Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Specialiteit

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Specialiteit

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het „Gereformeerd Weekblad" dat reeds zijn 94e jaargang telt, lazen we in het nummer van 15 januari een artikel van ds. W. van Gorsel over de toeëigening van het heil. Dat daarmee een onderwerp ter sprake komt dat niet alleen onze kerken aangaat, blijkt duidelijk uit hetgeen ds. Van Gorsel schrijft. We laten hier zijn artikel vrijwel geheel volgen

„De toeëigening van het heil kan gelden als de 'specialiteit' van het Gereformeerd Protestantisme. Calvijn wordt terecht 'de theoloog van de Heilige Geest' genoemd. Het derde boek van zijn Institutie heeft hij als titel gegeven: 'Over de wijze waarop de genade van Christus verkregen wordt'. En reeds in de eerste alinea van dat boek wordt gesteld 'dat al wat Christus tot zaligheid van het menselijk geslacht geleden en gedaan heeft, voor ons zonder nut en van geen gewicht is, zolang Christus buiten ons is en wij van Hem gescheiden zijn. Dus moet Hij, om ons te kunnen meedelen wat Hij van de Vader ontvangen heeft, de onze worden en in ons wonen'. En dat gebeurt dan, zo betoogt Calvijn, door de verborgen werking van de Heilige Geest.
Letterlijk komt het woord 'toeëigening' voor in ons Doopsformulier, waar van de Heilige Geest wordt gezegd 'dat Hij in ons wonen en ons tot lidmaten van Christus heiligen wil, ons toeëigenende wat we in Christus hebben, namelijk de afwassing van onze zonden en de dagelijkse vernieuwing van ons leven'.
Het kan in ieder geval duidelijk zijn wat bedoeld wordt. Het heil, de zaligheid is door Christus verworven. Er ontbreekt niets aan. Aan het kruis heeft Hij uitgeroepen: 'het is volbracht'. Maar nu moet dat verworven heil toegepast, thuisgebracht worden bij de zondaar. En dat is het werk van de Heilige Geest Die het 'uit Christus neemt'. De Heere Jezus Zelf heeft dat gezegd: 'Hij (de Heilige Geest) zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het Mijne nemen en het u verkondigen'. In de prediking en in het pastoraat van het Gereformeerd Protestantisme werd en wòrdt dan ook een grote plaats ingeruimd voor vragen als 'is het ook voor mij?' en 'hoe krijg ik er deel aan?'

Kracht en zwakheid
Het gaat dus om de verhouding tussen de verwerving en de toepassing van het heil. Wat Christus heeft gedaan vóór ons, en wat de Heilige Geest doet aan en in ons. Zie ik het goed als ik zeg dat dit enerzijds de kracht en anderzijds de zwakheid van de Gereformeerde Gezindte is? In prediking en pastoraat schenken wij ruime aandacht aan wat door anderen te zeer wordt verwaarloosd. Het heil wordt niet automatisch ons deel. 'Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft'. Jawel, maar 'opdat een ieder die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe'. Geloof en bekering maken ons pas deelgenoot van dat heil. 'Aangeboden worden', aldus Calvijn, 'is nog niet hetzelfde als ontvangen worden'. Aan de ene kant is dan een zekere vanzelfsprekendheid te constateren. Men laat het heil dat in de belofte wordt geschonken, bijna automatisch samenvallen met het delen in dat heil. De Heere heeft toch Zijn belofte gegeven. Hij biedt het heil toch aan, waarom zouden we dat niet aanvaarden, en waarom zou dat niet ook voor òns zijn?
Het is duidelijk dat bij deze voorstelling van zaken het 'onderscheidenlijk' element in de prediking vervaagt, zo niet geheel verdwijnt. Met de mogelijkheid van het heil in ongeloof af te wijzen, en als kind des Koninkrijks buitengeworpen te worden, wordt nauwelijks meer gerekend. Uit reactie zien we dan aan de andere kant dat voortdurend wordt opgeroepen tot zelfonderzoek, en dat aanhoudend wordt gewaarschuwd dat men zichzelf toch niet zal bedriegen. Zelfs wordt, uit vrees voor misbruik, het welmenend aanbod van Gods genade soms afgezwakt of ontkend. Zo wordt de spanning tussen de verwerving en de toepassing van het heil opgeheven door te leren dat God immers Zijn heil niet kàn aanbieden aan hen die daartoe niet verkoren zijn.
Bij deze opvatting is uiteraard geen plaats meer voor de oproep tot geloof en bekering. Ook niet voor de waarschuwing om 'op zo grote zaligheid geen acht te geven'. De prediking ontaardt dan in een beschrijving van het werk van de Heilige Geest in de harten van de uitverkorenen, waarbij dan hoogstens aan het slot nog de wens wordt uitgesproken dat ook anderen nog iets van dat werk in hun leven mogen leren kennen.

