Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een standaardwerk over spiritualiteit (V)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een standaardwerk over spiritualiteit (V)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bijbelse gegevens
In een standaardwerk over spiritualiteit mogen uiteraard de Bijbelse gegevens niet ontbreken. Het eerste hoofdstuk is van de hand van dr. M.J. Paul en behandelt de vroomheid in het Oude Testament. Er komt heel veel in dit hoofdstuk aan de orde. Dr. A. Noordegraaf schrijft over de vroomheid in het Nieuwe Testament. In beide hoofdstukken komt heel veel aan de orde. Paul gaat ook in op de vroomheid van bepaalde personen in het Oude Testament. Abraham, Mozes, Job, David, Josia, Jeremia en Daniël dienen als voorbeelden van vroomheid in de Schrift. Ik meen, dat uit een bredere en nog meer inhoudelijke uitwerking van deze gegevens een zelfstandig boek kan ontstaan en ik hield als wens over, dat dr. Paul nog eens de kans ziet om ons een dergelijk boek te schenken.
Eenzelfde wens hield ik over ten aanzien van de Nieuwtestamentische gegevens. Noordegraaf gaat in op het begrip navolging en werkt daarna de werkwoorden geloven, hopen en liefhebben uit en daarmee heeft hij de kern van de vroomheid in het Nieuwe Testament stellig gegrepen. Maar een bredere en vollere uitwerking kan een prachtig bijbels-theologisch boek opleveren, waarmee we gediend zullen zijn. Ik heb veel waardering voor wat Paul en Noordegraaf ons in hun bijdragen hebben gegeven.
In een „afronding" vat Paul de kern van de vroomheid in het Oude Testament nog eens samen. De dienst van de Heere bestaat uit liefde, overgave, gehoorzaamheid, lofprijzing en smeken. De dienst van God heeft betrekking op de gehele werkelijkheid. De geestelijke werkelijkheid is evenzeer een realiteit als de zichtbare werkelijkheid. God heeft met alles te maken. Een romantische, sentimentele, puur innerlijke vroomheid komt in het Oude Testament niet voor.
In het Nieuwe Testament is dit in wezen niet anders. Het gaat om de praktijk van de godzaligheid midden in het concrete leven. De eredienst vormt daarbij en daarvan het brandpunt. Nooit staat de vrome mens in het middelpunt. Vroomheid is leven uit Gods beloften en naar Zijn geboden en dat betekent dat Christus centraal staat. Daarbij is de vroomheid in het Nieuwe Testament trinitarisch bepaald. God doet Zijn Koninkrijk komen in Zijn Zoon Jezus Christus. Die volheid van heil wordt in de gemeente gerealiseerd door de Heilige Geest. Dat geeft aan de gemeente een missionair karakter. Het heil van God moet door en vanuit de gemeente bekend worden gemaakt in de wereld. De hoogste en heerlijkste uitdrukking van de vroomheid is de doxologie, de aanbidding van de Naam van God.

Iets over mystiek
Het is niet mijn bedoeling om op elke bijdrage in het boek Spiritualiteit in te gaan. Wat uit de geschiedenis van de kerk der eeuwen wordt beschreven, is vaak heel boeiend, maar men moet wel enigszins geletterd en geleerd zijn om al die mooie opstellen te kunnen volgen en te waarderen. Dr. F. van der Pol geeft in zijn verhaal over spiritualiteit in de Middeleeuwen een verhelderend inzicht in de mystiek en in wat men in de mystiek voor ogen stond en zocht te beleven en heel soms ook werkelijk beleefde: het opgaan van de ziel in God Zelf. Zijn kritische kanttekeningen vormen het goede en noodzakelijke tegenwicht. Ook vandaag komt er weer meer belangstelling voor de mystiek zoals die beoefend is in de geschiedenis van de kerk. Er zit iets aantrekkelijks in deze mystiek. Prof. Van 't Spijker kan er in zijn slotbijdrage op bepaalde punten zelfs positieve woorden aan wijden. De eeuwige vreugde werd in de verrukkingen van de grote mystieken ervaren. Zeker, zelden en kort. Maar ze was er. Stellig zal er in de spiritualiteit van de gelovige een mystiek element en moment kunnen zitten. Toch is de weg van de mystiek onbegaanbaar. De Reformatoren wezen deze weg van de ziel tot God, hoe ook ingevuld, af. In de mystiek klimt de mens omhoog, van beneden naar boven. Terecht zegt Van der Pol, dat voor een Gereformeerd mens een dergelijke zoektocht naar God onaanvaardbaar is. Niet de menselijke vroomheid vormt de ladder naar God, maar God Zelf daalde tot ons neer. De weg loopt van boven naar beneden. God openbaart Zijn Woord. De mens hoeft geen ladder naar de hemel op te richten om die moeizaam, via allerlei mystieke „technieken" te beklimmen. De mystieke verbinding met Christus is geloofswerk, is vrucht van de rijke werking van de Heilige Geest in het hart van de gelovige, is toepassing van Christus Zelf in de ziel als vrucht van het toegepaste Woord. Alle ervaringen, ook de mystiek getinte, blijven aan het Woord gebonden en zijn als zodanig ook toetsbaar. Alles wat in de ervaring het Woord te buiten en te boven gaat, moeten we afwijzen. We komen in drijfzand terecht, waarin we alle zekerheid gaan verliezen. Van der Pol laat zien hoezeer men in mystieke excessen is vervallen in de geschiedenis van de kerk, al was het doel dat voor ogen stond, nobel. Maar Christus werd van Zijn kracht beroofd.

Calvijn
De Reformatie heeft met al die vormen van mystiek afgerekend. En toch waren de Reformatoren waarlijk spirituele mensen. Prof. Runia schrijft over de spiritualiteit van Calvijn. Calvijn moge zo nu en dan een strenge en koele indruk maken op deze en gene, in werkelijkheid is hij een diep-spiritueel mens geweest. Religie was zijn „levensadem". Zijn zegel en levensdevies was een uitgestoken hand met een bloedend hart, vergezeld van de woorden: „Ik geef U alles; ik houd niets voor mezelf", of ook wel: „Ik bied mijn hart aan als een offerande aan God". Deze diepe spiritualiteit komen we op een indirecte manier tegen in al zijn geschriften. Calvijn wist van de mystieke gemeenschap met Christus, Die in onze harten woont en in Wie wij worden ingelijfd. Deze mystieke unie met Christus, die een gelóófswerkelijkheid is, kan men het hart van de theologie van Calvijn noemen. Ontroerend is de spiritualiteit van Calvijn aan het einde van zijn leven. In vol vertrouwen op zijn Heere en Heiland is hij gestorven. Calvijn sprak niet graag over zichzelf. Maar de taal van zijn spiritualiteit is glashelder, ook voor onze en toekomstige generaties. Die taal is: „Het is genoeg dat ik voor Christus leef en sterf, Die voor de Zijnen gewin is in leven en dood!" (blz. 184). Wie met Calvijn bezig is, komt heel diep onder de indruk van deze grote in het Koninkrijk van God, die nochtans zichzelf voor God zo klein wist. We kunnen ook vandaag geweldig veel van Calvijn leren.

J. Jonkman

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1994

De Wekker | 16 Pagina's

Een standaardwerk over spiritualiteit (V)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1994

De Wekker | 16 Pagina's