Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De toekomstprediking in de brieven aan de Thessalonicenzen (III)

Bekijk het origineel

De toekomstprediking in de brieven aan de Thessalonicenzen (III)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 Thess. 5:1-11
In 1 Thess. 5:1-11 spreekt Paulus opnieuw over de komst des Heren. We zouden ook kunnen zeggen nog steeds, want dit gedeelte sluit aan op 1 Thess. 4:13-18. Met vers 18 had Paulus het laatstgenoemde gedeelte echter afgesloten. Daarom valt het op dat hij opnieuw over de wederkomst begint. Volgens veel uitleggers leefde in de gemeente niet alleen een vraag over het lot van de ontslapenen bij de komst des Heren, maar ook de vraag naar het tijdstip van de dag des Heren. Die mening acht ik niet juist, want in vers 1 zegt Paulus dat het voor hen niet nodig is dat er over het wanneer van de wederkomst geschreven wordt, omdat de Thessalonicenzen heel goed weten dat de dag des Heren onverwachts komt.
Voor de ongelovigen betekent dat dat hij als een dief in de nacht komt en plotseling verderf brengt, maar de gelovigen worden door die dag niet als een dief overvallen, want zij zijn kinderen van de dag. Voor hen komt die dag ook onverwachts, maar niet onverwacht. Zij hopen erop en rekenen ermee. Dat mag althans van gelovigen worden verwacht. Paulus wekt hen in dit gedeelte daartoe op.

Opwekking tot waakzaamheid
Laten wij wakker en nuchter zijn, zegt Paulus (5:6, 8). Dat wakker en nuchter zijn geschiedt als men het harnas van geloof en liefde aandoet en de helm van de hoop der zaligheid. Het beeld van de gelovigen als strijders, geroepen om de wapenrusting Gods te dragen, vinden we vaker in het NT. Het bekendste voorbeeld is Ef. 6:13vv, waar het beeld veel meer is uitgewerkt en er bij elk uitrustingsstuk een woord of uitdrukking staat.
Calvijn zegt terecht dat hoewel er hier maar twee stukken worden genoemd er toch niets wordt weggelaten wat de geestelijke wapenrusting betreft. Want wie is gewapend met geloof, liefde en hoop is nergens ongewapend. De trias geloof, liefde en hoop gebruikt Paulus vaker, maar soms in een andere volgorde. Hier eindigt hij met de hoop, omdat daarop in dit gedeelte over de komst des Heren het zwaartepunt ligt. Dat blijkt ook hieruit dat de hoop afzonderlijk en in een bredere uitdrukking: „de helm van de hoop der zaligheid" wordt gebruikt, naast „het harnas van geloof en liefde". Met de zaligheid bedoelt Paulus hier de volkomen zaligheid waarin de gelovigen bij Christus' komst zullen gaan delen. Daartoe heeft God ons gesteld en niet tot toorn. Dankzij zijn verkiezende liefde zullen de gelovigen niet met Gods komende toorn te maken krijgen, maar in het volle heil mogen delen, omdat onze Here Jezus Christus voor ons gestorven is. Met die paar laatste woorden wijst Paulus kort maar krachtig op Christus' zoendood en op de kracht van zijn offer. Daardoor leven wij en zullen we leven met Hem. Door Hem behoren we de dag toe en zullen we op zijn dag Hem geheel toebehoren. Dat geldt alle kinderen van het licht, of ze op de dag des Heren waken (leven) of slapen (ontslapen zijn). Samen zullen ze dan leven met Hem.
Dat is de toekomstprediking van Paulus in het kort, een heerlijk en zalig perspectief. Het is een woord om elkaar mee te bemoedigen en dat kan dienen tot opbouw van elkaar. Daar loopt de prediking van Paulus opnieuw op uit. In 4:13-18 bood hij van daaruit troost betreffende de ontslapen gelovigen. In 5:1-11 wekt hij de gelovigen op om met dat vooruitzicht wakker en nuchter te zijn. Dat appel is ook met nadruk te vinden in de toekomstprediking van Jezus, o.a. in Marcus 13.
Daarop gelet en gelet op heel de inhoud van 1 Thess. is er geen reden om te denken dat de Thessalonicenzen deze vermaning speciaal nodig hadden. Ze behoort bij de toekomstprediking. Daarin moet telkens de opwekking klinken om waakzaam te zijn. Dat moet niet alleen omdat dikwijls in de gemeente de waakzaamheid ontbreekt, maar bovenal moeten de gelovigen erin worden onderwezen wat voortvloeit uit hun positie die zij voor God hebben. Omdat zij kinderen van het licht zijn, moeten zij niet slapen maar waken.

