Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Die draait zijn stapel preken om en begint van voren af aan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Die draait zijn stapel preken om en begint van voren af aan

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Die dominees toch
Gelezen in het Nederlands Dagblad van woensdag 8 maart: een verslag van een avond van EO-leden in Bunschoten met de broeders Knevel en Van der Veer. Vraag uit de vergadering: Kan Peter niet vaker op de buis? Neen, Peter kan niet vaker op de buis. Peter is leeg - en dat is een gebedsonderwerp. Hij heeft geen ideeën meer. Peter wil een jaar in retraite, en dan zien hij en de EO wel verder. Dat heb je met creativiteit, zegt Van der Veer, die raakt soms uitgeput. Dat is heel anders dan voor een predikant. Die neemt een beroep van een andere gemeente aan, draait zijn stapel preken om en begint van voren af aan. Waarom de honderdvijftig achterbanners kunnen grinniken. Tot zover de berichtgeving.
Dat zette mij aan het denken. Het zal zeker niet zo ongenuanceerd gezegd zijn daar in Bunschoten als het in de krant staat; het zal er misschien op geleken hebben. Want arme dominee en gemeente, als zoiets waar zou zijn. Er zijn de laatste tijd nog al wat verschuivingen door aangenomen beroepen. Moet zo'n gemeente er haar dominee op aankijken, dat hij de stapel omkeert? Moet een dominee die onlangs in een gemeente bevestigd is of daar aan toe is, denken dat zijn nieuwe gemeente zo naar hem kijkt? En wat dan te denken van dominees die nooit een beroep krijgen?
Er is de laatste tijd in ons blad wel een en andermaal geschreven over het beroepingswerk. Wat is wijsheid in het vinden van een nieuwe predikant? Weten we niet, dat als een predikant een tijdlang in het beroepingswerk niet voorkomt, dat hij dan steeds minder kans loopt om erin voor te komen? Daarbij mag ook wel bekend zijn, dat er collega's zijn, die vele jaren in een gemeente staan en niet de minste behoefte aan verandering hebben. Onze Here God heeft heel verschillend geaarde en met gaven voorziene dienaren. Wat voor de een geldt, geldt absoluut niet voor de ander.
Mag een kerkeraad die weinig beroepbare predikanten kent, geen uitnodiging plaatsen om in contact te treden met zo'n gemeente? Onlangs was er nog een kerkeraad die met die gedachte rondliep. Zou het in elk geval niet heel goed zijn, dat een kerkeraad zich eerst vertrouwelijk op de hoogte stelt van aanwezige mogelijkheden?
Een dominee neemt een beroep aan van een andere gemeente. Ja, dat gaat zo maar.

Voldoende preekstof?
Het is heerlijk voor mij, dat ik hier niet voor mijzelf behoef te schrijven. Niet alleen is mijn tijd voorbij, maar ik heb gelukkig nooit naar een beroep behoeven uit te kijken. Ik had er maar heel weinig, en wat ik kreeg was meer dan waar ik op hoopte. Maar er zijn collega's bij wie het anders ligt. En het kan heel, heel teer liggen. Heb je dan nog voldoende preekstof?
Mijn eigen ervaring is: ik heb aan de inhoud van de Bijbel nog maar gesnoven. Ik heb er ook wel iets van geproefd. Maar meer nog niet. Er is maar een aller-, allereerste begin. En dat geldt dan niet alleen het aantal bijbelteksten dat je bepreekt hebt, maar het geldt ook de teksten waarover je wel meer dan eens gepreekt hebt. Het geldt beide.
Er zijn hele stukken, waar je nog niet aan toegekomen bent, vooral uit het Oude Testament. Dat is niet zo erg. Toen er in de begintijd van de Gereformeerde Kerken in Nederland, na de Reformatie, gesproken werd over het preken, werd al geadviseerd, dat de dienaren bij voorkeur uit het Nieuwe Testament zouden preken en het Oude Testament niet zouden vergeten.
Het volgen van het kerkelijk jaar brengt immers ook met zich mee, dat we een groot deel van het jaar met het Nieuwe Testament bezig zijn. Dat betekent dus ook, dat we nog al eens dezelfde teksten of geschiedenissen zullen bepreken.
Maar ook als je weer eens, of nog weer eens, over eenzelfde stuk preekt, dan merk je: ik ben nog maar aan het begin van het verstaan en dus ook aan het begin van het kunnen ontvouwen en doorgeven van wat de Here hier zegt. Ik denk dat het beide waar is: je komt wel verder, en tegelijk blijf je aan het begin. Want Gods werk is onafzienbaar. Je mag al zo dolblij zijn, dat je er enig inzicht in krijgt. Voldoende om je in brand te zetten en mee te nemen naar de preekstoel.
Daar komt ook nog bij, dat de situatie waarin de kerk in de wereld, in de samenleving, temidden van andere kerken en gemeenten verkeert, telkens wisselt. Ik durfde stelling aan, dat vrijwel nooit één dominee in staat zal zijn om een preek uit zijn stapeltje te halen en die weer te houden. Ik zeg dus niet, dat je niet vaker dan één keer over eenzelfde tekst mag preken. Dat zou onzin zijn. Maar als een tekstje weer pakt, dan ga je niet eerst die oude preek nakijken; hoogstens ga je na hoe de exegese (uitlegging) van de tekst in elkaar zit. Maar je begint er als het ware overnieuw aan. Daarna kun je wel weer eens zien hoe je het de vorige keer aangepakt hebt.
Komt het dan helemaal niet voor, dat een dominee weer eens net zo over een oude tekst preekt, dat hij dus een oude preek houdt? Ik durf niet te zeggen dat het helemaal niet voorkomt. Er kan tijdnood zijn; er kan bij jezelf een soort leegte komen, een besef van hulpeloosheid. Wij staan niet altijd op de hoogte die nodig is. Er kan een blokkade zijn, door jezelf of door je gezin of door een andere situatie. En dan kan de Here zo'n tweede keer er nog wel eens een zegen uit geven ook. Hij is vrij, volkomen vrij.
En uiteraard ligt het met de catechismuspreken meestal wel wat anders. De leerstof is aan de beurt. Daar zit meer in dat onveranderlijk is. Maar het valt mee. Ten eerste is het al jaren zo, dat de meesten van ons een heel aantal jaren over één rondgang door de Catechismus doen; ten tweede staat ook de catechismus zó midden in de tijd waarin we leven, dat hij minder „tijdloos" is dan je op het eerste gezicht zou denken.

