelling bepaald niet zuiver joods was - integendeel. Dat is overigens aantoonbaar onjuist, maar goed - in de jaren dertig van onze eeuw had men er om ideologische redenen belang bij het zo te stellen. Grundmann suggereert dus dat Maria, de moeder van Jezus, niet of nauwelijks joods zou zijn geweest. Maar de vader. Jozef, dan? Die vraag moet gesteld, omdat Grundmann de maagdelijke geboorte afwijst. Nu, daarvoor heeft hij een heel bijzondere oplossing. Grundmann neemt zijn toevlucht tot een oud-joodse, anti-christelijke legende, die beweert dat Maria een keer uit is geweest met een Romeinse soldaat, en zodoende zwanger geraakt. Jozef is door Maria dus bij de neus genomen. Maar - waar zou die Romeinse soldaat vandaan komen? Nu, het treft - zegt Grundmann - dat juist in die tijd jongens uit het door de Romeinen bezette Germania in het Romeinse leger werden opgenomen en naar verre streken gezonden. Nog even en Jezus heeft blond haar en blauwe ogen gehad . . .
Nee, u moet niet denken, dat deze Grundmann een broddelaar was. Ik heb zijn commentaren op de evangeliën met veel vrucht gebruikt - al moet ik zeggen, dat ik ze niet meer zo vaak uit de kast haal sinds ik deze dingen weet. Maar dit voorbeeld staat niet op zichzelf. Ook andere gerenommeerde geleerden beweerden in die jaren de wonderlijkste dingen!

Jezus - „thuisgehaald" in het jodendom
Na het bovenstaande komt het „thuishalen van Jezus" wel in een heel ander licht te staan. Het eerste positieve punt is dus dat er een tegenbeweging op gang komt tegen een uitgesproken niet-joods verstaan van het Nieuwe Testament. Het is goed, dat er aandacht geschonken wordt niet alleen aan het Oude Testament, maar ook aan joodse geschriften uit de tijd van Jezus. Het helpt ons het Nieuwe Testament beter te verstaan. Het maakt ons ook bewust van vooroordelen, waarmee we de Bijbel lezen. Zoals de joodse hoogleraar D. Flusser heeft gezegd: „De jood kan vanuit zijn jood-zijn in de woorden van Jezus aspecten ontdekken die de christen veelal ontgaan. En de jood die thuis is in het jodendom kan voor de christen een hulp zijn, die niet gering is".
Een tweede positief punt is dat in de joodse benadering van de evangeliën men veel minder geneigd is de weergave van bepaalde woorden en daden van Jezus voor „onecht" te verklaren. Twee voorbeelden: enkele jaren geleden schreef ds. Nico ter Linden in Trouw dat het kerstverhaal „niet echt gebeurd, maar wel waar is". De al genoemde D. Flusser reageerde daarop: „De opvatting dat de overgeleverde teksten niet waar zijn, maar alleen informeren over geloofsfeiten, is het produkt van een gekke geest". En P. Lapide heeft eens tegenover een forum van christelijke(!) theologen staande gehouden, dat hij geen enkele moeite heeft te geloven, dat Jezus werkelijk is opgestaan.
In de derde plaats vind ik het zonder meer een wonder, dat juist na de Tweede Wereldoorlog dat „thuishalen van Jezus" is doorgegaan! Eigenlijk zou je verwachten, dat het met de belangstelling van joodse zijde voor Jezus na de Tweede Wereldoorlog zou zijn opgehouden. Maar dat is toch niet gebeurd. En dat is iets om heel dankbaar voor te zijn. De Heimholung Jesu zou wel eens een heel belangrijke fase in de geschiedenis van kerk en Israël kunnen inluiden!

G.C. den Hertog

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 november 1992

De Wekker | 16 Pagina's

„Dat Jezus Christus krachtens geboorte jood is..." (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 november 1992

De Wekker | 16 Pagina's