Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

100 jaar Curatorium (Schooldag 1994 IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

100 jaar Curatorium (Schooldag 1994 IV)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Broeders en zusters, jongelui,

1
Het ligt in de lijn dat ook het curatorium zich op deze dag presenteert.
Het is zelfs ruim twee maanden ouder dan de Theologische School.
Het werd op 4 juli 1894 door de synode van Utrecht benoemd.

2
Van het curatorium maken enkel predikanten deel uit.
Ds. J. Oosterbroek van Zierikzee is de laatste aangetredene. Om precies te zijn de zesenzeventigste curator of op zijn Hollands: verzorger.
Sinds 1956 telt dit college weer negen man.
Elke particuliere synode wijst twee broeders aan, terwijl de secretaris door de generale synode benoemd wordt.

3
In deze eeuw is er heel wat af vergaderd.
Niet zelden vergaderde men drie lange dagen achter elkaar.
Heel belangrijke vergaderingen zijn die waarop het admissie-examen wordt afgenomen. Die vergaderingen zijn altijd de moeilijkste, de zwaarste.

4
Over deze en de andere examens lichtten de notulen ons nader in.

We doen een kleine greep:

Onze negentigjarige emeritus-predikant ds. N. Brandsma (u vindt een interview met hem in het Jaarboek 1994), heeft de oudste papieren als voormalig student. Hij werd in 1922 aangenomen.
Op 2 juli 1930 legde hij het theologisch examen B af na een proefpreek over Jesaja 55 vers 1.
Prof G. Wisse examineerde hem èn ds. J. van Doorn in de Apologetiek.
In de notulen staat te lezen: „Wegens het hevige onweder werd het examen een oogenblik onderbroken."

Ds. M.W. Nieuwenhuyze - vele jaren curator - moest in 1926 als net zeventienjarige op het admissie-examen een opstel schrijven over: Voor Wie is het Evangelie?

Dr. T. Brienen deed in 1951 litterarisch eindexamen. Hij leverde een scriptie over: Staat en Kerk bij Groen van Prinsterer. Bij de deliberatie werd gezegd: Brienen werkt goed.

5
Tussen de curatoren en de hoogleraren bestond en bestaat een goede band.
Regelmatig staat vermeld dat curatoren hun diepe bewondering uitspreken voor het werk van de professoren.
Op 10 juli 1917 verzoeken de curatoren aan de docenten in de nieuwe cursus door de week niet uit preken te gaan „opdat zij zich geheel kunnen wijden aan de School."
Op 2 juli 1935 worden zij echter opgewekt in de komende winter ieder drie spreekbeurten te vervullen in het belang van de Theologische School.

Een enkele keer deelden curatoren aan hoogleraren vermaningen uit.
Het is namelijk de gewoonte dat curatoren Schoolbezoek afleggen. De colleges worden dan bijgewoond.
Wat verwacht je? Dat de heren op tijd beginnen - negen uur is negen uur.
Wat lees ik in de notulen van 1936? Dit: „De opmerking wordt gemaakt dat het bijna half tien was en de profs die boven hun collegezaal hebben, waren nog niet aangevangen. De ene curator heeft kennis gegeven van zijn komst en toen was alles punctueel in orde, terwijl dit bij hen die geen kennis hadden gedaan van Schoolbezoek, wel wat te wenschen overliet."

6
Met studenten hadden de curatoren soms een bijzondere bemoeienis.
Niet zelden moest de desbetreffende tekst en uitleg geven als de vaste verkering was uitgeraakt of de verloving verbroken.
In 1926/27 kwam het voor dat colleges zonder verlof voor korte of langere tijd verzuimd werden. Het curatorium adviseerde de deputaten van de ondersteuningskas EBP in zulke gevallen geen geld uit te keren.
O wee als men in gebreke bleef de gestencilde dictaten te betalen. Op 3 juli 1951 werd besloten dat van het maandgeld uit de kas EBP vijf gulden afgehouden moest worden.

