Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christus als hovenier

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus als hovenier

Zij dacht dat het de hovenier was. Joh. 20:15

4 minuten leestijd

Eén Rembrandt kende als kind ik goed:
de Christus met de grote hoed
wandelend in de ochtendstond.
En, naar erbij geschreven stond:
Hij was een hovenier.

En nòg laat ik mijn tranen gaan
als in de gaarde ik Hem zie staan,
en - wat terzijde - in stille schrik
die éne, zij die dacht als ik:
Het was de hovenier.

O kinderdroom van groen en goud -
géén die ontnam wat ik behoud.
De laatste hoven naderen schier
en ijler wordt de ochtend hier.

Hij is de hovenier.

Ida G.M. Gerhardt: „géén die ontnam wat ik behoud"

Er zijn een paar redenen om dit vers - Christus als hovenier - te laten afdrukken. In de eerste plaats omdat het een Paasgedicht is. Voorts omdat het een heel fraai gedicht is. Tenslotte omdat het een bevattelijk gedicht is. Hoewel. .. De eenvoud kan ogenschijnlijk zijn. Sören Kierkegaard heeft gezegd: „Ik word liever door varkens begrepen dan als dichter door mensen te worden misverstaan". Het blijft dus oppassen, ook met iemand als Ida Gerhardt.
Ida Gerhardt, geboren in 1905 te Gorcum, thans rustend lerares klassieke talen, heeft destijds verklaard niet nadrukkelijk als een christelijk dichteres beschouwd te willen worden. Toch schreef ze verzen, die niet slechts existentieel van karakter zijn maar ook religieus, zelfs een flink aantal. Vermoedelijk ook daarom werd ze als dichteres gedurende lange tijd onderschat, en zelfs toen haar in 1979 de P.C. Hooftprijs werd toegekend, de hoogste literaire onderscheiding in Nederland, werden in het kamp van de laat ik maar zeggen niet-confessionele auteurs wenkbrauwen gefronst.
Een reden zou mede kunnen zijn dat ze onverstoorbaar, dwars door modieus gedoe heen, overwegend redelijk conventionele versvormen bleef hanteren. Andersom zou tegen haar natuur zijn geweest. Voor een deel der liefhebbers maakt dat haar werk zo aantrekkelijk. „Door de poëzie van Ida Gerhardt stromen de brede rivieren van Holland" heeft Jan van der Vegt gezegd. Hij noemt de verzen een autobiografie van haar als dichteres, niet zozeer een autobiografie van haar leven. Een boekje van hem over haar kreeg de titel „Het ingeklonken lied". Ontleend aan Ida Gerhardt zelf, die eens schreef: „Ik heb een aard die ingeklonken is". Het duidt op massiviteit, grote innerlijke kracht, ook op eenzelvigheid, ontoegankelijk zijn in bepaald opzicht.
Ida Gerhardt, die samen met Maria van der Zeyde ook een indruk makende vertaling leverde, rechtstreeks uit het Hebreeuws, van de psalmen, putte voor haar gedichten vooral uit haar blijkbaar nogal tragische jeugd, uit de natuur waarbij met name vogels steeds terugkeren met uiteenlopende symbolische betekenissen, uit de mythologie, uit de haar blijvend boeiende klassieken en uit wat de bijbel haar heeft aangereikt. Van de religieuze verzen vind ik „Christus als hovenier" nog altijd een der mooiste. Een Paasgedicht dus. Geschreven naar aanleiding van een schilderij van Rembrandt, vele jaren nadat ze het als kind had gezien, de hof van Jozef, Christus, de Opgestane, Maria Magdalena.
Het tafereel moet diepe indruk op haar gemaakt hebben, als kind, want tientallen jaren later verschijnt er in de bundel „De hovenier" een gedicht over:

En nòg laat ik mijn tranen gaan
als in de gaard ik Hem zie staan.

De ontroering, die deze confrontatie bij haar heeft opgeroepen, is zo sterk geweest dat zij zich de waarde daarvan niet meer heeft laten afpakken:

O kinderdroom van groen en goud -
géén die ontnam wat ik behoud.

Heeft „die ene", Maria van Magdala, „zij die dacht als ik", Ida Gerhardt, tenslotte niet in de hovenier Jezus herkend? Herkend toen Hij haar bij haar naam noemde: Maria? Voelde ook Ida Gerhardt zich door Hem aangesproken, bij haar naam genoemd?
Prachtig zijn de laatste regels van Ida Gerhardt's vers. Wat zich afspeelde, tweeduizend jaar geleden, in die tuin, wordt getransponeerd naar het nu. Naar haar zelf, ouder wordend, naar eigen sterfelijkheid dus:

De laatste hoven naderen schier
en ijler wordt de ochtend hier.

Maar, en daarin zit vertroosting, „Hij is de hovenier". De doodgraver, zouden we nu misschien zeggen, blijkt de Levende. Met in mijn achterhoofd wat Kierkegaard heeft gezegd over het verstaan/misverstaan van gedichten sluit ik deze kleine explicatie af. Veel van haar poëzie schreef ze na een bittere jeugd, zoals in de bundel „Het levend monogram" valt te lezen, met grijze haren op doortocht naar Gods land. Ze heeft het zelf een donker boek genoemd, waarvan het schrijven haar door God zelf was opgelegd. Een gerieflijk, zorgeloos leven was en is het niet (ergens schrijft ze: „Ik worstel zwijgende met God").

Overigens is Ida Gerhardt altijd sober geweest met het noemen van Gods naam, en ook haar religieuze verzen bleven een flink eind verwijderd van de „meditaties op rijm", die in ons land door velen zo overvloedig worden aangeleverd. Maar voor zowel het een als het ander moet plaats zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1994

De Wekker | 16 Pagina's

Christus als hovenier

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1994

De Wekker | 16 Pagina's