Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Anti-doperse exegese bij reformatoren II (De doop in Handelingen 19:1-6 III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Anti-doperse exegese bij reformatoren II (De doop in Handelingen 19:1-6 III)

7 minuten leestijd

Bucer en de dopers
Over Bucer, de reformator van Straatsburg, zou in verband met de dopers heel wat te schrijven zijn. Meer dan de anderen heeft hij met hen gedisputeerd en onderhandeld. We beperken ons eerst tot twee geschriften die hij in verband met de doperse woelingen in Münster uitgaf. Het eerste is een kleine verhandeling over de kinderdoop, die hij zond aan een van de leidinggevende figuren in Münster, toen er nog hoop was dat de beweging in de hand kon worden gehouden. Hij gaf daar allerlei argumenten die de kinderdoop ondersteunen. In verband daarmee schrijft hij ook heel in het kort over de betekenis van de doop van Johannes. Hij schrijft over het verschil en de overeenkomst met de christelijke doop als volgt: „Van de doop waarmee Johannes doopte verschilt de onze, omdat in deze de godheid van Christus en het geheim van onze verlossing op een rijkere manier dan voordien wordt verklaard dan in de doop van Johannes. Overigens is het dezelfde doop, want ook Johannes doopte openlijk tot Christus en door die doop werd het volk gewijd, omdat zij het leerde, om in Hem te geloven. Hand. 19."
Met duidelijke woorden wordt hier op de gelijkheid van beide gewezen. In wezen is er geen verschil tussen wat Johannes deed en wat de kerk op het bevel van Christus doet. Het gaat om een en dezelfde doop.

Tegen de dopers in Münster
Breder heeft Bucer de zaak aan de orde gesteld in een traktaat dat hij aan de kerk van Münster zond toen daar de zaken een keer dreigden te nemen. In dit Bericht uit de Heilige Schrift inzake de echt godvruchtige instelling en bediening van de christelijke gemeente (1534) gaat Bucer ook in op de betekenis van het werk en de doop van Johannes. Zijn gedachten daarover passen geheel in zijn opvatting omtrent de eenheid van het verbond. Ook Johannes heeft niets anders dan het evangelie gepredikt, zij het dat hij het deed op een wijze die geheel in overeenstemming was met zijn positie. Hij was de laatste profeet. Hij was een geweldenaar in het koninkrijk der hemelen. Maar hij leefde nog niet uit de vervulling van het evangelie. Hij had de belofte te verkondigen. Maar die belofte was weliswaar minder krachtig, minder omvangrijk dan die van het vervulde evangelie. De kracht van de Geest openbaarde zich na hem op een veel rijkere manier. Maar Johannes werd door God gezonden om te dopen en te prediken. Hij wees op Christus, zoals deze noodzakelijk is tot de vergeving der zonden. Is dat een ánder evangelie? Nee, het was hetzelfde evangelie van vergeving en vernieuwing, maar dan naar de proporties van het oude verbond.
Johannes heeft op Christus gewezen met woorden, maar ook met het teken van de doop. „De mannen in Efese, waarover we lezen in Hand. 19 waren op de doop van Johannes gedoopt, en niet zoals Johannes zelf leerde op Christus. Daarom doopte Paulus hen voor de tweede maal en wel op de naam van Christus. Het was hun, die tot Johannes kwamen ten zeerste er om te doen, hoe zij de toekomstige toorn zouden kunnen ontvlieden en zalig zouden kunnen worden. En dat is immers niets anders, dan hoe zij vergeving van zonden zouden kunnen verkrijgen. Toen wees Johannes op Degene die na hem zou komen en die toch méér was dan hij zelf en eerder". Johannes heeft naar zijn eigen plaats in de heilsgeschiedenis het enige, rechte evangelie gepredikt. Bucers opvatting komt dus hier op neer, dat de mannen in Efese slechts een halve waarheid hadden ontvangen. Hun doop was derhalve ook geen ware doop, en daarom kon Paulus hun in dit geval de echte, christelijke doop geven. Niet, omdat de doop van Johannes niet goed zou zijn geweest. Die was immers ook een teken van de belofte van het evangelie, die bestaat in de vergeving der zonden. Dat laatste, de volheid van de Geest ontbrak er bij hen aan en daarom kon Paulus de doop als een echte christelijke doop bedienen. In strikte zin was er van een herdoop geen sprake.

