Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkorde in discussie (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkorde in discussie (III)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De betekenis van de Konkordie van Leuenberg
Een zorgvuldige lezing van de tekst van het Ontwerp-kerkorde van de Verenigde Reformatorische Kerk in Nederland laat ons zien dat er in het gedeelte dat handelt over het belijden van de kerk een formulering wordt gebruikt die duidelijk heenwijst naar de belijdenis van de vaderen. Deze belijdenis vindt de Verenigde Reformatorische Kerk in de confessies van de vroege kerk (de oecumenische belijdenisgeschriften) en in de confessies uit de tijd van de Reformatie, waarbij ook de Dordtse leerregels worden vermeld. Van deze geschriften wordt gezegd, dat daarin de belijdenis van het voorgeslacht is verwoord. In gemeenschap met die vaderen heeft vandaag het belijden van de kerk plaats. Naast deze verwijzing naar het verleden is er ook een herinnering aan het belijden van het heden. „De kerk erkent de betekenis van de Konkordie van Leuenberg voor de samenbinding van de lutherse en de gereformeerde tradities, alsmede die van de Theologische Verklaring van Barmen voor het belijden van het heden". We moeten de wijzen waarop deze twee geschriften hier ter sprake komen wel in het oog houden. Er wordt daarvan niet gezegd, dat het belijden van de Verenigde Kerk daarin tot uitdrukking komt, of dat het belijden geschiedt in gemeenschap met deze twee geschriften. De formulering is hier een andere. De kerk erkent de betekenis van de Konkordie voor de samenbinding van twee tradities, nl. de lutherse en de gereformeerde. Die wijze van spreken is niet zonder opzet zo gekozen. Immers in de Verenigde Kerk participeert de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden verenigd. Deze stamt, zoals de naam het zegt uit de lutherse traditie. Deze laatste gaat ook terug op de Reformatie. Zij behoort inderdaad tot het reformatorische erfdeel der vaderen. En nu wordt in het Ontwerp Kerkorde gezegd, dat voor het samengaan van deze twee tradities de Konkordie van Leuenberg haar betekenis heeft. Van de Theologische Verklaring van Barmen wordt gezegd dat zij voor de belijdenis van het heden van betekenis is.
De manier van uitdrukking, nl. die welke geldt voor Leuenberg zowel als die welke Barmen aangaat, is zodanig dat men niet kan zeggen dat het belijden van de kerk daarin geschiedt. De betekenis van deze twee formulieren wordt erkend. De eerste vanwege het samengaan van de luthersen en de gereformeerden en de tweede vanwege haar actuele betekenis.
Over de waarde van de z.g. Barmer Thesen schrijven we nu niet. We willen iets zeggen over de betekenis van de Leuenberger Konkordie voor het samengaan van de twee stromingen uit de reformatorische traditie, de lutherse en de gereformeerde.

Reeds eerder aanvaard
We constateren dat de z.g. Leuenberger Konkordie niet eerst nu ter sprake komt in dit Ontwerp Kerkorde. Zij is reeds veel eerder aanvaard door de drie Nederlandse kerken die nu een soort fusie aangaan. Ook de Remonstrantse Broederschap had deze Konkordie mede onderschreven. Zij kwam tot stand als het uiteindelijk resultaat van een lange reeks conferenties, die voorlopig een afsluiting vonden in maart 1973. De Konkordie dankt haar naam aan de besprekingen die op de Leuenberg bij Bazel werden gehouden. Zij werd voorgelegd aan de kerken die bij deze samensprekingen betrokken waren geweest. In februari 1981 werden in Driebergen de participerende partijen op de hoogte gesteld van het uiteindelijke resultaat. De Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken en de Ev.-Lutherse Kerk hebben toen deze reeds in principe aanvaard. Dit gebeurde voor wat de Gereformeerde Kerken betreft daarna officieel op de Synode van deze kerken op 31 januari 1974. Toen besloot de synode om „schriftelijke instemming te betuigen met de Konkordie van Leuenberg". Men voegde aan de betuiging van instemming toe de uitspraak dat afzonderlijke regelingen tussen de kerken inzake kanselruil etc., door deze instemming niet werden beïnvloed. Men bedoelde te zeggen, dat men aan deze beslissing niet de gedachte mocht verbinden dat andere regelingen op het gebied van de oecumene daardoor zouden worden doorkruist. De hoogleraar kerkrecht die de synode bijwoonde, prof. dr. D. Nauta verzocht aantekening in de notulen van zijn opvatting dat dit een kwestie was die de belijdenis raakte en dat men daarom niet had mogen verzuimen om te werk te gaan naar de regels van de kerkorde, die o.m. te maken hebben met het vaststellen van belijdenisgeschriften. Men had moeten denken aan de eenparigheid van gevoelens die eerst had kunnen blijken wanneer men de mindere vergaderingen had geraadpleegd. Men had dit verzuimd en alleen besloten om de tekst van de Leuenberger Konkordie toe te zenden aan de kerkeraden.

Terugblik op de traditie
Zo geschiedde ook. De tekst werd uit het Duits vertaald en aan de kerken toegezonden. Zij is in de bijlagen van de Acta van de Synode van 1973/75 opgenomen. De kerken konden zodoende kennis nemen van de verzoening die tot stand was gekomen tussen lutheranen en gereformeerden. Beide takken van de Reformatie hadden in het verleden zeer ingrijpende meningsverschillen gehad met betrekking tot het avondmaal en in verband met die kwestie ook een verschil van visie gehad omtrent de belijdenis van Christus. We laten die punten hier verder rusten. Maar daarnaast waren het vooral de verschillende gedachten over de predestinatie, die scheiding hadden gebracht tussen de lutheranen en de gereformeerden. Luther zelf had zich over de predestinatie en uitverkiezing uitgelaten op een heel duidelijke manier, hoewel er bij gezegd moet worden dat hij in zijn uitdrukkingen zich wellicht had kunnen matigen. Maar de latere lutheranen verweten de gereformeerden op dit punt hardheid van denken en een onschriftuurlijkheid in de prediking en in de voorstelling van zaken. Tegen het einde van de zestiende eeuw stonden op dit punt de twee tradities scherp tegenover elkaar. Toen in het begin van de volgende eeuw de Dordtse synode (1618/19) haar leeruitspraken deed, werden deze in een felle kritiek door de luthersen afgewezen. Vooral sinds die tijd stonden de twee tradities tegenover elkaar. Men ontzag zich niet om aan universiteiten en hogescholen, maar ook in de kerken de verschillen scherper voor te stellen dan zij in werkelijkheid waren. Allerlei mythevorming deed zich voor. Het kwam tot wederzijdse veroordelingen die lange tijd hun uitwerking deden gevoelen.
De vraag die in onze tijd aan de orde kwam binnen het geheel van de kerkelijke toenaderingspogingen tussen de twee tradities was onder meer ook deze of de verschillen niet langzamerhand hun eigenlijke betekenis hadden verloren. Is de huidige stand van de leer niet geheel en al veranderd? Het antwoord op die vraag was, dat men de „verwerpingen" die de vaderen hadden gedaan, niet als onzakelijk kon aanduiden. Maar zij waren geen belemmering meer voor de kerkelijke gemeenschap.
Binnen dit kader verdient het aanbeveling om te zien wat de Leuenberger Konkordie vooral inzake de predestinatie uitspreekt.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 januari 1993

De Wekker | 16 Pagina's

Kerkorde in discussie (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 januari 1993

De Wekker | 16 Pagina's