7
We horen bij tijden klachten over preken van studenten en kandidaten.
Vroeger werden zulke klachten eveneens ingebracht.
In 1932 berichtte de particuliere synode van het Noorden aan het curatorium dat blijkens het rapport van de deputaten naar art. 49 K.O. de preken op het classis-examen niet boven het middelmatige uitstaken maar „veeleer èn formeel èn materieel eenigszins teleurstellend" waren. Ook werd doorgegeven dat de kandidaten niet sterk waren in het geven van klare definities, vooral niet wat de dogmatiek betreft.
In 1938 krijgt prof. J.J. van der Schuit het advies te onderzoeken „of de studenten de definities van de oude dogmatiek kennen. Dit kan geschieden in respons colleges."

8
In oude tijden moest het curatorium zich ook bezighouden met allerlei materiële zaken. Op de vergadering van 9 juli 1937 wijst dominee Sluiter op de mesthoop in de tuin die verwijderd dient te worden, op het kolenhok dat moet worden nagezien en op de heesters die gekapt dienen te worden.

In de jaren 1943 tot 1945 hebben de professoren vanwege de brandstoffennood enkele bomen in de Schooltuin laten sneuvelen.
Op 11 december 1945 vragen ze nog „enkele te mogen hebben". Dit wordt hun toegestaan. Ds. Kremer - vroeger tuinmansknecht - zal aanwijzingen geven.

9
Ook financiële zaken vroegen voorheen van curatoren heel veel aandacht.
Sinds 1965 bezitten we gelukkig een apart deputaatschap: Deputaten-financieel.
Zij benoemde een Technische Commissie, die o.a. toezicht houdt op de staat van het Schoolgebouw.
Er is regelmatig een uitstekend overleg tussen deputaten-financieel en curatoren.
Natuurlijk bestaat een groot verschil tussen de cijfers van het begin en die van nu. De personele sterkte is thans veel groter, idem het aantal studenten enz.
In het eerste jaar waren de ontvangsten ƒ 1.657,26 en de uitgaven bedroegen ƒ 1.500,-. In 1993 kwam evenwel een bedrag binnen van ƒ 1.736.000,- all-in, dus inclusief subsidie overheid, Vrouwenactie, legaten enz. De uitgaven waren ƒ 150.000,- minder.

10
Met dankbaarheid denken wij als curatoren terug aan de inzet van velen.
Het is te gevaarlijk om namen te noemen. Je vergeet heel gauw die en die.

11
Ik zou nog veel meer kunnen zeggen.
Mijn tijd is bijna om. Voor nieuwe bijzonderheden verwijs ik u naar hoofdstuk II in het Jubileumboek. Alleen dàt hoofdstuk is al bijna drie tientjes waard!!

12
100 jaar Curatorium.
Het was en is voor curatoren een zaak van vreugde in de dienst van de Here en Zijn kerk op dit terrein te mogen werken.
Ondanks en temidden van alle verscheidenheid bindt ook de liefde tot de School hen samen.

13
In het verleden ontvingen de kerkeraden en de predikanten een gedrukt jaarverslag.
Ik sluit af met het slot van het verslag over de cursus 1941-1942, geschreven door de secretaris ds. P.J. de Bruin: Gedenke de groote Curator voorts de kweekplaats van de toekomstige dienaren Zijner Kerk en breide Hij Zijn milde handen uit over haar en doe Hij Zijn vriendelijke ogen lichten over haar. Storte Hij rijkelijk den Geest der genade en der gebeden over Kerk en School uit.
Zij onze bede, dat Hij daartoe wake over Zijn Sion en dat Zijn Koninkrijk kome.
Hebbe zij een ruime plaats in de liefde van allen, die Sion liefhebben en in het gebed voor allen, die voor en aan de Theologische School arbeiden tot eere Zijns Naams.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 september 1994

De Wekker | 16 Pagina's

100 jaar Curatorium (Schooldag 1994 IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 september 1994

De Wekker | 16 Pagina's