De commentaar op de evangeliën (1536)
Ook in zijn commentaar op het evangelie naar Mattheüs wijdt Bucer een brede uiteenzetting aan de betekenis van de doop. En ook daar pleit hij voor een opvatting, die de doop van Johannes en die van de kerk op één lijn plaatst.
Daarbij vergeet Bucer niet dat er van ontwikkeling sprake is: van een doop op grond van de beloofde genade in Christus, zoals bij Johannes, gaat het naar een doop op grond van de vervulde belofte. In beide gevallen rust de doop op de belofte en niet op iets anders. Kernachtig schrijft Bucer hier: „De Schrift kent eigenlijk niets anders dan twee dopen, die van water en die van de Geest. De eerste wordt die van Johannes genoemd, aangezien zij bij Johannes is begonnen. De laatste is een gave van Christus en wordt daarom van Christus genoemd. Hij ontkent dat Hij met de doop van Johannes doopt, omdat Hij niet met water, maar met de Heilige Geest doopt. En dat komt alleen Christus toe. We lezen dat Paulus tegen de Efesiërs iets gezegd heeft. Zij waren met de doop van Johannes gedoopt. Maar zij waren niet op de hoogte van datgene wat die doop eigenlijk inhield, omdat zij de Heilige Geest niet kenden, ofschoon Johannes zozeer gepredikt had, dat Christus met Hem zou dopen. Paulus vertelde hun dat Johannes immers doopte met de doop der bekering, toen hij tegen zijn volk zei, dat zij in Hem moesten geloven, die na hemzelf zou komen, dat is in Christus Jezus. Wat doen wij anders wanneer wij dopen, of wat zouden we anders moeten doen?"
Bucer is er van overtuigd dat Paulus „die Efesiërs" nooit zou hebben herdoopt, wanneer zij de doop van Johannes goed zouden hebben begrepen. Paulus heeft eigenlijk niets anders gedaan dan wat Johannes ook gedaan heeft en wat in Christus eindelijk geheel vervuld was. Hij heeft met water gedoopt. De eigenlijke bedienaar van de doop is Christus, die met de Heilige Geest doopt. In strikte zin is van een „herdoop" geen sprake. De mannen uit Efese kenden de rijkdom van de doop niet. Zij stonden in feite nog in het Oude Testament.
Ook Bucer tracht de tekst te verstaan zoals Zwingli het deed. Hij zet in deze tekst nog eens uiteen, dat er op de keper beschouwd maar twee dopen zijn: niet die van Johannes en die van Jezus, maar die met water, en die met de Heilige Geest.

Kleine bijstelling
In een stuk dat later werd bijgevoegd ontkent Bucer niet de samenhang in de bemiddeling van de genade. Luther heeft hem meer en meer oog gegeven voor de relatie van Woord en Geest en van de weg die God gaat wanneer Hij het middel van de doop met water gebruikt om in het hart het werk van de Geest te verrichten. In de eerste tijd heeft Bucer een sterke nadruk gelegd op het werk van de Geest in het hart. Maar de ontmoetingen met de dopers in Straatsburg en daarbuiten dwongen hem om aan de „uiterlijke middelen" een grotere plaats te geven. Maar de hoofdgedachte blijft gelijk. Er is slechts één verbond. Daar zit ten diepste een serieus verschilpunt met de dopers. Zij schreven het oude af, en ze plaatsten de doop van Johannes derhalve ook een stuk terug in het oude testament. De gereformeerden hebben dit anders gedaan. Krachtens de eenheid van het verbond had de doop van Johannes dezelfde waarde als die van de kerk naar Christus' bevel. Die gedachte droeg bij aan de exegese van het stukje uit de Handelingen, dat men tot de moeilijkste teksten rekent van het hele tweede boek van Lucas.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juni 1993

De Wekker | 16 Pagina's

Anti-doperse exegese bij reformatoren II (De doop in Handelingen 19:1-6 III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juni 1993

De Wekker | 16 Pagina's