Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods toorn in Paulus' toekomstprediking in 1 Thessalonicenzen (III)

Bekijk het origineel

Gods toorn in Paulus' toekomstprediking in 1 Thessalonicenzen (III)

1 Thess. 3:13c, De komst van onze Here Jezus met al zijn heiligen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding
1 Thess. 3:13c lijkt in het geheel niet te spreken over Gods toorn of oordeel. Dat geldt zeker als we bij de „heiligen" denken aan de gelovigen. Vele verklaarders doen dat. Dat is te begrijpen, want met het woord „heiligen" bedoelt Paulus ook overal elders de gelovigen. Toch zijn er ook veel uitleggers die menen dat Paulus hier met de heiligen engelen bedoelt. Naar mijn mening is dat de juiste uitleg omdat die het beste past in het verband. Voordat ik deze uitleg geef, wil ik eerst ingaan op de eerste uitleg.

Bedoelt Paulus met de heiligen de gelovigen?
Een van de verklaarders die in 1 Thess. 3:13c. bij de heiligen aan de gelovigen denkt, is Calvijn. Hij heeft deze tekst blijkbaar lastig gevonden, want hij zegt dat we bij de verklaring moeten afwijken van de samenvoeging der woorden, die zegt dat Christus met zijn heiligen zal komen. Paulus bedoelt volgens Calvijn echter ons met deze woorden te vermanen dat Christus ons roept opdat wij met de heiligen verzameld worden.
In de Korte Verklaring voegt ook Van Leeuwen de woorden anders samen. Hij schrijft dat de woorden: „voor onze God en Vader" en: „bij de komst van de Here Jezus" bijeen horen en anderzijds: „om onberispelijk te zijn" en: „met al de heiligen". Op deze wijze wordt er wel een moeilijke exegetische knoop doorgehakt, maar niet op een bevredigende wijze. Want de tekst zelf geeft geen aanleiding de woorden anders samen te voegen dan Paulus zelf gedaan heeft. Andere verklaarders die hier bij de heiligen aan de gelovigen willen denken, zien overeenkomst met 1 Thess. 4:14, waar Paulus schrijft over de begeleiding van Jezus door zijt heiligen bij zijn wederkomst. Zowel in 1 Thess. 3:13 als in 1 Thess. 4:15-17 zou Paulus zeggen dat zij die bij Jezus horen bij Hem zullen zijn.
Het is zeer de vraag of deze twee teksten zo met elkaar in overeenstemming te brengen zijn. In 4:13-18 schrijft Paulus dat de opgestane gelovigen samen met de nog levende christenen de Here tegemoet gaan en in 3:13 gaat het over het vergezellen van Christus bij zijn komst. Wie meent dat Paulus beide keren hetzelfde bedoelt, doet geen recht aan de woorden van de apostel.
De bekende gereformeerde theoloog K. Dijk schreef dat in 1 Thess. 3:13 de heiligen de zaligen zijn en dat de apostel met deze woorden de gemeente met de profetie wil troosten dat ook Gods heiligen Jezus zullen vergezellen in zijn heerlijkheid als Hij weerkomt op de wolken. Hij voegde eraan toe dat hij geen kans zag om te beschrijven hoe het dan precies gaat.
Fijnvandraat en Medema citeren Dijk en zij voegen eraan toe dat zij wel weten hoe het gaat. Volgens hen beschrijft Paulus in 1 Thess. 4:13-18 de komst des Heren om zijn gemeente op te nemen, terwijl het in 3:13 over de komst des Heren mét zijn gemeenten met het oog op Israël en de wereld gaat. Het is niet mijn bedoeling om hier de opnameleer te behandelen en te weerleggen. Slechts merk ik op dat het onderscheid tussen de komst des Heren voor zijn gemeente en de komst des Heren met zijn gemeente, zoals Fijnvandraat en Medema dat maken, op te wankele gronden geschiedt.
Wel voeg ik eraan toe dat slechts in deze visie de opvatting dat in vers 13c met de heiligen de gelovigen worden bedoeld een goede verklaring vindt. In alle andere gevallen is er sprake van een min of meer gewrongen verklaring.

