Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tien pluspunten van een kerkdienst (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tien pluspunten van een kerkdienst (II)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

2. Samen het Woord (horen) lezen
In een kerkdienst wordt altijd een gedeelte uit de Bijbel gelezen. De plaats van de schriftlezing is vooraan in de dienst. Dat is geen wonder. Heel het samenzijn van de gemeente is gefundeerd op en ook gecentreerd in het Woord van God. Door Zijn Woord is de HEERE sprekende in het midden van de gemeente.
Alles wat er van de zijde van mensen in een kerkdienst gebeurt, is reactie op het spreken van God. Het is een antwoord op en daarmee tegelijk een verwerking van wat God zegt. Daarom moet de schriftlezing vooraan in de dienst plaatsvinden. Ze is niet de afsluiting, maar veel meer de opening van de dienst. Hier begint de dienst. Dat wil niet zeggen, dat er geen psalmvers of gebed aan de schriftlezing vooraf zou mogen gaan. Dat mag natuurlijk wel. De schriftlezing is echter het zakelijke begin, als ik het zo mag uitdrukken. Hier neemt God het woord.
Of dit altijd zo beleefd wordt, is de vraag. De gemeente zal vaak de schriftlezing meemaken als voorbereiding op of toeleiding tot de preek. Het verband tussen schriftlezing en prediking is heel direct. Een dominee kan geen preek houden, als de tekst met het hoofdstuk waarin de tekst voorkomt, niet eerst is gelezen. Soms is het hele hoofdstuk te lang om gelezen te worden. Dan volstaat de predikant met een deel daarvan. Dat mag echter niet zo klein zijn, dat het drie of vier verzen beslaat. De Schrift zelf moet opengaan. Het moet duidelijk worden dat de tekst een onderdeel is van een groter geheel.
Ik kom nog even terug op de verhouding van schriftlezing en preek. De preek volgt op de schriftlezing. Dat is in tijdsorde het geval. Dat is ook wat de inhoud betreft het geval. De preek is niet anders dan uitleg (en toepassing) van het Woord dat gelezen is. Men moet niet, in waardering, de preek voorop stellen, en vandaar naar de Schrift teruggaan. Neen, men moet van de schriftlezing bij de preek komen. Daarom geen te kort gedeelte. Soms is het aanbevelenswaardig om twee gedeelten te lezen. Deze dienen wel een innerlijke samenhang te vertonen. In de vroegere kerk kende men zelfs drie lezingen: De Evangeliën, het Oude Testament, en de brieven of een ander deel uit het Nieuwe Testament. Een tweevoudige (of eventueel drievoudige) schriftlezing zie ik vooral gemotiveerd door de innerlijke samenhang van de te lezen gedeelten. Op die samenhang zal dan in de preek teruggekomen worden. Hoe dan ook, de schriftlezing moet voor de gemeente betekenen: Hier is God aan het woord. Het Woord van God heeft zijn eigen plaats in de samenkomst van de gemeente. Wij zijn gemeente door het Woord, en daarom ook gemeente van het Woord. Dat moet uitkomen in de omvang van het te lezen schriftgedeelte.
Het moet ook uitkomen in de manier waarop de Schrift gelezen wordt; met de juiste intonatie, met eerbied en ook begrip tonend voor wat gelezen wordt. Een klaagpsalm heeft een andere toon dan een juichpsalm. Het lijdensevangelie heeft een andere toonzetting dan de Paasgeschiedenis. Dat mag de voorlezer wel laten uitkomen.
Het doet een predikant weldadig aan, als de gemeente de moeite neemt om mee te lezen. Zij toont dan betrokkenheid en belangstelling. Meelezend wil zij meeluisteren naar de Schrift.
Het is mogelijk om zonder mee te lezen, toch intensief te luisteren. In dat geval zal de kerkganger het luisteren naar de schriftlezing verkiezen boven het meelezen. Als er dan maar echt geluisterd wordt. Het „luisteren" mag niet een excuus zijn voor het gebrek aan aandacht. Ieder beslisse voor zichzelf hoe hij of zij het gelezene het best in zich opneemt. Als het schriftgedeelte maar echt tot ons komt. God heeft in de schriftlezing het woord.
Vanuit deze overwegingen geef ik er de voorkeur aan, de tekstafkondiging (men spreekt ook wel van tekstaankondiging) niet direct op de schriftlezing te laten volgen. Ik zou haar bij voorkeur vooraf doen gaan aan de preek. Tekst en preek vormen een eenheid, nadat de Schrift is gelezen!
Er is een publieke plek op aarde, waar de Schrift als het Woord van God hardop te midden van de verzamelde gemeente wordt gelezen. Dat is de kerkdienst. Iedereen kan binnenkomen en het horen.

3. Luisteren naar God geboden
Nu vraag ik aandacht voor de lezing van Gods wet. Zij is onderdeel van de Schrift. Toch heeft zij een aparte plaats in de (morgen)dienst. Dat hangt samen met wat ik nu maar noem de tweeslag van wet en Evangelie.
Gods geboden worden op een eigen plaats in de eredienst gelezen. Allereerst tot onthulling en beschuldiging; voorts ook tot onderricht over de rechte levenswandel. Deze beide gezichtspunten hebben de opstellers van de Catechismus ertoe gebracht, zowel in het stuk van de ellende als in dat van de dankbaarheid, over de wet te handelen. Zoals bekend is, wordt in het eerste deel de samenvatting uit Mattheüs 22 besproken en in het derde deel de Decaloog, de Tien Geboden.
Het leven van de gemeente van Christus is ondenkbaar zonder de wet (in haar beide zojuist genoemde functies). Daarom heeft de wetslezing een aparte plaats.
Het is een geweldig gebeuren dat God elke week opnieuw Zijn wet laat horen. Men kan zich afvragen of er in de tekst van de wetslezing niet enige variatie kan worden gebracht. In plaats van de Tien Geboden gedeelten uit de brieven bijvoorbeeld. De Reformatie heeft oog gehad voor het feit, dat ook in de brieven geboden van God voorkomen. Nergens is dat echter zo het leven met God en mensen omspannend het geval, als in de Decaloog uit Exodus 20 en Deuteronomium 5. Juist dat het gehele bestaan omvattende, waarbij inbegrepen de geboden een tot en met vier, heeft de Reformatie gebracht tot de wekelijkse wetslezing. Mij lijkt dit een „must". Zeker in onze tijd. Wel moet ook nu aandacht gegeven worden aan de intonatie. De wijze van voorlezing kan „het tot een sleur doen verworden van de wetslezing" in de hand werken. Een voorlezer zou de wet zo moeten lezen, alsof hij haar die zondag voor het eerst (voor)las.
Er is een publieke plaats in de samenleving waar Gods wet wordt gelezen. Iedere burger kan binnenkomen en het meemaken, dat wil zeggen naar de wetslezing horen. Het is dan ook een minpunt van de kerkdienst, als de wetslezing opzettelijk wordt weggelaten. Dat doet te kort aan de eis van God. Het schaadt de gemeente in het besef van haar verplichting jegens God en de naaste. Het verzwakt haar schuldbesef. Het is ook een tekort tegenover de samenleving. Uit haar midden wordt door het nalaten van de lezing van de wet, Gods geboden publiekelijk weggehaald. Als er een plaats is in de geseculariseerde samenleving waar de wet van God gelezen en gehoord moet worden, dan is dat wel in de openbare samenkomst van de gemeente van Christus.

W.H. Velema

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 maart 1994

De Wekker | 16 Pagina's

Tien pluspunten van een kerkdienst (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 maart 1994

De Wekker | 16 Pagina's