Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wie zegt gij dat Ik ben?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wie zegt gij dat Ik ben?

Het antwoord van dr. C.J. den Heyer

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het roer is om
In Kampen inaugureerde op 2 april j.l. dr. C J. den Heyer, benoemd tot hoogleraar door de generale synode van de Gereformeerde Kerken. De titel van zijn eerste officiële college in deze functie was Kruispunten op de messiaanse weg. Beelden van Jezus in het Nieuwe Testament.
Die titel ligt om zo te zeggen in het verlengde van eerdere publikaties op het terrein van de exegese. Uit drie delen bestond zijn „Christologie van het Nieuwe Testament". Zo noemde men in het verleden die weergave van de gedachten van het Nieuwe Testament, die vooral betrekking hadden op de belijdenis van de Christus.
Den Heyer heeft zeer nadrukkelijk afgezien van déze naam voor zijn studie inzake de Christologie. Hij wilde geen term gebruiken die aan enige dogmatische bezinning was ontleend. Dat zegt op zichzelf niet zo veel. Men kan er begrip voor hebben, dat men een formulering kiest die ontleend is aan en bepaald wordt door het eigen vakgebied. Maar ik meen te kunnen zeggen dat er in heel dit werk van dr. Den Heyer sprake is van een doorlopend verzet tegen enige dogmatische benadering van de zaak die hem bezig houdt.
Wat dit betreft heeft hij de tijd mee. De gereformeerde theologie stond in het verleden sterk op het terrein van de dogmatiek. Het is een kenmerk van modern gereformeerd zijn, dat men dit streven aan de kant heeft gezet.
Men koestert daarbij de gedachte dat men nu eerst vrij is om naar teksten te luisteren en om deze te interpreteren op een eigen manier. Deze gedachte overheerst naar mijn gevoel bij dr. Den Heyer. Hij acht zich ontslagen van wat vroegere „Christologieën van het Nieuwe Testament" te berde brachten.

Hoe „dogmatisch" was de Aufklärung en is Den Heyer?
Men zou zich kunnen afvragen of deze redenering niet op een kleine maar invloedrijke drogreden berust. Wie zo stelselmatig zijn vrijheid van dogmatiek en confessie betuigt zou kunnen onderzoeken welke dogma's er aan zijn denken ten grondslag liggen.
Natuurlijk kan men zeggen, dat het dogma van de kerk berust op een systematisering van de gegevens van de Schrift. Als ik me zo uitdruk dan moet dit bijna als een zeer grof woord in de oren klinken van iemand die zegt dat hij historisch te werk wil gaan en niet dogmatisch.
Dat is sinds de Verlichting de blijde leus geweest van alle voorstanders en beoefenaars van de historisch-kritische methode. Welk dogma school achter de Aufklärung? Bekijk het maar bij de vertegenwoordigers van de historisch-kritische richting die sindsdien in allerlei variaties en onder verschillende namen aan de macht is geweest.
Het dogma van de Verlichting was dat van de autonome mens. Voor dat dogma heeft Den Heyer gekozen. Ik moet zeggen met overtuiging. Met een zeer sterke overtuiging zelfs. Want hij heeft alle argumenten die men ooit in Kampen aan de Theologische School, Hogeschool en zelfs nog Universiteit heeft gebruikt, en alle argumenten die men ooit aan de VU verdedigd zag, eenvoudig achter zich gelaten. Hij is ze ongetwijfeld niet vergeten.
Maar hij heeft ze achter zich gelaten als volstrekt verouderd, biblicistisch, fundamentalistisch, dogmatisch en confessioneel bevooroordeeld gelijk men daarover vroeger heeft gesproken.

