Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkverband - noodverband? (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkverband - noodverband? (III)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Te weinig nood
De bedenkelijke negativiteit die er heerst ten aanzien van het kerkverband als zodanig is, als we het goed zien terug te voeren tot zeker drie oorzaken. De eerste vinden we in het feit dat er te weinig nood is onder ons. Men zou kunnen zeggen dat er, wanneer het gaat over een plaatselijke gemeente, nog wel gesproken kan worden van een redelijk kerkelijk besef. Van wat voor aard dat besef is, en of het werkelijk berust op goede gronden, is een andere kwestie. Daarover straks iets.
Nu constateren we slechts dat er, wanneer het gaat over het kerkverband in zijn algemeenheid, weinig kerkelijk besef aan de dag treedt. Zo is het tenminste bij de gemeente en haar leden. Predikanten en ambtsdragers willen nog wel eens een steentje bijdragen wanneer zaken van de kerken in het algemeen ter sprake komen. Zij bezoeken van tijd tot tijd kerkelijke vergaderingen. Sommigen wekken de indruk dat ze daar eerst echt tot leven komen en volledig functioneren. Ze zijn geboren om een vergadering bij te wonen. Anderen hebben er een duidelijk waarneembare afkeer van, soms na het bijwonen van een kerkelijke vergadering. Men kan daarover zijn gedachten hebben, maar grosso modo lijkt het wel dat de predikanten en ouderlingen nog belangstelling aan de dag leggen voor een breder kerkelijk leven.
Maar daar houdt het soms ook bij op. De zaken van het kerkverband raken het doorsnee-gemeentelid slechts oppervlakkig. Hoe het in andere gemeenten toegaat, staat vrijwel buiten de eigen belangstelling.
We schrijven dit toe aan de welvaart, het gebrek aan werkelijke nood onder ons. Het gaat ons te goed. Daarom hebben we elkaar ook niet nodig. De nood dreef ooit de kerken bijeen. De geschiedenis is er vol van. Die nood ontbreekt nu. We kunnen van vervolging of druk niet spreken. We hebben het tot nu toe niet ervaren, wat het betekent om het evangelie als onder het kruis te ontvangen.
In Frankrijk, in Nederland en in Schotland is het kerkverband uit de nood geboren. Men was menselijkerwijs op elkaar aangewezen. Er was sprake van onderlinge correspondentie niet alleen. ~maar ook van een hartelijke belangstelling met de andere kerken. Men bezocht elkaar en wisselde gegevens uit. Deze dingen hebben vandaag hun betekenis verloren. Het kost ons vrijwel niets om christen te zijn in deze landen. Vandaar dat we menen dat we elkaar ook niet hoeven vast te houden.
In vroeger tijd zei men wel eens, dat de kerken niet eerder bij elkaar zouden komen, dan wanneer God ze bij elkaar zou slaan. Ook dat zeggen ging niet altijd op in de geschiedenis. Nood drijft niet altijd bijeen. Er gebeuren soms in de nood ook heel verschrikkelijke dingen, onder broeders zelfs. Maar in de regel werkte de nood zuiverend, en was er sprake van een krachtiger geloofsleven. Daardoor werden de mensen ook naar elkaar toe gebracht. Dat ontbreekt nu veelal.