Waarom zo?
De indruk kan gevestigd worden, dat ik nogal hooggestemd doe over het preken maken en houden. Dat doe ik ook en dat wil ik blijven doen. Maar met elkaar moeten we wel oog hebben voor de werkelijkheid. Ten eerste zijn onze gaven als dominees verschillend. Ten tweede staan we wekelijks onder tijdsdruk. Ten derde staan we, zoals al gezegd, geestelijk niet altijd even hoog.
Ook ons staan onze zonden soms in de weg. Ten vierde kunnen we wel eens moedeloos worden, als we ons afvragen wat de uitwerking van al ons preken nu eigenlijk is. En verder?
Moet je ook eens een jaar in retraite? Dat zou niet altijd zo kwaad zijn. Maar niet om creativiteit op te doen. Er is iets wonderlijks met het Woord van God. Dat wisten we ook als gemeenteleden wel. Maar het is ook te merken. Het Woord zal niet ledig wederkeren, staat er bij Jesaja. Dat geldt voor elke gelovige persoonlijk. Het geldt in het bijzonder voor de predikers, niet omdat zij bijzondere gelovigen zijn, maar omdat ze een bijzondere taak hebben. Meer dan eens mogen zij bemerken, dat de kracht, de inhoud, de boodschap zodanig is, dat er verkondigd mag worden. De Geest wil werken. Het verwondert je en het maakt je blij. Het houdt je ook heel klein, want hoe is het mogelijk. Het gaat ook bij dominees tegen alle verdienste in en soms ook tegen alle verwachting in. Het gaat immers ook nooit om dat persoontje op de preekstoel. Arme dominee die het van zijn creativiteit zou moeten hebben.
Maar gelukkige dominee die bemerkt, dat de Geest Zich van zijn geringe kracht en zijn weinige inzicht wil bedienen.
De opdracht is groot en de beloften zijn groot.
Je dominee. Een joviale man? Een afstandelijke man? Nog jong en niet zo ervaren? Wat ouder en doorkneed? Knechtjes, klein maar met een grote opdracht. Daarom durven zij toch elke keer de preekstoel op.
Ze leren het nooit en ze leren het toch. Ze draaien geen stapeltje preken om. O, wat zou dat afschuwelijk zijn.
Zoiets was het, wat de reformatoren op de zogenaamde preken in de Roomse kerk van hun dagen tegen hadden. Daarom waren ze diep gelukkig met de herontdekking van het Woord. Want in de verkondiging was de Here Zelf aanwezig. En dat wil Hij nog zijn.

K. Boersma

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 maart 1995

De Wekker | 16 Pagina's

Die draait zijn stapel preken om en begint van voren af aan

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 maart 1995

De Wekker | 16 Pagina's