Achterhaald?
Wanneer we ons nu beperken tot de prediking in onze eigen kring - globaal de rechtersector van de Ned. Herv. Kerk - dan mogen we zeggen dat aan de zogenaamde 'toeëigeningsvragen' steeds een hoge prioriteit werd toegekend. Is er ook voor mij genade? En zo ja, hoe krijg ik daar deel aan? En waarbij kan ik het weten dat Christus ook voor mijn zonden gestorven is? Het zijn vragen die in elke bediening van het Woord en in vele pastorale gesprekken terugkeren. De oudere garde zal zich herinneren dat vroeger het tweede gedeelte van de preek, na de tussenzang, de 'toepassing' werd genoemd. Daarin kwamen deze vragen aan de orde, en dat was het eigenlijke! Die tussenzang is, denk ik, hoge uitzondering geworden, maar daarmee is hopelijk het toepassend, 'onderscheidenlijk' element niet uit de prediking verdwenen.

Soms bekruipt me echter het beangstigende gevoel dat we ook in eigen kring bezig zijn antwoorden te geven op vragen die door de gemeente nauwelijks meer worden gesteld! Van de jongeren kun je als dominee nu en dan te horen krijgen dat je preken zo voorspelbaar zijn! Dat van zonde en genade, van bekering en geloof, dat is allemaal al zó vaak gezegd, dat weten ze nu zachtjesaan wel. Ze willen horen wat je ermee doet, hoe je met het Evangelie in de maatschappij en in de wereld staat. We moeten toch leesbare brieven van Christus zijn en van Hem getuigen?
Wanneer je dan eens voorzichtig informeert naar besef van zonde en kennis van Christus, dan blijk je langs elkaar heen te praten. Dat zijn immers zaken die stilzwijgend worden verondersteld? Het gaat er niet om hoe je aan geloof komt, maar dat je van je geloof getuigt en elkaar in het geloof opbouwt.

Ik weet dat ik nu generaliseer. Gelukkig zijn er ook anderen. Jongeren en ouderen die worstelen met de vraag: hoe krijg ik een genadig God? Die, dankzij het werk van de Heilige Geest, een levende band aan Christus mogen hebben. En toch - bestaat ook onder ons niet het gevaar dat het allemaal zo vanzelfsprekend wordt? Dat je natúúrlijk een zondaar bent, maar dat natúúrlijk Christus ook voor jouw zonden gestorven is, en dat je daar even natúúrlijk van gaat getuigen? Zodat het lijkt alsof je als predikant voor een deel van de gemeente Frans spreekt, wanneer je het hebt over de onmogelijkheid van onze kant om zalig te worden, en over de noodzaak om zalig te worden, en over de noodzaak van het toepassend werk van de Heilige Geest.
Wat is het nodig, èn op de studeerkamer, èn in de binnenkamer, te smeken om die Geest, Die in alle waarheid leidt, en Die het alles uit Christus neemt om het ons te verkondigen! Want uitsluitend door het toepassend werk van de Heilige Geest mogen we weten 'de dingen die ons van God geschonken zijn'."

W.v.G.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 1993

De Wekker | 16 Pagina's

Specialiteit

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 1993

De Wekker | 16 Pagina's