De Here Jezus komt met al zijn engelen
We willen nu gaan onderzoeken of Paulus in vers 13c met de heiligen engelen kan hebben bedoeld. Omdat hij nergens anders engelen zo noemt, lijkt dat niet voor de hand te liggen. Wel kan worden gewezen op 1 Tim. 5:21, waar Paulus het heeft over God, Christus Jezus en de uitverkoren engelen. Als hij in 1 Thess. 3:13c met de heiligen engelen zou bedoelen, zou hij daar dezelfde trias gebruiken.
In dit verband is het van belang om ook te wijzen op Judas:14 en 15, waar staat dat de Here gekomen is met zijn heilige tienduizenden om over allen de vierschaar te spannen en alle goddelozen te straffen. Heel interessant is ook de volgende tekst uit het joodse geschrift Petrus Apc: Als ik in mijn heerlijkheid kom met al mijn heiligen, met mijn engelen.
De gedachte dat de Here Jezus met de engelen komt, heeft Hij zelf ook uitgesproken in Matth. 25:31. Hij zegt daar dat de Zoon des mensen komt en al de engelen met Hem. Het gaat niet aan om onderscheid te maken tussen de komst des Heren en de komst van de Zoon des mensen, zoals in de opnameleer gebeurt. Het gaat in beide om de ene komst des Heren, waarbij de engelen Hem vergezellen.
Paulus zelf schrijft daar ook over, in 2 Thess. 1:7. In 2 Thess. 1:3-12 wordt de verdrukte gemeente bemoedigd, daar de Here hen verkwikking zal schenken, maar hun verdrukkers en allen die het evangelie van onze Here Jezus niet gehoorzamen, zal Hij straffen bij de openbaring van de Here Jezus van de hemel met de engelen zijner kracht. In hetzelfde verband, in vers 10, schrijft Paulus dat de Here Jezus op die dag in zijn heiligen verheerlijkt zal worden. In 2 Thess. 1 zegt Paulus heel duidelijk dat de verheerlijking van de gelovigen en het rechtvaardig oordeel over hen die God niet kennen op dezelfde dag, de dag des Heren, zal plaatsvinden. Op die dag wordt Hij in zijn heiligen verheerlijkt en komt Hij met zijn heiligen. Dat zegt Paulus in 2 Thess. 1:5-10 en bedoelt hij m.i. ook in 1 Thess. 3:13c.
In de Heilige Schrift en in joodse geschriften worden vaker de engelen heilig(en) genoemd. Daarom kan Paulus dat hier ook doen, al doet hij dat elders niet. Bovendien zagen we dat Paulus de zaak dat de Here met zijn engelen komt in 2 Thess. 1:7 wel aan de orde stelt. Daarom vatten we heiligen ook in 3:13 op in de zin van engelen. Dat is niet alleen mogelijk op grond van het bovenstaande, maar het past ook geheel in Paulus' betoog en in het geheel van deze brief. Vers 3:13 is het slot van de derde dankzegging in deze brief. We zagen reeds in de vorige artikelen dat de twee andere dankzeggingen (in 1:2 en in 2:13) uit liepen op het spreken over Gods toorn of oordeel (in 1:10 en in 2:16). Ook deze dankzegging loopt uit op het spreken over Gods oordeel. Paulus bidt voor de Thessalonicenzen dat zij mogen groeien in de liefde, zodat zij onberispelijk zijn in heiligheid voor onze God en Vader bij de komst van onze Here Jezus.
De woorden: „voor onze God en Vader" maken reeds duidelijk dat hier over Gods oordeel gesproken wordt. Maar nog veel duidelijker blijkt uit de toevoeging: „bij de komst van onze Here Jezus" dat Paulus Gods oordeel op de dag des Heren bedoelt. Het is dus Paulus' gebed dat de Thessalonicenzen onberispelijk in heiligheid zijn voor onze God en Vader in het oordeel. Dat is overgegeven aan de Here Jezus (zie Hand. 10:42). Hij zal plaatsnemen op zijn troon om te oordelen als Hij zal komen in zijn heerlijkheid en al de heilige engelen met Hem. Zo staat het in Matth. 25:31; in oude handschriften, gebruikt door de SV staat: al de heilige engelen. In 1 Thess. 3:13c zegt Paulus dat Hij komt (om te oordelen) met al zijn heiligen. Hij komt met zijn (heilige) engelen. Voor de ongelovigen, voor hen die het evangelie ongehoorzaam zijn en tegenstaan, betekent dat dat Gods toorn die nu reeds op hen rust, dan definitief over hen zal ontbranden. Maar voor hen die geloven, die de Here Jezus uit de hemelen verwachten, betekent het dat Hij hen verlost van de komende toorn.
Zo sluit deze tekst nauw aan bij 1 Thess. 1:10 en 2:16c en brengt ook onder woorden hoe de Here Jezus bij zijn komst Gods oordeel voltrekt. Om dat te doen komt Hij met al zijn engelen.

D. Visser

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1996

De Wekker | 16 Pagina's

Gods toorn in Paulus' toekomstprediking in 1 Thessalonicenzen (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1996

De Wekker | 16 Pagina's