Te veel individualisme
Het is ongetwijfeld waar, dat het kerkelijke leven zich feitelijk afspeelt in de plaatselijke gemeente. Dáár wordt het Woord bediend. Dáár worden sacramenten uitgereikt. Dáár wordt, als het goed is, ook het broederlijke en gemeentelijke onderlinge toezicht gerealiseerd. Kortom, daar past men de kentekenen toe van wat een echte kerk is of wil zijn. Niemand kan ontkennen, dat het kerkverband eigenlijk niets anders wil zijn dan een middel om het leven met de Here binnen de gemeenten zelf te stimuleren. Het verband dat de gemeenten onderling zijn aangegaan, mag nimmer een belemmering vormen van wat er plaatselijk gebeurt of gebeuren moet.
Maar als dit alles gezegd is, dienen we ook de andere kant te belichten. Het leven in de plaatselijke kerk kan nimmer in zijn rijkdom uitstralen, wanneer het niet ook de relatie weet te onderhouden met de andere kerken. En wat dit betreft valt er een grote mate van zelfgenoegzaamheid te constateren binnen sommige plaatselijke kerken.
Kleine gemeenten schijnen daar minder last van te hebben dan grote en welvarende gemeenten. Dit is begrijpelijk, omdat in die kleinere gemeenten dikwijls het kerkelijke leven op gang wordt gehouden door krachten uit het kerkverband. Maar wie nauwkeurig toeziet of toeluistert, hoort klanken die hem overtuigen dat er ook daar vaak van een zekere zelfingenomenheid sprake is. Men kan zich afzetten tegen andere gemeenten. Men hoort soms een ondertoon die er op wijst dat er ten aanzien van een andere gemeente van een zekere zelfverheffing sprake is, op welk terrein dan ook.
Sommige grotere gemeenten wekken de indruk dat ze, als het er op aankomt, geheel hun eigen weg volgen. Zij zijn sterk genoeg om allerlei problemen zelf op te lossen. Ze trekken zich van andere gemeenten ook niet zo veel aan. We schromen niet om hier een woord te citeren, dat in de mond van een christenmens als heel slecht past: „Ben ik mijns broeders hoeder?" „Ze zoeken het maar uit", zo zeggen de mensen soms. Dat individualisme vindt zijn wortels ook al weer in een zekere hoogmoed, die niet in staat is om een ander uitnemender te achten dan zichzelf. Dicht bij de hoogmoed staat, zo blijkt meer dan eens, de heerszucht. Ieder moet het net zo doen als wij gewoon zijn. Nu dit zijn tekenen van een soort kerkelijk individualisme, die nergens zo slecht passen als in de kerk. Het is dít individualisme, met hoogmoedige heerszucht vermengd, dat een zeer negatieve invloed heeft op het kerkverband.

Te veel kerkverbanden
Een derde oorzaak, die dodelijk van aard is voor elk bijbels denken over de samenhang die er moet zijn tussen de gelovigen onderling en tussen de gemeenten samen, is die van de grote hoeveelheid kerkverbanden die men in ons land aantreft. De bijbel kent slechts één kerk, het lichaam van Christus, het volk van God, de woonplaats van de Heilige Geest.
Onze eigen belijdenis spreekt op dit punt een duidelijke taal. Zij is geschreven met het bloed der martelaren. Zij weet slechts van één echte, waarachtige kerk van God. Ze noemt er geen twee, of drie, of vier, of tien. Zij weet dat er slechts één bloed is, één Geest, één doop.
Ook onze kerkorde kent slechts één gemeente, en één kerkverband. Zij is, zo bleek het reeds vele malen, in zekere zin onhanteerbaar, wanneer deze voorwaarde ontbreekt.
Schrift, belijdenis en kerkorde: zij houden ons alle drie het beeld voor van het éne volk. Vanzelf moet men daar dan de verscheidenheid binnen het éne volk, binnen het éne lichaam, binnen de éne tempel, in rekening brengen. Doet men dat niet, dan wijkt men ook af van de Schrift, van de belijdenis en van de kerkorde.
Maar de situatie waarin wij leven is geheel en al in strijd met deze schriftuurlijke, confessionele en kerkordelijke gegevens. En het besef is geheel en al uitgesleten, dat wij in een drievoudig te veroordelen situatie leven.
Een van de meest fnuikende zaken, een bijl aan de wortel van de boom, is deze toestand. Zij rukt uiteen wat God bijeen houdt: zijn volk dat in Christus door de Geest is geheiligd. Zij scheidt wat God niet scheidt, namelijk het zichtbare en het onzichtbare.
Er is waarlijk niet één argument te bedenken, dat deze toestand wettigt. Met name dan niet, wanneer de overtuiging leeft, dat in het kerkverband, dat vlak naast het onze staat en dat getuigt, dat het op dezelfde basis wil staan, Gods kinderen zijn te vinden, gekochten en verlosten door het bloed van Christus. We weigeren volstandig om een constructie te hanteren, die deze toestand wettigt ten overstaan van Gods Woord en de belijdenis en de kerkorde. Om allerlei redenen voelen we ons niet gerechtigd, om het bedenksel van de pluriformiteit op het tapijt te brengen.
Maar een van de voornaamste redenen daarvoor is wel, dat juist daardoor de hele kwestie van het kerkverband, de betekenis, de waarde ervan, het heilzame erin, op losse schroeven wordt gezet. We hebben te veel kerkverbanden in Nederland. Vandaar dat het besef daarvan onder sterke druk staat. En dit relativeert op zijn beurt weer het kerkelijke leven binnen de plaatselijke situatie. Wat God samengevoegd heeft, schelde de mens niet!

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1995

De Wekker | 16 Pagina's

Kerkverband - noodverband? (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1995

De Wekker | 16 Pagina's