Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De voorbede (VI)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De voorbede (VI)

De voorbede in het Nieuwe Testament (1)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Nieuwe Testament leert ons veel over de praktijk van de voorbede. Vooral uit de Brieven van Paulus wordt duidelijk, dat de voorbede voor elkaar een uiterst belangrijke vorm van het gebed is. Ik ga kort in op enkele sprekende teksten. Eerst die teksten waarin Paulus de gemeenten nadrukkelijk verzekert van zijn voorbede voor hen en daarna teksten, waarin Paulus dringend vraagt om de voorbede van de gemeenten voor hem en voor de verkondiging van het Evangelie, voor de voortgang van de prediking en voor het vruchtdragen van de prediking, uitkomend in de geestelijke groei van de gemeenten en van de gelovigen afzonderlijk en blijkend in hun levenswandel in de wereld.

Gezamenlijke worsteling in de gebeden
Er is een gezamenlijke strijd in het gebed tot God van de gemeenten en de apostel opdat het (apostolische) werk in het Evangelie geen schade zal lijden. In Romeinen 15:30,31 vraagt Paulus om deze gebedsworsteling van de gemeenten met hem en voor hem. „En ik bid u, broeders, door onze Heere Jezus Christus en door de liefde des Geestes, dat gij met mij strijdt in de gebeden tot God voor mij, opdat ik mag bevrijd worden van de ongehoorzamen in Judea, en dat deze mijn dienst, die ik aan Jeruzalem doe, aangenaam zij de heiligen". Paulus vermaant de gemeente „bij onze Heere Jezus Christus en bij de liefde van de Geest". Dat laat zien hoeveel Paulus gelegen was aan de voorbede van de gemeente, zelfs van de gemeente te Rome, een gemeente die hij niet eens persoonlijk kende. Paulus was op weg naar Jeruzalem. Hij voorzag dat hem daar allerlei moeilijkheden te wachten stonden. Daarna wilde hij naar Rome gaan. De taak, die de apostel zich gesteld zag, was zo zwaar, dat hij daarbij de voorbede van de gemeente te Rome niet kon missen. Paulus wist zich dus diep afhankelijk van de voorbede van de gemeenten, ook van hem grotendeels onbekende, verre gemeenten. De voorbede overbrugt afstanden!

Eenzelfde dringende oproep tot voorbede komen we tegen in Efeziërs 6:18,19: „Met alle bidding en smeking, biddende te allen tijd in de Geest en tot hetzelve wakende met alle gedurigheid en smeking voor al de heiligen; en voor mij, opdat mij het Woord gegeven worde in de opening mijns monds met vrijmoedigheid, om de verborgenheid van het Evangelie bekend te maken". De voorbede moet aanhoudend zijn, steeds weer nieuw en het is een smeken bij elke gelegenheid in de Geest. De waakzaamheid en de volharding van de gemeente is gericht op het blijven doen van deze voorbede!

Zelfs voorbede voor alle heiligen
De voorbede geldt niet alleen Paulus. Het gaat zelfs om de voorbede voor alle heiligen. Het lijkt vaag om voorbede te doen voor alle heiligen. Hoe moet je dat doen? Toch is deze voorbede voor alle heiligen in de wereld concreet. Het is uiteraard niet mogelijk om de heiligen allen met name te noemen in het gebed. Dat kan zelfs niet eens voor alle leden van de gemeenten. Maar als de gemeenten trouw zijn in deze dienst van de voorbede voor alle heiligen, dan hebben dus alle heiligen gezamenlijk een plaats in de gebeden van elke gemeente in de wereld en dus ook van elke christen en dan wordt aan deze wereldwijde voorbede van de heiligen voor de heiligen kracht verleend en zal deze voorbede op een goddelijk rijke wijze verhoord worden, waardoor de gemeenten gebouwd en gesterkt worden in het geloof, de hoop en de liefde en waardoor de arbeid van zending en evangelisatie wereldwijd door de gebeden wordt gedragen en er gegronde verwachting mag zijn van een grote oogst. Zonder de aanhoudende voorbede kan en zal er geen sprake zijn van deze verwachting! In de gebeden van de gemeenten en van de christenen komt de kerk in de gehele wereld in het gebedsveld. Zoals Christus ons ook heeft bevolen om de Here van de oogst te bidden dat Hij arbeiders uitzende in de oogst, zie Lucas 10:2 (en parallelle verzen). De oogst is wel groot, maar arbeiders zijn er weinig. In het gebed voor alle heiligen oefenen wij gemeenschap voor Gods troon met alle heiligen in de wereld, ook wanneer ze ons persoonlijk onbekend zijn.

