Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het berouw van de mens (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het berouw van de mens (I)

Berouw

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

We hebben in een serie artikelen aandacht gegeven aan de bijbelse gegevens over het berouw van God. Nu willen we nadenken over het berouw van de mens. We spreken niet over berouw in het algemeen, maar over het berouw van de mens over zijn zonden en schuld. We zoeken naar de plaats van het berouw in de geloofsrelatie tot de drieënige God. Luisterend naar de Schrift en de belijdenis van de Kerk komen we leerzame gegevens op het spoor, die ons inzicht geven in de praktijk van het geestelijke leven. Nadenken over het berouw en over het berouwvolle leven brengt ons midden in de praktijk van de godzaligheid. We hebben allen geestelijke leiding nodig, hoe we er in het geestelijke leven ook voorstaan. Zelfs de door Gods genade gevorderde mens in het geloofsleven kan niet zonder deze geestelijke leiding. Het licht van de Schrift is te allen tijde nodig. De toepassing van het Woord van God in onze harten door de Heilige Geest kan nimmer worden gemist.
De vraag kan gesteld worden: welke mens is nu het verst gevorderd? Misschien antwoordt u voor uzelf: die mens is het verst gevorderd, die voor zichzelf van zijn aandeel in Christus verzekerd is. Die mens is toch wel het verst gekomen, die mag leven vanuit een vast en verzekerd geloof. Die al zijn houvast gevonden heeft in het Woord van God, in de beloften van het Evangelie en die mag weten van de vergeving van al zijn zonden.
Deze antwoorden zijn op zichzelf niet onjuist, maar ze schrikken menigeen af. Misschien ook wel u, die dit leest. U denkt: zo ver ben ik niet en ik weet ook niet of ik wel ooit zo ver kom.
Het is verrassend om naar het antwoord van de grote reformator Johannes Calvijn, onze broeder en deelgenoot in het geloof en leraar van de Kerk, op deze vraag te luisteren. Wie is het meest gevorderd?
In boek III van zijn Institutie schrijft Calvijn ondermeer over de plaats van de boetvaardigheid in het christenleven. In III, 3, 20 zegt hij: „Daarom ben ik van oordeel, dat hij het meest gevorderd is, die zichzelf het meest heeft leren mishagen: niet om in dit slijk te blijven steken en niet verder voort te gaan, maar meer om zich tot God te haasten en naar Hem te verlangen; opdat hij in de dood en het leven van Christus ingelijfd, bedacht zij op een voortdurende boetvaardigheid, zoals ongetwijfeld niet anders kunnen zij, die door een echte haat jegens de zonde bevangen zijn. Want niemand heeft ooit de zonde gehaat, dan wanneer hij eerst door liefde tot de gerechtigheid bevangen was."
Die mens is dus volgens Calvijn het meest gevorderd, die zichzelf het meest heeft leren mishagen. Dit mishagen van zichzelf is geen doel in zichzelf. Calvijn noemt het zelfs slijk, waarin men kan blijven steken, maar het is de weg om naar God en Zijn vergeving te verlangen en bedacht te zijn op een voortdurende boetvaardigheid.
We kennen deze taal ook uit onze liturgische geschriften.
In het Doopsformulier lezen we dat de onderdompeling in of besprenging met het water ons de onreinheid van ons hart voor ogen stelt. Zo worden wij vermaand onszelf te mishagen, ons voor God te verootmoedigen en onze reiniging en zaligheid buiten onszelf te zoeken. Aan (jonge) mensen die belijdenis van hun geloof afleggen, wordt gevraagd of ze betuigen dat ze zich vanwege hun zonden mishagen, zich voor God verootmoedigen en hun leven buiten zichzelf in Jezus Christus zoeken. Het Avondmaalsformulier onderwijst ons over de ware zelfbeproeving. Die is drieledig. Tot het eerste(!) in de zelfbeproeving hoort het door ieder overdenken van zijn en haar zonden en vervloeking. Dit overdenken is zwaar om te doen. Maar het kan er niet zonder. De overdenking van onze zonden en vervloeking heeft tot doel dat wij onszelf mishagen en ons voor God verootmoedigen. Want de toorn van God tegen de zonde - tegen MIJN ZONDE! - is zo groot dat Hij die niet ongestraft heeft gelaten, maar aan Zijn geliefde Zoon Jezus Christus met de bittere en smadelijke kruisdood gestraft heeft.

Berouw, zelfmishagen, boetvaardigheid behoren dus wezenlijk tot het christelijke leven. Ze zijn er een vast bestanddeel van. Ze behoren tot de werkingen van het ware geloof.
Er is wel te onderscheiden tussen berouw over bepaalde, concrete zonden die gedaan worden na de wedergeboorte en de bekering, dus nadat we tot geloof gekomen zijn en de voortdurende geloofshouding van zelfmishagen en boetvaardigheid.
We spreken eerst over het berouw over bedreven zonden, die beleden moeten worden. We proberen te omschrijven wat dit berouw is en uit welke elementen het bestaat en hoe het gewerkt wordt en dan ook hoe wij dit beleven. Daarna gaan we, in het kort, na hoe het christelijke leven als een boetvaardig leven er uit ziet en wat dit praktisch betekent.

In de Bijbel lezen we van mensen, die tot berouw over hun zonden komen. We letten op het berouw van David en Petrus. We gaan in op het berouw zoals Christus het tekent in de gelijkenis van de verloren zoon uit Lucas 15. We komen zo de kernmomenten van het ware berouw op het spoor.
Er is in de Bijbel ook sprake van berouw van mensen, die toch niet tot de ruimte komen. In hun berouw ontbreekt de ware bekering tot God. Men komt niet tot de vergeving van de zonden. We denken aan het berouw van Ezau en Judas. Ook op hun berouw moeten we ingaan.
We hebben dus stof te over. En om dit belangrijke onderwerp tot zijn recht te doen komen, wijden we er een aantal artikelen aan. Tot opbouw van u, lezers.

Ter overweging:
1. Hoe kan Calvijn zeggen, dat die mens het meest gevorderd is, die zichzelf het meest heeft leren mishagen?
2. Gaat het zichzelf mishagen voor God aan het geloof vooraf of is het onderdeel en inhoud van het ware geloof?
3. Wat houdt het voor u in om van tijd tot tijd uw zonden en vervloeking te overdenken? Doet u dat wel eens, voor Gods aangezicht? Wat werkt het dan bij u uit?
4. Kunt u zeggen waarom de ware zelfbeproeving voor de gelovige noodzakelijk is en blijft?

J. Jonkman

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 januari 1993

De Wekker | 16 Pagina's

Het berouw van de mens (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 januari 1993

De Wekker | 16 Pagina's