Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

God dwingt erkenning af van zijn Koninkrijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

God dwingt erkenning af van zijn Koninkrijk

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu weet ik, dat de HERE groter is dan alle goden, Exodus 18:11a.

Dit zijn woorden van Jethro, de schoonvader van Mozes. Zoals we uit dit hoofdstuk horen, is die bij Mozes en het volk Israël in de woestijn op bezoek gekomen. Het was nadat er al veel was gebeurd. Het laatste was de (aanvankelijke) overwinning op Amalek. Maar het was allemaal nog vóór de wetgeving op Sinaï.

Deze woorden, de erkenning van de HERE, komen niet zo maar gemakkelijk over de lippen van Jethro. U moet maar denken, er heeft zich heel wat meer afgespeeld dan je op het eerste gezicht zou denken.
Mozes heeft zijn vrouw, Zippora, met de twee zonen die hij in Midian gekregen had, teruggestuurd naar haar vader. Waarom? Onbekend. Is Zippora het niet zo eens geweest met de gang van zaken? Ze heeft haar man al eens „bloedbruidegom" genoemd (Exodus 4). Maar een vrouw had in die tijd weinig te zeggen. Heeft Mozes haar en zijn zonen in die barre tijd van de slavernij en het verschijnen voor de Farao liever gespaard? In elk geval, Jethro komt ze nu terugbrengen.

Hij zelf is priester van Midian. U moet maar denken, een heidense priester. Met enig besef van de God van Israël. Heidenen denken altijd, dat ieder volk zijn eigen godheid heeft. Die bestaan naast elkaar en hun rijksgebied gaat precies zo ver als de grenzen van het land. Vanzelfsprekend, want anders hadden die grenzen wel anders gelegen. Maar juist in Egypte zal de HERE tonen, dat Hij is de IK BEN DIE IK BEN. De HERE gaat Zich aan dit ene volk verbinden, om Zich via dat ene volk de God van de ganse aarde te betonen.
Uiteindelijk komt daarin de komst van Christus en van het Koninkrijk Gods in het vooruitzicht.

Maar er is met Jethro nog iets. Later is Hobab, de zwager van Mozes, dus de zoon van Jethro, met het volk meegetrokken. Hij heeft mooi als gids kunnen dienen. De familie behoorde tot de stam van de Kenieten en die hadden als woestijnvolk zo hun zwervend bestaan, als heidenen, afgodendienaars, handel drijvend, vee houdend of rovend waar ze maar konden. Ze hebben zich ook aangesloten bij de Amalekieten, want, zo lezen we in 1 Sam. 15, toen de oorlog met Amalek uitgevochten moest worden, werden de Kenieten van te voren gewaarschuwd om niet mee ten onder te gaan.

We zien dus, dat deze Jethro, Mozes' schoonvader, van ouds meer gevoel gehad zal hebben voor de Amalekieten dan voor het volk Israël. En nu staat de geschiedenis van Jethro vlak na de geschiedenis met Amalek.

Dit zet de erkenning door Jethro in een bijzonder licht. Nu weet ik, dat de HERE groter is dan alle goden. De hele heidense theorie van elk volk zijn eigen godheid blijkt ondersteboven te gaan. Ik weet wel, er bestaat in de theologie een zgn. Kenietenhypothese, dat is de veronderstelling, dat dit een bijzonder soort van Kaïns-nageslacht zou zijn, waarin de Jahweh-godsdienst zou leven, die Mozes dan via zijn schoonvader geleerd zou hebben en zo aan het volk zou hebben geleerd, waarna „het volk zich bij de Sinaï deze God koos". Geloof er maar niets van. Bij de Sinaï koos de HERE Zich juist dit volk tot Zijn volk. En Jethro heeft niet zijn „godsdienst" aan Mozes geleerd, maar hij komt juist tot de erkenning van Israëls God als de enige God, althans zoals hij hier zegt: groter dan alle goden. Strikt genomen zou er dan nog een rangorde in goddelijke macht en kracht kunnen zijn. Maar, hoe dat bij Jethro ook geweest mag zijn, God dwingt erkenning af van zijn heerlijk Koninkrijk. Zoëven is er de harde botsing geweest met de Amalekieten. En nu komt van verre Jethro met dochter en kleinzonen naar Israël. Of zou hij zich stiekemweg in de buurt van Amalek, waaraan hij zich verwant had gevoeld, opgehouden hebben? Niet helemaal onmogelijk. Maar in elk geval: hij komt tot de royale erkenning van de HERE. Hij brengt ook een brandoffer en slachtoffers. Ze vieren de gemeenschap met een maaltijd.

Zo, heel in de verte, komt er een geloofserkenning. Hoe diep dat gegaan is? Het werd een publieke erkenning, een openlijke keuze, zoveel staat wel vast. En ik hoef daar verder niet in te graven, om toch aan mezelf en aan u te vragen: Hebben Gods grote daden zulk een indruk op ons gemaakt, dat we Hem gaan erkennen?

Na de Pinksterdag is er veel over Gods grote daden gesproken. Dat was Gods heilswerk in Christus. De Geest bracht er velen toe. Gods Koninkrijk is sindsdien veel verder gegaan. Maar de Heilige Geest doet dat nog zo: Gods grote daden in Christus overweldigen mij zo, dat ik er voor ga buigen, dat ik tot erkenning kom en dat alle andere goden en machten het niet meer over me te zeggen hebben. Zelfs wordt het offer dat ik breng een blijde erkenning van de overwinning van Gods Koninkrijk.
En dan kon diezelfde Jethro tenslotte aan Mozes nog goede raad geven, zoals u weet.

K. Boersma

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juni 1994

De Wekker | 16 Pagina's

God dwingt erkenning af van zijn Koninkrijk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juni 1994

De Wekker | 16 Pagina's