Opinie, confessie, openbaring
De Verlichting maakte ruimte voor een denken, dat de bijbel plaatste in de reeks van eerbiedwaardige historische geschriften. In zekere zin doet Den Heyer dat ook. Maar daarom brengt hij, als het op de grote lijn aankomt, ook weinig nieuws. De fundamentele vraag is die van Christus zelf. Wie zegt gij dat Ik ben?
Eerst was er de andere vraag: wie zeggen de mensen dat Ik ben. Daarna kwam de vraag naar de discipelen: wie ben Ik voor u. Dr. Den Heyer weet de eerste vraag te beantwoorden. Hij schreef naast zijn driedelige studie over De Messiaanse weg (want zo heette zijn „Christologie van het Nieuwe Testament") enkele kleinere werkjes. Beelden van Jezus, een boekje van vier jaar geleden. Daarin een twaalftal antwoorden op de vraag: Wie is Jezus. Dat zijn menselijke opinies, waarnaar Jezus zelf immers ook vroeg. Wie zeggen de mensen...
Maar daar komt een andere vraag: wie zegt gij dat Ik ben. Dan gaat het niet meer om opinies, maar om een confessie, om een werkelijk belijden van de Christus. De Zoon van de levende God. En het antwoord van Petrus berust niet op een menselijke opinie omtrent Christus, zelfs is het geen confessie die haar grond vindt in enige menselijk-vrome ervaring. Maar het is een antwoord dat berust op openbaring. De Vader zegt wie Christus is. En Christus openbaart zichzelf.
Op dit punt nu ligt een brede gracht tussen de Schrift en hetgeen als een getuigenis daaromtrent wordt geboden in de „beelden" van Jezus. Wie was het ook maar die sprak over de „breite garstige Graben"? Hij stamde uit de Aufklärung.

Wetenschappelijk vernuft
Wat Den Heyer in zijn geschriften deed, heeft hij nu nog eens beknopt weergegeven in zijn inauguratie. De bijbel geeft beelden. Het Nieuwe Testament kent een zo grote verscheidenheid aan beelden omtrent Christus. Het totaalbeeld wordt echter bepaald door de gedachte dat God een God is van liefde en niet van haat.
Zo ver was Harnack ook al gekomen. Overigens is er de variëteit, die echter naar het mij voorkomt sterk willekeurig wordt beperkt. Paulus krijgt niet zulke hoge cijfers. Met stelligheid die ik waarschijnlijk in verband moet brengen met de these dat „wij in Nederland ook enig wetenschappelijk vernuft bezitten" (blz. 18), spreekt de auteur uit dat Paulus geen Lutheraan en ook geen Calvinist was. Men kan gevoegelijk stellen dat wij eigenlijk met volstrekte zekerheid niets over hem kunnen zeggen (47), maar toch ook wel weer zo veel dat men achter al te stellige uitspraken omtrent een theologie van Paulus wel een vraagteken kan zetten. Paulus dus niet. Johannes (ik zag hem tot nu toe altijd als de Paulus onder de evangelisten) daarentegen heeft alles mee. Ook dit, dat hij nooit op een Paulinische manier over het Lam Gods kan hebben gesproken, dat de zonde der wereld wegneemt. Johannes heeft vooral niet aan offers gedacht. Christus was ook niet het offerlam der verzoening. „Een Joods mens die leefde in gehoorzaamheid aan God en zijn geboden".
Dat bedoelt prof. dr. Den Heyer dus. Alle beelden mogen. Maar niet het „beeld" dat de kerk van alle eeuwen, ja waarlijk die van alle eeuwen heeft beleden, in prediking, confessie en sacrament.
Het past mij niet om de vragen al te duidelijk te stellen. Maar enige verbazing kan ik niet onderdrukken met betrekking tot de vraag of er vóór Den Heyer toch mogelijk in Kampen ook wel enig wetenschappelijk vernuft was. Ik denk aan hetgeen vandaaruit gepubliceerd werd inzake de theologie van het kruis. Goed, dat was dogma of dogmahistorie.
Neem dan met name de laatste Johannes-commentaar van prof. dr. Ridderbos, die een leven van omgang met de Schriften weerspiegelt, om niet te spreken over diens „Theologie van Paulus", waar men toch zulke andere dingen leest dan men hier aantreft. Ik zeg: het past mij niet. Want het is onder wetenschappers geen gebruik. Maar is het al te onvernuftig wanneer ik de vraag toch maar stel: Hoe is het mogelijk?

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 november 1993

De Wekker | 16 Pagina's

Wie zegt gij dat Ik ben?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 november 1993

De Wekker | 16 Pagina's