Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Orgaandonatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Orgaandonatie

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De medische wetenschap heeft de laatste tientallen jaren enorme ontwikkelingen doorgemaakt. Ziekten kunnen nu veelal sneller worden genezen en de gemiddelde leeftijd in elk geval van de westerse mens is dan ook sterk gestegen. In toenemende mate is thans in discussie de orgaandonatie. Reeds in 1991 is daarover een wetsvoorstel ingediend, maar de definitieve afhandeling door Tweede en Eerste Kamer laat nog steeds op zich wachten.
Bij orgaandonatie kunnen zieke mensen worden gered door hun zieke organen te vervangen door gezonde, d.w.z. door organen die uit dode lichamen worden verwijderd en waaraan verder niets mankeert. Zo kennen we reeds lang de harttransplantatie en de overbrenging van een nier of van de lever uit het lichaam van een overledene. Bloedtransfusie waarbij gezonde mensen bloed afstaan ten behoeve van patiënten in ziekenhuizen, die daaraan dringend behoefte hebben, kennen we nog veel langer en wordt door weinigen betwist.
Een probleem is, dat bloed kan worden afgetapt van een levende en een levend mens zelfs één van zijn beide nieren kan missen om die af te staan aan derden, maar dat andere organen uit het lichaam van een overledene moeten worden gehaald en dat dat moet geschieden voordat de zgn. hersendood intreedt. Als een mens de laatste adem uitblaast, blijven de hersenen nog even functioneren. De overledene merkt daar niets meer van, maar zolang de hersendood nog niet is ingetreden, kunnen zijn overige inwendige organen nog blijven functioneren, zodat, als zij worden overgebracht in een ander lichaam, ze daar weer in werking kunnen treden. De vaststelling van de hersendood is echter nog steeds een moeilijk punt van discussie.
Nu is er bij vele patiënten een schreeuwende behoefte aan organen van overledenen. Er zijn b.v. al wachtlijsten waarop ruim 1600 mensen staan die behoefte hebben aan een nieuwe nier, 30 met behoefte aan een nieuw (lichamelijk) hart en 260 met behoefte aan een nieuw hoornvlies. En zij wachten op een donor, d.w.z. iemand die bereid is na zijn dood zijn organen ter beschikking te stellen aan medemensen die, als zij niet worden geholpen, ook komen te overlijden.
Tegen overplanting van die organen zijn nauwelijks principiële bezwaren in te brengen. Bloed staan we zonder problemen gaarne af aan de medemens, aan hart-, long- en niertransplantaties zijn we ook al lang gewend geraakt. Het gaat dan om organen die het mens-zijn niet essentieel bepalen. Hersentransplantatie roept meer bezwaren op, omdat de hersens essentieel zijn voor het wezen van de mens. Andere organen treft men ook bij dieren aan, maar hersens onderscheiden de mens van het dier.
In discussie is nu de orgaandonatie. Omdat er een toenemende vraag naar organen en een dalend aanbod van donors is, wil men naar een registratiesysteem, waarbij ieder kan laten vastleggen, of hij al dan niet bezwaren heeft tegen het uitnemen van organen na zijn overlijden. De registratie is niet verplicht: als een burger afziet van melding, dan wordt geregistreerd, dat hij zijn rechten heeft overgedragen aan zijn naaste verwanten.
De vraag is, of zulk een centrale registratie aanbeveling verdient. Zij is uiteraard vrij kostbaar en een regelmatige toezending van brieven met de vraag of men donor wil worden (bij niet terugzenden moet de familie bij overlijden maar beslissen), is ook een mogelijkheid om t.z.t. toch hulp te bieden aan de duizenden medemensen die op een orgaan liggen te wachten.
Men kan een toestemmingsysteem opbouwen of een bezwaarsysteem, maar men gaat er dan in beide gevallen van uit, dat de mens nog bij leven een beslissing moet nemen over wat er met zijn lichaam na zijn dood moet gebeuren. In beide gevallen kan men spreken over een zelfbeschikking van het lichaam. Wie dat volstrekt vrijwillig wil doen, ga zijn gang, maar de vraag rijst, of het niet juister is dit beschikkingsrecht niet aan de mens zelf toe te kennen, maar aan de verwanten van de overledene. Het is immers denkbaar, dat een levend mens zelf geen bezwaren tegen orgaandonatie heeft, maar dat de verwanten zijn dode lichaam ongeschonden ten grave willen dragen.
Het betreft hier een uiterst moeilijk vraagstuk, waarbij men enerzijds moet bedenken, dat vele mensen in leven hadden kunnen blijven als zij tijdig waren voorzien van een uit naastenliefde ter beschikking gesteld orgaan van een overledene, anderzijds is er het feit, dat God over het menselijk leven beschikt, waarbij dan nog weer moet worden bedacht, dat diezelfde God de medische wetenschap heeft laten ontwikkelen. Voorkeur zou wellicht verdienen de volstrekt vrijwillige invulling van een zgn. donorcodicil, t.w. een verklaring waarin men de terbeschikkingstelling van zijn organen na overlijden overlaat aan de naaste verwanten, ook al gaat zulks ten koste van de lange wachtlijsten van orgaanbehoevenden.
In elk geval is orgaandonatie niet alleen een medisch, maar ook een ethisch probleem.

Verplanke

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juni 1995

De Wekker | 16 Pagina's

Orgaandonatie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juni 1995

De Wekker | 16 Pagina's