Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geheimenis - Verborgenheid (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geheimenis - Verborgenheid (III)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Evangeliën
In de eerste drie evangeliën komen we het woord „geheimenis" slechts in één tekst tegen. In Mattheüs 13:11 zegt Jezus tot Zijn discipelen, dat het hun gegeven is de geheimenissen (verborgenheden) van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar dat het aan de anderen niet gegeven is. In de paralleltekst Marcus 4:11 worden de anderen, aan wie dat niet gegeven is, door Jezus genoemd degenen, die buiten staan. In de derde parallelplaats Lucas 8:10 zegt onze hoogste Profeet en Leraar dat aan de anderen de geheimenissen van het Koninkrijk van God in gelijkenissen wordt gepredikt, opdat zij ziende niet zien en horende niet begrijpen. Jezus geeft dit opvallende en vragen oproepende antwoord op de vraag van Zijn leerlingen, waarom Hij tot de mensen in gelijkenissen spreekt, Mattheüs 13:10. In vers 12 voegt Hij er aan toe dat aan wie heeft, gegeven zal worden en zo iemand zal overvloedig hebben. Maar wie niet heeft, hem zal ontnomen worden ook wat hij heeft. En om die werkelijkheid aan het licht te brengen, spreekt Jezus in gelijkenissen. Aan degenen die het onderwijs in de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen dat Jezus in gelijkenissen geeft, wel horen maar niet begrijpen, gaat in vervulling wat Jesaja reeds heeft geprofeteerd toen hij sprak: „Met het gehoor zult gij horen en geenszins verstaan; en ziende zult gij zien en geenszins bemerken", vers 14. En dat komt omdat het hart van het volk hard is geworden en hun oren hardhorend. Ze hebben hun ogen toegesloten, opdat zij niet zien met hun ogen. Ze hebben oren maar horen niet. Ze hebben een hart dat niet verstaat. Zo komt het dat ze zich niet bekeren terwijl het Woord van God tot hen komt. En omdat ze zich niet bekeren, zal God hen niet genezen, vers 15.

De bedoeling van het spreken in gelijkenissen
Heeft dan het spreken in gelijkenissen de bedoeling dat de mensen niet zullen geloven? Dat ze zich niet zullen bekeren? Dat zou betekenen dat het Evangelie verkondigd wordt met de bedoeling dat de mensen in hun zonden van blindheid en hardhorendheid zullen blijven. Dit kan onmogelijk de bedoeling zijn. Betekent het dan dat het Evangelie slechts voor een klein aantal mensen toegankelijk is en begrepen wordt? Voor een soort geestelijke elite? Een groep ingewijden? Jezus spreekt immers over de mysteriën van het Koninkrijk der hemelen. Wat Jezus in deze gedeelten zegt, komt op het eerste horen hard over. Mensen uitsluitend. Het schijnt dat lang niet alle mensen bij Jezus welkom zijn. Ik ga op deze zaken wat breder in omdat mensen bij het lezen van deze verzen deze vragen voelen opkomen.
We hebben al gezien dat het woord „geheimenis" of „verborgenheid" in de Bijbel op geen enkele wijze de bijbetekenis van geheimzinnigheid heeft. Het gaat om het geopenbaarde geheimenis door het heilshandelen van God in onze wereld en geschiedenis. In het Evangelie van het Koninkrijk der hemelen worden de geheimenissen van het Koninkrijk juist bekend gemaakt. Jezus verkondigt in Zijn gelijkenissen het Evangelie van het Koninkrijk van God. Dat doet Hij in de openbaarheid. Ieder moet de gelijkenissen horen, want het Evangelie komt tot alle mensen met de bedoeling, dat de mensen zullen horen en verstaan, zich zullen bekeren en geloven en dat ze van hun zonden en ellenden genezen worden door God. Met de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen bedoelt Jezus dat nu in de geschiedenis de koningsmacht, de heerschappij van God openbaar komt. Dat gebeurt in Jezus Christus. De mensen staan naar Hem te luisteren. Hij spreekt het Evangelie en Hij doet het in de vorm van gelijkenissen. God is tot hen gekomen. Hij spreekt hen rechtstreeks aan. Ze horen Gods stem, Gods Woord, Gods heil in wat Jezus leert. Hun ogen zien de Heiland van zondaren bezig, hun oren horen Zijn woorden. Het Koninkrijk van God is onder hen gekomen. Het is vlakbij hen. Ze zien het Koninkrijk van God in de Persoon van Jezus.

