Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Goede Herder en het pastoraat (Over het pastoraat I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Goede Herder en het pastoraat (Over het pastoraat I)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aanleiding
Op maandag 13 september hield ik bij de overdracht van het rectoraat aan onze universiteit een rede over Aspecten van pastoraat onder de titel Pastoraat met raad en daad. Na afloop vroegen enkele van de aanwezigen om deze rede wat om te werken in een voor de gemeente verstaanbare en bruikbare vorm.
Het is de bedoeling dat de volledige tekst (die uitgebreider is dan wat ik in drie kwartier kon uitspreken) in het kader van de Apeldoornse studies zal verschijnen. Daaraan toegevoegd worden de noten in een tamelijk uitgebreide literatuurlijst.
In overleg met de hoofdredacteur zal ik in een aantal artikelen de belangrijkste passages uit mijn rede weergeven en toelichten, soms met enkele letterlijke aanhalingen. De artikelen staan op zichzelf. De samenhang ertussen is dat ze alle over het pastoraat gaan. Nadere uitwerking en (wetenschappelijke) verantwoording vindt men in de te publiceren Apeldoornse studie. Deze korte inleiding geldt voor alle volgende artikelen. Ze wordt niet steeds herhaald. Aanleiding tot de keus van dit onderwerp is de publikatie van een boek „Jezus ter sprake. Op zoek naar de plaats van Jezus Christus in pastorale praktijk en pastorale psychologie". In dat boek komen 22 pastores aan het woord. Hun is gevraagd te vertellen hoe zij Jezus ter sprake brengen in hun pastorale gesprekken. Uit de antwoorden blijkt dat in iets meer dan 75% van het ter beschikking staande materiaal niet over Jezus wordt gesproken.
Dit is een schokkende conclusie. In mijn rede ben ik ingegaan op de vraag naar de betekenis van de Here Jezus voor het pastoraat, en naar de betekenis die Hij heeft voor de opzet en de motivatie van het pastorale werk. Ik heb ook gesproken over de vraag in hoeverre de pastor zijn eigen ervaringen (vreugde en twijfel; groei en crisis) in het pastorale gesprek ter sprake mag brengen. Deze drie thema's komen in de nu volgende artikelen aan de orde.

De Goede Herder
Het centrale nieuwtestamentische gegeven over het pastoraat is de gelijkenis van de Goede Herder. In deze gelijkenis treffen we al de elementen aan die voor Jezus als Herder van Zijn kudde karakteristiek zijn. Het is opmerkelijk dat Jezus' pastoraat teruggaat op de kennis van de Vader (Johannes 10:15). Hij Zelf richt Zich als Herder op de kennis van de Zijnen (vers 14). „Ik ben de goede herder; en Ik ken de Mijnen, en word van de Mijnen gekend. Gelijkerwijs de Vader Mij kent, alzo ken Ik ook de Vader; en Ik stel Mijn leven voor de schapen".
Jezus spreekt over een dubbele relatie, die tot de schapen en die tot Zijn Vader. Die dubbele relatie brengt Hem tot het offer van Zijn leven. Het „en" in het slot van vers 15 mogen we als een verklarend woord lezen en uitleggen. Dat offer is mede de ontvouwing van de kennis van de Vader. Het offer hoort erbij. En dat niet maar voor het geval dat er een dief of een wild dier komt. Neen, Jezus kan geen Herder zijn zonder dat Hij Zijn leven voor de schapen geeft.
Uit de omgeving van deze beide verzen blijkt dat Jezus als Herder tegelijk de Deur is. Hij leidt de schapen de schaapskooi in en uit. De bescherming bij nacht en het weiden overdag ziet Hij als Zijn herderstaak. Zo biedt Hij bescherming tegen de dief en tegen het wild gedierte. Zo leidt Hij de kudde naar water en weide om te worden gevoed en gelaafd. Hij zorgt voor leven en overvloed. Hij houdt de kudde in stand en breidt haar uit. Er is een diepe gemeenschap tussen de Herder en Zijn schapen. Hij kent de Zijnen en zij kennen Hem. De kennis blijkt uit het volgen. Door de kennis van Zijn stem worden de schapen bewaard bij de Herder en bij de kudde.
De zorg van de Herder omspant heel het leven van de schapen: voedsel en veiligheid, leiding en bescherming, met als middelpunt de kennis van de Herder door de herkenning van Zijn stem.
Deze verscheiden taken en gaven van de Herder vinden hun basis in de Zichzelf opofferende liefde van de Herder. Hij geeft Zijn leven voor de schapen.

