Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jonathan Edwards en de derde golf (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jonathan Edwards en de derde golf (I)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gewoonlijk wordt de opkomst van de charismatische beweging ingedeeld in drie perioden. Men spreekt wel van „Drie golven van de Geest", die na elkaar komen aanrollen. Bij de eerste golf denken we vooral aan de Pinksterbeweging, die rond het begin van deze eeuw in de Verenigde Staten ontstaat. In deze kring wordt sterke nadruk gelegd op de bijzondere gaven van de Geest, waarvan het spreken in tongen en de profetie wel de belangrijkste zijn. Opmerkelijk is dat de groei van de pinkstergemeenten zich vanaf het begin vooral buiten de gevestigde kerken voltrekt en dat zij zich wat afzijdig blijven opstellen. Dat verandert, wanneer in de zestiger jaren de tweede golf opkomt. Dan dringt de charismatische beweging door in vele bestaande kerken. Zowel in Rooms-Katholieke als in Protestantse kringen ontstaan charismatische werkgroepen. Daar bezint men zich onder meer op de bijzondere geestesgaven en zoekt men naar wegen voor een charismatische vernieuwing in de gevestigde kerken. De derde golf sluit daar in verschillende opzichten bij aan, maar heeft toch ook iets eigens. Zij doet voor het eerst van zich horen in de jaren tachtig en krijgt dan al spoedig bekendheid als de beweging van tekenen en wonderen. De Amerikaanse Quakerpredikant John Wimber is haar bekendste leider. In deze kringen wordt veel nadruk gelegd op de „krachtevangelisatie". Dat wil zeggen: Alle christenen moeten voor de dienst in de kracht van God worden uitgerust en dan wel in het bijzonder voor evangelisatie en goddelijke genezing. In samenkomsten die door Wimber en anderen worden geleid doen zich allerlei charismatische verschijnselen voor. Bijzonder karakteristiek zijn wel de genezingswonderen en het „vallen in de Geest".

Deining rond de derde golf
Nu is in ons vaderland rond deze derde golf nogal wat deining ontstaan. In september 1991 wordt in Zwolle een conferentie georganiseerd, waar John Wimber samenkomsten zal leiden. De reacties zijn scherp, vooral vanuit de conservatieve vleugel van de evangelische beweging. Wimber wordt onder meer voor een New Age-dwaalgeest uitgemaakt en zijn christen-zijn wordt in twijfel getrokken. Deze zware aantijgingen zijn de aanleiding dat het Comité Kana - het comité dat de conferenties in Zwolle heeft georganiseerd - een weerwoord publiceert. Dit boekje verschijnt eind augustus 1992, wanneer opnieuw een conferentie met John Wimber in Zwolle plaatsvindt. Het is geschreven door drs. Martie Dieperink met medewerking van ds. Steve van Deventer en drs. Bob van Dijk en draagt tot titel John Wimber en de derde golf (uitgave: Kok - Voorhoeve, Kampen). De bedoeling van de schrijvers is om de aanklachten tegen Wimber te weerleggen om zo een einde te maken aan de verwarring. Zij willen dat vooral doen door de opvattingen van Wimber aan de Bijbel te toetsen. Bovendien willen zij onderzoeken of zijn boodschap kan bijdragen aan de groei naar een zuiver bijbelse spiritualiteit. Dit boekje is te waarderen als een oprechte poging om Wimber van allerlei blaam te zuiveren. Op enkele punten geeft het ook de nodige verheldering. Toch worden de principiële bedenkingen tegen Wimber niet werkelijk weerlegd. Naar mijn gedachte komt dat omdat de schrijvers die bezwaren niet genoeg hebben gewogen in het licht van de Schrift. Bovendien worden de opvattingen van Wimber al te onkritisch verdedigd en te weinig getoetst op hun bijbelse gehalte. Daardoor overtuigt het boekje ook niet echt.

Kroongetuige voor Wimber?
Om dat te bewijzen zou ik eigenlijk op allerlei onderdelen van John Wimber en de derde golf moeten ingaan. In plaats daarvan wil ik in deze artikelen één bepaald aspect uit het boekje naar voren halen en wat uitvoeriger behandelen. Het gaat me om het beroep van Wimber en zijn medestanders op bekende Engelse en Amerikaanse opwekkingspredikers uit het verleden. We lezen namelijk dat Wimber heel geschokt is, wanneer hij zelf voor het eerst met bijzondere ervaringen van de Geest in aanraking komt. Hij weet niet wat hij daarvan moet denken. Dan herinnert hij zich dat hij er ooit iets over gelezen heeft. Hij schrijft: „Ik ging naar de garage en vond een doos met boeken over opwekkingen en opwekkingspredikers en begon te lezen. Ik ontdekte dat onze ervaring niet uniek was; mensen als John en Charles Wesley, George Whitefield, Charles Finney en Jonathan Edwards hadden allemaal soortgelijke verschijnselen in hun bediening" (blz. 15).

