Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rectoraatsoverdracht in Apeldoorn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rectoraatsoverdracht in Apeldoorn

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nieuwe cursus
Het was twee jaar geleden, dat aan de Theologische Universiteit in Apeldoorn het rectoraat werd overgedragen. Prof. dr. W.H. Velema is twee jaar rector geweest. Vorig jaar hield hij alleen een rede bij de opening van de nieuwe cursus. Midden in de verandering van de opzet en de gang van de studie bleef hij aan het roer staan om leiding te geven aan al die organisatorische en andere wijzigingen. Nu werd, aan het begin van de nieuwe cursus, maandag 13 september 1993, het rectoraat overgedragen aan prof. dr. W. van 't Spijker.
De bijeenkomst, waar hoogleraren, studenten, docenten, onderwijsondersteunend personeel, deputaten-financieel, vertegenwoordigers van het comité Vrouwenactie Bibliotheek en vele andere betrokkenen samengekomen waren, stond onder leiding van het curatorium. De president-curator, dr. G.C. den Hertog, was ook nu weer geroepen om leiding aan de vergadering te geven. Hij verwelkomde vooral drs. M.C. Mulder, die met ingang van de nieuwe cursus benoemd is tot docent in het vak Judaica en drs. G.J. van 't Spijker, classicus, die in de propaedeuse het onderwijs in het nieuwtestamentisch Grieks voor zijn rekening neemt. Drs. Mulder komt in de plaats van prof. dr. M. Boertien, die 70 jaar geworden is en nu afscheid neemt. Prof. Boertien was met zijn echtgenote aanwezig.
Dr. Den Hertog las 1 Petr. 5:1-11 en ging voor in gebed. Naast de dank voor veel goeds (prof. en mevr. Velema zijn veertig jaar getrouwd, zij vieren het veertigjarig ambtsjubileum in stilte) was er voorbede voor prof. Oosterhoff na het verlies van zijn vrouw, voor mevr. Versteeg-Floor, voor Maarten Peels, de kinderen Hibbel, mevr. Sprangers en voor drs. B.J. Dikken die momenteel in Egypte vertoeft, in verband met een aanstelling door de Gereformeerde Zendingsbond. Zr. I. van 't Spijker-Hovius en ds. J. Westerink mochten herstellen en aanwezig zijn.
De aftredende rector sprak nu eerst prof. Boertien toe en ook mevr. H. Boertien-van der Kolk. Sinds 1983 was prof. Boertien studiebegeleider. Nog afgelopen week was er een doctoraal examen (drs. B. de Graaf) waarbij judaica als bijvak was gekozen.
Daarna dankte ook de president-curator prof. Boertien voor zijn werk. De Acta van 1983 geven het aanvullend rapport van het curatorium, dat tot uw aanstelling leidde. Zelf hebt u als een van de eersten vanuit de kerken de weg gezocht in het onbekende terrein van de joodse literatuur; destijds met het oog op uw werk in de relatie van Kerk en Israël. We zijn het belang van het vak gaan zien als kerken voor onze taak in die relatie.

Hoewel het tijdens de bijeenkomst niet werd vermeld, was het juist de dag, 13 september 1993, waarop in Washington Rabin en Perez de hand zouden schudden van Yasser Arafat in de tuin van het Witte Huis, in aanwezigheid van 2500 personen, als bezegeling van de wederzijdse erkenning van Israël en de PLO.