De hardheid van het hart komt openbaar
Wat belet de mensen nog om het Koninkrijk van God binnen te gaan, het heil te ontvangen en zich eeuwig leven te laten schenken? Wat belet hun? Hun ogen die zien maar toch niet zien, hun oren die horen en toch niet horen, hun hart dat niet verstaat omdat het dik en vet is geworden! Dat vele mensen de boodschap van Jezus niet begrepen en daarom niet doordrongen tot het Evangelie voor hen in de gelijkenissen, lag niet aan onduidelijkheid in het onderwijs van Jezus. De gelijkenissen dekten het Evangelie niet toe, maar legden het juist open. Jezus maakt in Zijn gelijkenissen de dingen van Gods Koninkrijk zo duidelijk, dat niemand er meer om heen kan. Men wordt tot de keuze gedrongen: of voor of tegen Jezus. Of in geloof aanvaarden of in het ongeloof, dat er reeds was door geestelijke blindheid en doofheid, verder gaan. De verkondiging van het Evangelie in gelijkenissen maakte zo inderdaad scheiding tussen de mensen. Men hoorde de gelijkenissen aan, men had alles om te zien en te horen en te begrijpen en toch kwam men niet tot het gelovig zien en horen en verstaan. Wat Jezus duidelijk maakte in de gelijkenissen, was voor vele hoorders geen reden om Jezus in geloof aan te nemen, maar het werd een reden om zich tegen Jezus te keren in ongeloof. Wat Jesaja al moest ervaren, namelijk de onbekeerlijkheid van het volk op zijn prediking, dat zag Jezus nu vervuld worden in de onbekeerlijkheid en de ongelovigheid van Zijn tijdgenoten op Zijn prediking. Hoe duidelijk Jezus ook sprak, men wees Hem en in Hem het heil van Gods Koninkrijk af. Men wilde Jezus niet erkennen als het heil van God. We mogen Jezus Christus Zelf het geheimenis van het Koninkrijk van God noemen. Wie Hem gelovig aanvaardt, zal steeds meer ontvangen. Het inzicht in het heil van God zal steeds meer toenemen. De rijkdommen van geloof, hoop en liefde zullen steeds rijker en voller opengaan.
Wie Jezus in ongeloof afwijst, zal alles verliezen. Hem en haar zal ook nog ontnomen worden wat men meende te bezitten. Concreet gezegd: alle religieus en godsdienstig bezig zijn zonder waarachtig geloof in Jezus Christus en in Hem in het gekomen Koninkrijk van God, is waardeloos en zal in het uur van onze dood en op de jongste dag weggevaagd en veroordeeld worden. Wie het meende bij eigen godsdienstig inzicht te moeten houden van welke snit of inhoud ook, zonder Jezus Christus en Die gekruisigd en opgestaan in het middelpunt, die zal alles kwijtraken wat hij meende te bezitten en waarbij hij of zij leefde. Er blijft niets van over. Want eigen godsdienstig bezig zijn zonder waarachtige bekering tot God en geloof in Christus openbaart slechts wat er in de mens aan vijandschap en verzet tegen de zaligheid van het Koninkrijk der hemelen leeft. Ogen die zien en niet zien, oren die horen en niet horen, een hart dat meent te begrijpen en toch niet verstaat. En dat is niet maar tragiek, een mens is geen slachtoffer, het is eigen keuze. Het is eigenwilligheid ten opzichte van het Evangelie. Men haalt zelf het oordeel over zich in de afwijzing van Jezus Christus en Zijn Evangelie.

De grote scheiding tussen de mensen
Zo staan de zaken ten diepste onder de mensen in onze tijd: er zijn de mensen, die door geschonken genade al hun zaligheid hebben gevonden in Jezus Christus en het daarom voor tijd en eeuwigheid van het Evangelie verwachten. Hun hart werd geopend voor het verstaan van de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen. God kwam in Christus in hun leven binnen en ze hebben de grootste schat, die er is, gevonden.
En er zijn de mensen, die het Evangelie afwijzen. Dat kan op vele verschillende manieren, maar de afwijzers vinden elkaar allen in hun verweer tegen het Evangelie en in hun vijandschap tegen de gekruisigde en opgestane Jezus Christus. Voor deze afwijzing en deze vijandschap is geen verontschuldiging aan te voeren.
Er is openbaringswerk van God nodig in ons leven. Tegelijk blijven wij verantwoordelijk voor hoe we het Evangelie horen. Het Evangelie is duidelijk. Het is geen geheimleer, voor niemand! De Kerk moet het Evangelie verkondigen aan alle mensen.

Ter overweging:
1. Bent u wel eens met de gelijkenissen van Jezus bezig? Hoe ervaart u dat ze voor u de geheimenissen van het Koninkrijk van God openen? Of ervaart u dat zo niet?
2. Bent u wel eens bang voor de hardheid van uw hart? Hoe gaat u daarmee om?
3. Wat betekent het nu dat aan wie heeft, nog meer gegeven zal worden en dat van wie niet heeft, ontnomen zal worden wat men heeft?

J. Jonkman

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1995

De Wekker | 16 Pagina's

Geheimenis - Verborgenheid (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1995

De Wekker | 16 Pagina's