Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ook kerken hebben te maken met effecten van Europese wetgeving

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ook kerken hebben te maken met effecten van Europese wetgeving

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In vele Westeuropese landen wordt de positie van de kerken wettelijk gegarandeerd. Zo is in ons land in het Burgerlijk Wetboek bepaald dat kerkgenootschappen van nature rechtspersoonlijkheid bezitten en door hun eigen statuut worden geregeerd.

In België geldt dat alleen voor de officieel erkende kerken, die dan bovendien een beroep kunnen doen op de overheidskas bij de bouw of restauratie van een kerkgebouw. Engeland kent een anglicaanse staatskerk en Denemarken, Zweden en Finland kennen een lutherse staatskerk. In Duitsland wordt 80 procent van de kerkelijke uitgaven door de overheid betaald via de heffing van een zogenaamde Kirchensteuer, die door elk kerklid moet worden betaald. Godsdienstvrijheid is er in alle Westeuropese landen: iedere burger mag zich bij een kerk voegen en aan zijn godsdienstige gevoelens publiekelijk uiting geven. Op bovenstaand niveau is er ten aanzien van de positie van de kerken echter niets geregeld. Wel is de godsdienstvrijheid gewaarborgd in het Europese Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM, gesloten in Rome in 1950), maar over kerken wordt nergens gerept.

Herziening
In 1991 kwam in het Verdrag van Maastricht de Europese Unie tot stand. Bij die Unie zijn thans aangesloten België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Groot- Brittannië, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Spanje en Zweden. Al deze landen zijn in het Verdrag van Maastricht verplicht bij te dragen „tot de ontplooiing van de culturen van de lidstaten", maar men moet wel van zeer goeden wille zijn om de kerken te laten vallen onder „de culturen". En dan geldt nog het beginsel, dat die ontplooiing aan de lidstaten zelf wordt overgelaten.
Dit jaar gaat echter een herziening van het Verdrag plaatsvinden via een Intergouvernementele Conferentie. En het is de verdienste van de twee grote Duitse kerken, de Evangelische Kirche en de RK-kerk, dat zij bij de Bondsregering een voorstel hebben ingediend om in die herziening een passage op te nemen over de kerken.

Belang van de kerken
De kerken hebben wel degelijk te maken met de effecten van de wetgeving der Europese Unie. Enkele voorbeelden. Als de fiscale wetgeving wordt geharmoniseerd, is het van belang dat in alle landen een fiscale vrijstelling bestaat voor kerkelijke bijdragen, zoals die bijvoorbeeld in ons land geldt. En als men zich gaat inzetten voor het behoud van historische monumenten, dan dient men kerkgebouwen op gelijke wijze te behandelen. En als men een Europees mediabeleid tot stand brengt, dient de in 1989 vastgestelde EG-richtlijn dat godsdienstige televisieprogramma's van minder dan een halfuur niet door reclame mogen worden onderbroken, gehandhaafd te blijven.
Actueel, met name thans in ons land, is de Winkelsluitingswetgeving en in het algemeen de Werktijdenwetgeving. In die wetgeving komt immers ook de zondagsrust aan de orde en het zou aanbeveling verdienen als in alle lidstaten de winkels liefst op alle zondagen gesloten zouden moeten zijn en als dat niet lukt, dan slechts op een zeer beperkt aantal zondagen geopend zouden mogen zijn.
Actueel is ook de harmonisering van de godsdienstige feestdagen. Het blijft wat vreemd dat bijvoorbeeld in Spanje de Tweede Paasdag, in Engeland, Ierland en Italië de Hemelvaartsdag, in Ierland, Italië en Spanje de Tweede Pinksterdag en in België, Frankrijk en Spanje de Tweede Kerstdag niet wordt gevierd.
En dan zwijgen we nog maar over de afwezigheid van een officiële erkenning van de bid- en dankdag en de Goede Vrijdag. Ziedaar enkele voorbeelden van de behoeften die kerken hebben om bij de herziening van het Verdrag van Maastricht een zekere erkenning te krijgen.
Zoals boven reeds vermeld, zijn de Duitse kerken reeds begonnen met het formuleren van een voorstel. Dat zou dan moeten luiden: De Unie respecteert de constitutionele positie van de godsdienstige gemeenschappen in de lidstaten als een uitingsvorm van de identiteit van de lidstaten en hun culturen alsook als deel van het gemeenschappelijke culturele erfgoed.

Erkenning
Daarvoor worden onder meer de volgende argumenten aangevoerd.
1. Godsdienst is van grote betekenis in het menselijk bestaan én in de culturele erfenis van Europa. Ook de seculiere staat heeft belang bij moreel verantwoordelijke burgers.
2. In de zeer verschillende nationale regelingen van de lidstaten is, ondanks de verschillen, toch een erkenning zichtbaar van het belang van de godsdienstige gemeenschappen voor het menselijk leven én voor de politieke gemeenschap. Deze erkenning zou ook op het niveau van de Europese Unie (EU) zelf zichtbaar moeten zijn.
3. In het EU-verdrag staat dat de EU de nationale identiteit van de lidstaten respecteert. De kerk-staat-verhouding, zoals deze in de nationale geschiedenis vorm heeft gekregen, zien de Duitse kerken als deel van de nationale identiteit.
4. Het wél noemen van de politieke partijen en de sociale partners en niet van de kerken in de legale structuur van de EU is een vorm van discriminatie.
Over deze argumenten en over de tekst van het voorstel kan men van mening verschillen. Niettemin is het verheugend dat men in tal van Europese kerken wakker is geworden en dat thans ook in ons land het interkerkelijk contact in overheidszaken (CIO) zich buigt over een formulering. Daarover moet dan met het merendeel van de Europese kerken en lidstaten overeenstemming worden verkregen.

Taalprobleem
Zo zou men uitbreiding dienen te geven aan de in het Duitse voorstel gebezigde algemene formulering „godsdienstige gemeenschappen" door te spreken van „kerken en andere godsdienstige gemeenschappen". Voorts maakt de term „een uitingsvorm van de identiteit en de culturen van de lidstaten" de identiteit der kerken afhankelijk van die van de staat.
Om dat alles te bereiken, zal men zich tot de eigen nationale overheden moeten richten en tot alle andere kerken, waarbij dan het taalprobleem ook niet moet worden onderschat. Hoe formuleert men in het Frans, Duits en Engels onze bedoelingen? Zo is in het Frans een „culte" zowel een cultuur als een eredienst, in het Duits betekent „achten" zowel respecteren als letten op en in het Engels zijn „communities" geen kerkgenootschappen, maar levensgemeenschappen.
Toch zal op betrekkelijk korte termijn door het CIO er alles aan worden gedaan om een aanvaardbare formulering te vinden, die een plaats moet krijgen in het herziene Verdrag van Maastricht. Waarbij grote waardering mag worden uitgesproken voor het Duitse initiatief.

dr. C.J. Verplanke

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 maart 1996

De Wekker | 16 Pagina's

Ook kerken hebben te maken met effecten van Europese wetgeving

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 maart 1996

De Wekker | 16 Pagina's