De rectorale rede
Prof. Velema koos telkens een onderwerp voor zijn rectorale rede uit een van de vakken die tot zijn leeropdracht behoren. Deze keer was dat de zielszorg, het pastoraat, of in de theologentaal de poimeniek (poimen is het Griekse woord voor herder). Hij had als titel gekozen: Pastoraat met raad en daad. Hij wilde vooral graag spreken over de plaats, die Jezus Zelf in het pastoraat inneemt, of anders gezegd, of en hoe de zielszorger in zijn omgang met de mensen de Here Jezus Zelf ter sprake brengt. Die term „ter sprake" was ook de titel van een boek, waarin gehandeld wordt over een onderzoek, dat gehouden was over deze vraag.
Er is een tijd geweest, dat pastoraat gezien werd als vooral communicatie, d.w.z. het naast iemand gaan staan, het zich indenken in iemands positie, zonder dat daarbij de Schrift en haar spreken aan bod kwam, zonder dat de pastor degene met wie hij sprak echt bij Jezus bracht. Over de relatie van de pastor tot Jezus Christus wilde de aftredende rector spreken. En spreken we dan over Hem in beschouwende zin of existentieel, of, om het met een bekende term te zeggen: spreken we over Hem of uit Hem? Kent de pastor zelf, voor zichzelf, de zorg van de Goede Herder? Hierover wilde prof. Velema vooral praktisch spreken deze morgen. En uit de hele rede, die in de te publiceren vorm veel uitvoeriger zal zijn, kwamen nu vooral de praktische punten naar voren.
Centraal staat dan Jezus Zelf als de Goede Herder, zoals Hij erover spreekt in Johannes 10. Wat opvalt is, dat zijn eigen kennis van de Vader Hem brengt tot het kennen van de zijnen. Hij geeft zijn leven voor de schapen. De herder is er, die tegelijk de deur is. Hij is er bij dag en bij nacht. Er is een diepe gemeenschap. Er is een wederzijds kennen. De zorg omspant heel hun leven. En alles hangt aan de herkenning van zijn stem. Bekend is natuurlijk de oudtestamentische achtergrond: Genesis 48 (Jacob op zijn sterfbed tot Jozef), Numeri 27 (Mozes tot de HERE), Psalm 23. De Messias wordt in Ezechiël 34 getekend als de Goede Herder, de Koning die de lijdende knecht is, die ook zo specifieke zorg over elk van de kudde heeft. Indertijd gaf Bucer hieraan zijn aandacht over het pastoraat. Prof. Velema verwees naar het werk van prof. M.H. Bolkestein: Zielszorg in het Nieuwe Testament, ten onrechte te weinig bekend. Telkens komt het Nieuwe Testament erop terug: Hebr. 13, 1 Petr. 2. Tot Petrus zei Jezus: Mijn lammeren, mijn schapen. Hij blijft Zelf de eigenlijke Herder. De apostelen en de anderen kunnen slechts achter Hem gaan, in hun zorgende, bewarende en leidinggevende functie.
Dikwijls wordt het herderlijke werk gezien als uiting van het priesterlijke ambt. Maar als we over het drievoudige ambt denken, mogen we ook wel om het profetische aspect denken (het roepen van de schapen) en om het koninklijke aspect (de zorg en de leiding en de bescherming).
Van Jezus' eigen gevarieerde werk zijn veel voorbeelden te geven. Genoemd werden nu slechts in die gevarieerdheid Jezus en de vrouw in het huis van Simon (Luc. 7), Jezus en de Samaritaanse vrouw (Joh. 4) en Jezus en de bestraffing van Petrus (Matth. 16). Bij het herderlijke werk zien we Jezus in zijn woorden, maar ook in zijn daden, zijn inzet, het kruis, de opstanding.
Wie nu pastor is, moet Jezus èn de ander kennen, hoe Hij verschillend werkt, doorziet en ontmaskert, voor ieder een eigen woord heeft, niet dwingt maar wel dringt. Pastoraat met woord en daad kan alleen maar terugvallen op Jezus Zelf, die er is met zijn Woord en met zijn daden.
De pastor zal er steeds aan werken, Jezus in het middelpunt te stellen, zonder de situatie en de nood van de ander te vergeten.

De pastor overrompelt zijn gemeentelid niet. Hij spreekt geen grote volzinnen; geen „dumpen van teksten". Hij zal onderscheiden tussen de situaties bij schuld, angst, gevoel van verlatenheid, vermoeidheid, huwelijksleed, beschadigde emoties, depressies, bij het naderen van de dood.
Mag wat tegenwoordig wel heet „pastoraat verhalenderwijs"? Het heeft iets aantrekkelijks: dan mag er ook herkenning zijn in het vertellen van jouw levensverhaal; dan kunnen dogmatische verschillen naar de achtergrond verdwijnen. Verkondiging is dan misschien niet meer zo nodig. Herkenning is communicatie. Toch is hierover niet alleen negatief te oordelen. Onze verhalen moeten verteld kunnen worden. Als maar niet de verkondiging ondersneeuwt. Als we maar bij Jezus terechtkomen.

Nu moeten we vragen: Wie betekent Jezus Zelf voor onszelf als pastor? Je bent een gezondene, je krijgt volmacht namens Hem. Zou je Hem dan zelf niet kennen? Die vragen zijn zo ernstig. Het werk van de Geest gaat niet buiten de herder om, neen de Geest wil het menselijke herderswerk in zijn dienst gebruiken. De Goede Herder blijft Zelf door zijn Geest actief. Zo belangrijk is de overtuiging, gezonden te zijn, alleen uit Hem te kunnen leven. Het kost ook zelfverloochening, een gericht zijn op de ander. Liefde en zelfverloochening is het beeld van de Herder vertonen. Jezus moet in de aardse herder herkend kunnen worden. Die moet zelf een onderwezene zijn.
Vier functies zien we in het herderswerk: 1) vertroosten en bemoedigen; 2) vermanen en terechtwijzen; 3) raad geven en 4) helen, genezen en vrede stichten.
Hoe is het eigen geloofsleven van de pastor? Je gebed, je bijbellezen, je geestelijke groei? Een belangrijk boekje is nog altijd van J.H. Bavinck: Zielszorg aan eigen ziel.
Mag je je eigen ervaringen in het gesprek ter sprake brengen?
Er zijn twee tegengestelde gedachten: 1) als deskundige „objectiverend" iemand tegemoet treden; 2) jezelf als het ware identificerend met de ander. In het eerste geval is het nog nauwelijks menselijk; in het tweede geval is er nauwelijks verschil. Maar we behoeven niet te kiezen. Er is een derde weg: in opdracht als pastor in naam van Jezus Christus dienstbaar zijn aan de ander. Daar komen beide aspecten op hun plaats aan de orde. We leven als pastor met het „zoals": verwijzen naar Hem die je kent en die jou kent; zelf delen in het heil, en in uitdeling van het heil in dienst van de Geest staan. Niet eigen ervaring in plaats van Jezus stellen, maar getuigen. „Pastoraat met realiteitsgehalte". Psalm 56: Zelf uit zijn mond gehoord; Rom. 8: Niets zal ons scheiden van de liefde. Een doorleefd pastoraat staat tussen Christus en de ander, met woord en daad.
Tenslotte: In Openbaring 7 lezen we nog over het slotpastoraat van het Lam in het midden van de troon: alle tranen worden afgewist. De eeuwige zaligheid staat in het teken van de Goede Herder! Denk aan het afscheidscollege van prof. Van Genderen: Er is continuïteit èn discontinuïteit! Dat mag heten: pastoraat in eschatologisch perspectief. Als we hier, in ons heden, soms geen raad weten, geen antwoord kunnen vinden, als we hier zitten met onze verlegenheid in het pastoraat, krijgen we dit eschatologisch uitzicht.

