Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Theologie in confrontatie (De betekenis van de gereformeerde theologie voor vandaag IV)

Bekijk het origineel

Theologie in confrontatie (De betekenis van de gereformeerde theologie voor vandaag IV)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Pleit voor werkelijke ontmoeting
Prof. dr. C. Graafland heeft in de terugblik op zijn theologische ontwikkeling aandacht gegeven aan de betekenis van de confrontatie met de nieuwere theologie. Daarover heeft hij zeer behartigenswaardige opmerkingen gemaakt.
Hij zag de ontmoeting met nieuwere theologen als een gebeuren dat hemzelf op de een of andere manier heeft gevormd. Wat dit betreft maakte hijzelf een verandering mee, die hij (helaas, meent hij) bij anderen nog niet heeft opgemerkt. Zijn eigen ontwikkeling verliep van een afstandelijke kennisname en bestrijding tot een meer persoonlijke confrontatie, die soms harder, maar daardoor ook meer werkelijk was, dan de wijze waarop hij voorheen met theologische „tegenstanders" omging.
Prof. Graafland schrijft dat een pijnlijke ontmoeting soms meer waarheidsgehalte heeft dan een confrontatie op afstand. Een autobiografische notitie dient ter toelichting. Toen hij predikant in Amsterdam werd begroette ds. Buskes hem als een welkome medewerker, die door zijn tegenstem de opkomst van nieuwere theologie kon tegengaan en de schade in de Amsterdamse gemeente zou kunnen beperken. Maar toen Graafland schreef tegen die nieuwere theologie was de boot aan. Er volgden in het Amsterdamse predikantenberaad zeer pittige disputen waarin het werkelijk om de zaak ging.
Dat was een ervaring, die later door andere werd gevolgd. Zij wekte het besef bij Graafland dat men slechts in een dialogische polemiek verder kan komen. Hij bedoelt daarmee dat er een polemiek tot stand komt die niet maar bestaat in het afwijzen van standpunten. Dat is een ijdel bedrijf. „Dat ijdele komt daarin tot uiting, dat men met het bestrijden van de tegenstander niet anders doet dan in de lucht slaan, omdat die tegenstander zelf afwezig is. Hij weet niet eens, dat we tegen hem bezig zijn. Het gaat buiten de reële ontmoeting om. Het is polemiseren zonder ertoe uitgedaagd te zijn".

Confrontatie en zelfkritiek
Graafland pleit voor een confrontatie die ook voert tot zelfkritiek. Men kan immers zaken verdedigen waaraan men zelf geen of nauwelijks kennis heeft. De moderne mens leeft onder ons. Hij is vervreemd aan de werkelijkheid van God. Hij leeft, zonder dat hij iets ervaart van God. In dit verband verklaart Graafland de negatieve reacties op zijn boek over de spiritualiteit Gereformeerden op zoek naar God. „Het is mij opgevallen, dat juist uit de orthodox-gereformeerde hoek de meeste negatieve reacties kwamen op mijn boek over Gereformeerden op zoek naar God. Niet de piëtistisch-bevindelijken, want hen bracht het tot eerlijk zelfonderzoek, maar de orthodoxen voelden zich gekrenkt".
Voor Graafland was dit een duidelijk bewijs dat men nog steeds bezig is om het onheil bij de ander te zoeken en niet bij zichzelf. „En het aangrijpende is, dat dat kan worden volgehouden juist dank zij de 'belijdenis', dat men toch zo zondig en schuldig is. Dit gereformeerde adagium blijkt een uitstekend pantser te zijn om alle werkelijke toetsing van het lijf te houden".
Op die manier ontstaat de afstandelijke polemiek, men polemiseert in de ruimte. Men kent niet de solidariteit met de tegenstander. Dat we samen ziek zijn geworden en ook weer samen gezond moeten worden ontbreekt binnen dit geheel.