2 Thess. 1:3-12
De Thessalonicenzen waken; zij dragen het harnas van geloof en liefde en de helm van de hoop der zaligheid. Dat blijkt duidelijk in 2 Thess. 1:3, 4, waarin Paulus spreekt over de groei van hun geloof en liefde en hun volharding onder alle vervolgingen en verdrukkingen. Het zijn die verdrukkingen waarop Paulus 2 Thess. (1 en 2) aan hen schrijft. Die verdrukkingen zouden hen moedeloos kunnen maken. Daarom bemoedigt Paulus hen. Hij wijst erop dat die verdrukkingen uiteindelijk met Gods oordeel te maken hebben. Zij hebben deel aan het lijden van Christus. Als ze volharden tot het einde zullen ze zalig worden. Dan zullen ze ook delen in zijn opstanding.

Bemoediging door de toekomstige heerlijkheid
Bij de openbaring van de Here Jezus in heerlijkheid zullen zij verkwikking ontvangen en zal aan hun verdrukkers verdrukking worden vergolden. Zo concreet en actueel bemoedigt Paulus de Thessalonicenzen, maar hij verbreedt zijn prediking ook.
De Here zal straf oefenen over hen die God niet kennen en het evangelie van onze Here Jezus niet gehoorzamen. Hun deel is het eeuwig verderf, wat inhoudt dat ze ver van het aangezicht des Heren zullen zijn.
Daartegenover ontvangen de Thessalonicenzen en alle gelovigen het eeuwige leven. Zij mogen nabij God zijn en delen in de heerlijkheid van de Here Jezus. Nu al aanschouwen en weerspiegelen ze zijn heerlijkheid en worden ze naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid veranderd. Maar als de Here komt, zullen zij met Hem in heerlijkheid verschijnen. Dan zullen alle gelovigen delen in het volkomen heil van de Here Jezus.
Dat wordt door Paulus in 1:10-12 nadrukkelijk en breedvoerig tot uitdrukking gebracht. Al moeten de Thessalonicenzen veel lijden onder vervolgingen en verdrukkingen, als zij leven overeenkomstig hun roeping en uit Gods genade zullen zij ten volle in de heerlijkheid van de Here gaan delen. Het leven met de Here heeft perspectief. Het loopt uit op het altijd samen leven met Hem.
Dat uitzicht is de bemoediging die Paulus de Thessalonicenzen geeft, waarbij hij met nadruk verkondigt dat er aan de verdrukkingen een einde komt en de verdrukkers als straf de eeuwige dood zullen ontvangen. Dat is de ernstige keerzijde van het evangelie voor wie het niet gehoorzamen. Maar zij bij wie het geloof heeft gevonden, hebben daarin het eeuwige leven. Dat leven kan niemand hen ontroven, wat er ook gebeurt. Dat is de vertroosting die de Here geeft en die haar hoogtepunt heeft in de zekerheid dat het leven met Hem bij zijn komst zal uitlopen op de vereniging met Hem.

D. Visser

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1995

De Wekker | 16 Pagina's

De toekomstprediking in de brieven aan de Thessalonicenzen (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1995

De Wekker | 16 Pagina's