Afsluiting en overdracht
De feiten van het afgelopen studiejaar werden nu, zoals gewoonlijk, vermeld. Er is veel gebeurd; wisselingen, ziekte, blijdschap, verdriet, dankbaarheid. De studie zelf kende veranderingen. De stage is nu ingebouwd in het bijvak praktische theologie. De studenten van het vijfde jaar kregen een overgangssituatie; voor alle anderen geldt nu een studieduur van zes jaar, inclusief het doctoraal examen. Ook het schoolgebouw werd veranderd en uitgebreid. Er is veel dank voor zo veel werk dat door zo velen verzet werd.
Prof. Peels werd nu secretaris van het college van hoogleraren en conrector voor het nieuwe jaar en studentendekaan. Prof. Maris werd bibliothecaris, maar er kwam een bibliotheekcommissie waarin prof. Van Genderen nog tot 31 augustus 1994 hoopt te kunnen functioneren.
Twee nieuwe docenten konden verwelkomd worden; drs. W. Meijer wil nog één jaar zijn diensten blijven verrichten. Er waren wel negen doctoraalexamens! Daarnaast twee kandidaats- en zeven propaedeutische examens. Drie kandidaten werden beroepbaar gesteld. Er is voortgaande samenwerking met Kampen. Drs. B.J. Dikken is in opdracht van de GZB nu in Cairo. Er wordt over gedacht, of ook anderen bij ons doctorale studie kunnen volgen. Er wordt gewerkt aan een jubileumbundel voor het honderdjarig bestaan van de School in 1994 DV. We begonnen het jaar met 76 studenten; nu zijn het er 65. Er is veel dank, dat na de ziekte van 1990 er zo veel gedaan kon en mocht worden in de tweejarige periode. Nu werd de overdracht van het rectoraat aan prof. Van 't Spijker een feit, na het uitspreken van de gebruikelijke woorden: Vivat, cresceat, floreat Academia nostra: Moge onze Academie leven, groeien en bloeien, en na het omhangen van de rectorale keten om de hals van de nieuwe rector.

Nog een felicitatie
Nu ontving prof. Velema van de nieuwe rector, samen met mevr. Velema, de felicitaties met het veertigjarig huwelijk en veertigjarig ambtsjubileum. Omdat er nog maar onlangs feest was gevierd, was er op verzoek van de fam. Velema nu geen publieke viering, maar een felicitatie was er wel. Prof. Velema was na het pastoraat in de twee gemeenten nu bij zijn laatste rectorale rede zich het pastoraat ook gaan indenken als onderwerp. Zo is zijn leven pastoraal getekend. Ondertussen is hij dogmaticus geweest (en gebleven), vervolgens kwam de uitlegging van het Nieuwe Testament en tenslotte de „diakoniologische" groep vakken. U hebt het meegekregen vanuit de pastorie, en u bent vandaag terechtgekomen bij de eschatologie: de voleinding van het pastoraat. En men zou, denkend aan uw samenwerking thuis, bijna spreken van een „conjugale theologie" (theologie van het huwelijk, al mag dat zo niet verder heten dan deze morgen). We mogen met en voor u danken.
De president-curator voegde namens het curatorium zijn dank en gelukwens hieraan toe; ook nog een beetje als predikant van Leiden. Er waren eerder wel „bewogen foto's". U bent het toch wel wat rustiger aan gaan doen. U ondervond broosheid en vreugde.
Tenslotte zongen we Psalm 84:3 en dankte de nieuwe rector. Velen waren nog geruime tijd bijeen.

K. Boersma

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 september 1993

De Wekker | 16 Pagina's

Rectoraatsoverdracht in Apeldoorn

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 september 1993

De Wekker | 16 Pagina's