Steekhoudende kritiek
Ik meen dat er in Graaflands beschrijving van de polemische houding ten opzichte van de nieuwere theologie een stuk waarheid schuilt. Men kan zich inderdaad een theologische tegenstander formeren naar eigen beeld en gelijkenis. Dan hebben we een opponent voor ons, die wij nodig hebben, om onze eigen inzichten aan de man te brengen. Ik meen dat de geschiedenis vol is van voorbeelden van een onzuivere discussie, die daarom verwerpelijk was, omdat zij dienen moest om eigen positie niet alleen af te bakenen, maar ook als de enig juiste voor te stellen. Men kan een ander gemakkelijk een etiket opplakken. Wanneer het sprekend genoeg is werkt het op de volksmassa in en blijft de werking ervan jaren voortduren. Men vertekent een beeld, men streept sommige gedachten van de ander weg, en de zaak is duidelijk: men heeft met een kwaadaardige opvatting te doen, die zo spoedig mogelijk moet worden uitgedelgd. Wat dit betreft valt er van de zuivere theologische methode uit de middeleeuwen nog wel het een en ander te leren. Men had in die tijd toernooien, die op een ridderlijke manier werden opgezet. Men diende zich aan de regels te houden van zo'n steekspel. De schermkunst was daarom zo gezocht omdat men een tegenstander kon te lijf gaan op een manier die aan een ieder duidelijk maakte dat het om een eerlijke overwinning te doen was.
In de middeleeuwse theologische disputen was het de gewoonte dat men de mening van een „tegenstander" eerlijk weergaf. De garantie daarvoor was, dat die tegenstander kon verklaren dat zijn standpunt zuiver was vertolkt. Eerst dan begon het dispuut, waarin argumenten tegenover elkaar werden geplaatst. En een onpartijdig oordeel werd geveld door hen die verstand hadden van de edele disputeerkunst. Nu, daaraan ontbreekt nog wel eens iets in de polemiek. Dat Graafland daarbij de vinger legt is geenszins af te keuren.
En ook dit andere: men moet niet alleen maar „afstandelijke" confrontaties hebben. Men kan dan van een eigenlijke „confrontatie" niet eens spreken. Ook wat dit betreft onderschrijven we Graaflands kritiek die ook naar binnen moet werken. We leven niet meer in het bronzen tijdperk. De beschaving heeft zich over een groot deel van de wereld uitgebreid. Maar ik kan de verzuchting van een vredelievende hoogleraar begrijpen, die jaren geleden te kennen gaf dat het zijn hoogst begeren was dat alle papierfabrieken zouden afbranden.
We leven in het papieren tijdperk. De kettingformulieren hebben de wereld overwonnen. Mensen ontmoeten elkaar niet, maar papier spreekt met papier. Dat geldt van kerkelijke vergaderingen. Het is ook waar van het theologische bedrijf op zichzelf. Het papieren tijdperk wordt gekenmerkt door een gebrek aan zeer werkelijke ontmoetingen. Men weegt woorden, men leeft bij formuleringen, en daardoor komt het ook dat een groot deel van de polemiek bestaat in hetgeen men vroeger logomachia noemde, woordenstrijd.
Men kan het daarin bijzonder ver brengen wanneer die strijd tot inzet heeft de bevestiging van onszelf. Gaat het ons werkelijk om de waarheid van God, dan komen de zaken al wat anders te liggen. Maar ook dan kan zich nog wel eens een onzuiver element mengen onder onze strijdlust. Sommige mensen leven van hun tegenstanders. Ze zijn in het verkeer op de snelweg ongelukkig als er niemand valt in te halen. En in het verkeer onder vakgenoten zou heel hun kennis droog komen te vallen wanneer de wateren van de polemiek niet meer rijkelijk zouden vloeien. In zover als deze houding in het spel is, is Graafland in alle opzichten bij te vallen.

Een stap verder
Wat de záák betreft moeten we echter een stap verder gaan. Graafland ondervond, zo schrijft hij, weinig hinder van de „piëtistisch-bevindelijken", daarentegen stonden met name de orthodox-gereformeerden nogal kritisch ten opzichte van zijn tekening van wat zich als reformatorisch aandient. Het zou een interessant onderzoek zijn om te kijken naar de tegenstelling die hier wordt opgeroepen tussen „piëtistisch-bevindelijken" en „orthodox-gereformeerden". We kennen immers vanuit de geschiedenis, die zich op dit punt ook bijna feilloos herhaalt, tal van voorbeelden van orthodoxe piëtisten en van bevindelijke gereformeerden. Natuurlijk kunnen wij ons A Brakels bestiering wel herinneren tegen alle soorten van piëtisten, quiëtisen en labadisten. Maar we beschouwen Willem Brakel vandaag toch wel allemaal als een orthodoxe piëtist. En men mag dan vandaag op een bijzondere manier in de houding gaan staan voor de term bevindelijk gereformeerd, ook hier leert de geschiedenis ons het een en ander. Een ware gereformeerde heeft een zintuig voor experiëntia. Men kan derhalve de stelling verdedigen dat de „bevindelijkheid" met het gereformeerde op zichzelf is gegeven. Daarom lijkt ons de etikettering die hier plaats vindt niet helemaal doorzichtig. Ik weet niet goed wie ik me vandaag moet voorstellen bij die aanduiding „piëtistisch-bevindelijken". Hetzelfde geldt van de naam „orthodox-gereformeerd".
Maar goed, dat zijn typeringen die men wellicht soms moet gebruiken om aan te geven waar men zelf het liefst zou staan. Maar het heeft bij tijden z'n nut, om ook met de representanten van deze aangeduide groepen tot een werkelijk contact te komen. En wellicht komt er ook dan zoiets als een belevenis als Graafland opdeed met Kuitert en met Berkhof: het is wat anders om over iemand te praten en met iemand te praten. Ik twijfel er zelfs niet aan, of de demarcatielijnen lopen toch ook bij Graafland anders dan men op het eerste horen uit zijn woorden zou opmaken. Nieuwere theologie: een verschijnsel op zichzelf. Maar hoe nieuw? En hoe veel haeresie, ketterij, die van het geloof, hetzij orthodox, hetzij piëtistisch opgevat, doet afvallen? In die richting zou er een stap gedaan moeten worden. Want Graafland zal immers niet willen ontkennen dat niet alle polemiek vandaag enkel en alleen logomachia, woordenstrijd is? Waar liggen de frontlijnen ten opzichte van de nieuwere theologie?

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 maart 1993

De Wekker | 16 Pagina's

Theologie in confrontatie (De betekenis van de gereformeerde theologie voor vandaag IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 maart 1993

De Wekker | 16 Pagina's