Nu is er onder de opwekkingspredikers die hier genoemd worden nogal wat verschil. Zo kan Wimber zich met enig recht beroepen op Charles Finney, een Amerikaanse evangelist uit de vorige eeuw. Maar Jonathan Edwards is toch wel een heel ander figuur. Zeker, hij speelt een belangrijke rol bij de zgn. „Grote Opwekking" in Amerika aan het begin van de achttiende eeuw. Maar hij staat ook bekend als de overtuigde calvinist, die fundamenteel bijbelse kritiek geleverd heeft op allerlei „uitwassen" van de opwekkingsbeweging. De vraag is dus: Is Edwards nu een kroongetuige vóór Wimber, of houdt hij hem juist een kritische spiegel voor?

Jonathan Edwards
Om op die vraag een antwoord te vinden, doen we er goed aan eerst een blik te werpen op het leven van Jonathan Edwards.

Wie is hij eigenlijk? In het jaar 1703 wordt hij geboren in East Windsor, een plaats in „Nieuw Engeland". Daarmee bedoelen we het gebied in het uiterste noord-oosten van de Verenigde Staten, ergens rechts-boven de stad New York. In East Windsor is de vader van Jonathan, Timothy Edwards, predikant. Deze laat ook zijn zoon tot predikant opleiden en nadat hij vijf jaar op andere posten gediend heeft, wordt de jonge Edwards op 24-jarige leeftijd bevestigd als tweede predikant in de grote gemeente van Northampton, dat in de vallei van de rivier de Connecticut ligt. Al vanaf 1669 - dus bijna 60 jaar! - staat daar zijn grootvader, Solomon Stoddard. Deze in de dienst vergrijsde prediker heeft in de gemeente en ook in de wijde omgeving groot gezag. Hij wordt wel de „paus" van de vallei van de Connecticut genoemd. In 1729 overlijdt hij en vanaf die tijd is Edwards alleen predikant in Northampton. In de tijd waarin zijn grootvader de gemeente gediend heeft, zijn er verschillende perioden van geestelijke opwekking geweest. De laatste jaren van zijn leven zijn die echter helemaal weggeëbd. Zodoende treft Edwards in het begin van zijn ambtelijke dienst in Northampton veel oppervlakkigheid en wereldsgezindheid aan en heeft daar nogal wat moeite mee. Dat verandert echter in de loop der jaren. In 1734 komt er een grote opwekking in de gemeente en deze wordt enkele jaren later gevolgd door een nieuwe golf van geestelijke herleving. Die vindt plaats wanneer de bekende evangelist George Whitefield deze streken bezoekt. Samen met Whitefield gebruikt de Heere Edwards in het bewerken van een nieuwe opwekking. Deze verspreidt zich als een vuur over Nieuw Engeland en andere delen van de Engelse koloniën en staat bekend als de Grote Opwekking (The Great Awakening). Veel mensen komen in korte tijd tot bekering en de Geest van God werkt ongewoon krachtig. Enkele jaren later, wanneer de invloed van deze opwekking wegebt, komt Edwards in grote moeilijkheden met zijn gemeente. Onder zijn grootvader Stoddard is het gewoonte geworden dat doopleden hun kinderen kunnen laten dopen en dat die kinderen ook deel mogen nemen aan het Heilig Avondmaal. Het wordt niet strikt nodig geacht dat men het ware geloof dient te bezitten om aan het avondmaal te kunnen deelnemen. Hiertegen komt Jonathan Edwards in verzet. Hij stelt dat het bezit van het ware geloof nodig is om toegang te krijgen tot het avondmaal en eist daarom van alle avondmaalgangers dat zij belijdenis zullen afleggen van het ware geloof. In de storm die hierover losbarst, keert de gemeente zich steeds meer van Edwards af. Uiteindelijk wordt hij door de leden van de gemeente - met 230 tegen 23 stemmen - als predikant afgezet. Volgens het kerkrecht van deze congregationalistische gemeente is dat namelijk mogelijk. Ontgoocheld verlaat Edwards Northampton en voelt zich gedrongen zending te gaan verrichten onder de Indianen. Hij vestigt zich daarom in het grensplaatsje Stockbridge en trekt van daaruit de wildernis in. Hier krijgt hij ook gelegenheid om zich meer nog dan tevoren aan zijn wetenschappelijk werk te wijden. In de eenzaamheid schrijft hij twee van zijn meest beroemde geschriften die tegen het arminianisme gericht zijn, nl. „De vrijheid van de wil" en „De erfzonde". In het jaar 1757 wordt hij benoemd tot president van de hogeschool van Princeton, nu een heel beroemde universiteit in de Verenigde Staten. Hij reist naar Princeton om met zijn nieuwe taak te gaan beginnen. Omdat daar een pokken-epidemie heerst, laat hij zich daar eerst tegen inenten. Deze inenting veroorzaakt echter zware koortsen waaraan hij in het vroege voorjaar van 1758 bezwijkt. Hij is dan nog maar 54 jaar oud.
(wordt vervolgd)

A. Baars

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1993

De Wekker | 16 Pagina's

Jonathan Edwards en de derde golf (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1993

De Wekker | 16 Pagina's