Vanuit het Oude Testament
Het beeld van de Herder in Johannes 10 gaat terug op het Oude Testament. Jakob spreekt in Genesis 49:24 over zijn God als over een herder. Mozes bidt in Numeri 27:17 dat de HEERE in zijn plaats een man zal geven, die voor het volk ingaat en uitgaat, „opdat de vergadering des HEEREN niet zij als schapen die geen herder hebben". Deze uitdrukking komen we ook tegen in 1 Koningen 22:17 en in 2 Kronieken 18:16.
We kunnen niet alle teksten uit het Oude Testament bespreken, waarin we de term herder of het werk van de herder (zonder de naam) tegenkomen. We noemen natuurlijk Psalm 23. David heeft zijn eigen herdersleven als beeld genomen voor de zorg die hij van God mocht ondervinden en ook hoopt te ontvangen. Levensechter kon hij de zorg van God niet uitdrukken dan in het beeld van de Herder.
Een belangrijk hoofdstuk in verband met Gods herderschap over Israël is ook Ezechiël 34. Daar striemt de profeet de geestelijke leidslieden, de herders van Israël. Zij verzaken hun taken. Zij weiden zichzelf in plaats van de schapen. Zij bevoordelen zichzelf ten koste van de kudde.
Dan belooft de HEERE dat Hij Zelfde kudde zal weiden (vers 11-15). Uit vers 23 en 24 blijkt dat de HEERE dat zal doen door (iemand uit het huis van) Zijn knecht David.
Hier vinden we het beeld van de Herder toegepast op de Messias. Wij zijn geneigd de profetie van de Messias in het Oude Testament vooral op te vatten als de aankondiging van de komst van een Koning uit het huis van David. In het Nieuwe Testament blijkt dat deze Koning tegelijk de lijdende Knecht des Heeren is.
Ezechiël 34 laat ons de Messias zien als Herder. We kunnen Johannes 10 niet verstaan, als we daarin niet de vervulling zien van de profetie uit Ezechiël 34. Jezus is als de Goede Herder de beloofde Messias uit het huis van David.
Jezus' herderschap is aanduiding van Zijn Messias-zijn. Hij is de lijdende Knecht des Heeren. Dat messiaanse lijden hoort bij Zijn Herder-zijn.
Vandaar dat de Heere Jezus in Marcus 14:27 en 28 de bekende woorden uit Zacharia 13:7 over de Herder Die geslagen wordt op Zichzelf toepast. Zie ook Marcus 16:17 en Mattheüs 28:16. Ook in Hebreeën 13:20 wordt over de grote Herder der schapen gesproken in verband met het bloed des verbonds. Dat is Zijn eigen bloed, dat Jezus heeft gestort. Zie ook 1 Petrus 2:25.
Het unieke van Jezus' herderschap is dat het gepaard gaat met Zijn vrijwillig sterven voor de kudde. De dood van de Herder is de messiaanse trek in Jezus' herderschap.
Dat betekent dat mensen die herder genoemd worden, nooit op dezelfde wijze als Jezus herder kunnen zijn. Zij mogen in Zijn dienst staan. Zij hebben altijd te verwijzen naar de grote Herder, Jezus Christus. Hun herderschap is zonder inhoud als het niet getuigt van het herderschap van de Messias. Daarop gaan we een volgende keer dieper in.

W.H. Velema

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 oktober 1993

De Wekker | 16 Pagina's

De Goede Herder en het pastoraat (Over het pastoraat I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 oktober 1993

De Wekker | 16 Pagina's