Voor het Evangelie en tegen de dwaalleer
Andere teksten waarin Paulus om de voorbede van de gemeente vraagt, zijn Colossenzen 4:2,3: „Houdt sterk aan in het gebed, en waakt in hetzelve met dankzegging, biddende meteen ook voor ons, dat God ons de deur des Woords opene, om te spreken de verborgenheid van Christus, om welke ik ook gebonden ben" en meer in het algemeen 1 Thessalonicenzen 5:25: „Broeders, bidt ook voor ons" en 2 Thess. 3:1,2: „Voorts broeders, bidt voor ons, opdat het Woord des Heeren zijn loop hebbe en verheerlijkt worde, gelijk ook bij u; en opdat wij mogen verlost worden van de ongeschikte en boze mensen; want het geloof is niet aller". In de tekst uit Colossenzen 4 bidt Paulus niet om het opengaan van de gevangenis voor hem zelf - hij zit dus gevangen -, maar om de opening van een deur voor de prediking van het Evangelie! Paulus' persoon staat geheel in dienst van het Evangelie en de voortgang van het Evangelie en is daaraan ondergeschikt. Het treft ook hoezeer Paulus de tegenstand en de verwarrende werking van de dwaalleraren en boze mensen vreest in de gemeenten. Zulke dwaalgeesten moeten in de kracht van het gebed, in de kracht van de gemeenschappelijke voorbede bestreden worden. Ook dit heeft ons vandaag veel te zeggen. Allerlei wind van leer waait door de (religieuze) wereld. In de kerken die gehoorzaam begeren te zijn aan het heilig Woord van God en aan de belijdenis, op dat Woord gegrond, staan we open voor verleidelijke elementen uit de dwaalleer. Ons hart heeft er openingen voor. De gebeden van de gemeenten, niet in het minst in hun samenkomen in de erediensten, zullen er op gericht zijn of de Heere ons de genade wil geven om bij het Woord bewaard te blijven en dat Woord te bewaren en dat we de dwaalleer mogen doorzien en in staat zullen zijn dwaalleer af te wijzen en mensen, die dwaalleer voorstaan en verbreiden, tegen te staan, op een geestelijke wijze. Dat kan slechts wanneer we zelf strijders in de voorbede zijn geworden voor de troon van God, omdat de Geest krachtig met het Woord in onze harten werkt. De dienst van de voorbede is een zware opgave! Het is een strijd. We komen veel te kort in deze geestelijke arbeid. Onze spankracht is niet groot en de inwerking van de wereld en de maatschappij op ons is wel zo groot, dat wij aan de eisen van de voorbede, zoals het Nieuwe Testament ons die stelt, niet toekomen. Hier ligt een gebedsnood in de kerken. Er is zelfs van zonde te spreken: de zonde van ernstige nalatigheid. We nemen de dienst van de voorbede niet serieus (genoeg) en daarom zijn we lauw geworden en hebben nauwelijks nog verwachting van het werk van God in de kerken van vandaag. Voor de vrome vorm signaleren we dit nog wel en we klagen er van tijd tot tijd over, maar het haalt uiteraard niets uit. Er is slechts één heilzaam medicijn: BEKERING TOT DE DIENST VAN DE VOORBEDE, zoals die voor Paulus een volstrekte noodzaak en een onmisbare werkelijkheid was en die toen ook functioneerde in de gemeenten.

De voorbede is wederzijds
Paulus verzekert de gemeenten ook van zijn volharding in de gebeden voor hen. In het kort: 2 Corinthiërs 13:7 en 9. Paulus bidt tot God dat de gemeente van de Corinthiërs generlei kwaad zal doen en dat ze krachtig zal zijn en dat het met haar geheel in orde komt. Verder Filippenzen 1:3,4,5, Colossenzen 1:3, 1 Thess. 1:2,3 en 2 Thess. 1:11,12. Uit Colossenzen 1:3 blijkt hoe Paulus' voorbede voor de gemeente gericht is op haar geestelijke groei met het oog op het zich gedragen als christenen in de wereld. Om zo te leven dat het de Heere welbehagelijk is en dat men vervuld mag zijn in alle wijsheid en geestelijk inzicht. De levensopenbaring van de gemeente in de wereld moet vol van Christus en de Geest zijn, liefdevol en beslist, blijmoedig en ontspannen, tegelijk vol inspanning in goede werken. Er moet een goede en aantrekkelijke geur van de openbaring van de gemeente in haar omgeving uitgaan, zodat anderen gewonnen mogen worden. Het is overigens genade dat God ons de roeping waardig doet zijn en er waardig naar doet leven, zie 2 Thess. 1:11,12.

Ter overweging:
1 Als Paulus om de voorbede vraagt, gaat het dan om zijn eigen persoon en leven of om zijn dienst in en aan het Evangelie? Hoe is de verhouding tussen die beide? Wat kan ons dat vandaag te zeggen hebben?
2 Mogen we dan geen voorbede vragen voor onszelf? Hoe wel en hoe niet?
3 Hoe vaag en hoe concreet is de voorbede voor alle heiligen? Waarom moeten we bidden voor alle heiligen in de wereld?
4 Welke plaats heeft de voorbede met het oog op het afweren en binnendringen van dwaalleer en van brengers van dwaalleer? Kunt u enkele vormen van dwaalleer noemen, die de gemeenten nu bedreigen?
5 Vindt u het overtrokken en te somber voorgesteld als gesproken wordt van de zonde van de nalatigheid in de kerken met betrekking tot de dienst van de voorbede? Kunt u dit wat nader invullen?
6 Is er verschil tussen de voorbede van de ambtsdragers voor de gemeente en van de voorbede van de gemeente voor de ambtsdragers? Hoe is het toch één en dezelfde voorbede te noemen?

J. Jonkman

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 december 1994

De Wekker | 16 Pagina's

De voorbede (VI)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 december 1994

De Wekker | 16 Pagina's