Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toch kwam hij er elke keer op terug ...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toch kwam hij er elke keer op terug ...

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het christelijk geloof was voor hem intellectueel volstrekt ongeloofwaardig. Het stond ver van hem af, zei hij altijd. Opmerkelijk was wel dat hij er elke keer weer op terugkwam. Niet omdat hij er vanuit zijn kinderjaren nog een zekere affiniteit uit had overgehouden. Hij was er niet bij opgevoed en als wel eens naar zijn levensbeschouwelijke achtergrond werd gevraagd, zei hij altijd schertsend: Ik ben van de „Lutherse brandweer". Wáárop dat dan ook maar terug mocht gaan.
Maar als er maar even aanleiding toe was, bracht hij de dingen van het geloof zelf ter sprake. Bijvoorbeeld bij de begrafenis van een collega, die we allebei goed hadden gekend en met wie we lang hadden samengewerkt.
Ik weet nog als de dag van gisteren hoe hij me nà de laatste eer aan een collega te hebben bewezen, op een oude Haagse begraafplaats achterop liep. Het evangelie had er niet geklonken, de muziek die het gebeuren omlijstte was een keuze geweest uit aangename barok en opera, alles in de stijl van de overledene. „Dat vond jij toch erg arm zeker", merkte hij op. „Jullie hebben naar jullie menen iets om op terug te vallen", vervolgd hij in vragende zin. Op het pad tussen de honderden zerken hield hij me stil en vroeg: „wees nou eens eerlijk, geloof je nou echt dat Jezus Christus zo'n 2000 jaar geleden lichamelijk is opgestaan en dat op enig moment al deze graven en die van de miljarden van alle eeuwen zullen opengaan? Hoe stel je je die opstanding van Jezus eigenlijk voor?"
Ik heb niet anders kunnen antwoorden dan met de opmerking dat ik mij daarvan geen voorstelling kan maken; dat ik alleen maar kan geloven wat de Heilige Schrift erover zegt. De opstanding van Jezus uit de dood is de kern van de boodschap van het Nieuwe Testament. Deze opstanding betekent dat God de Vader ja en amen heeft gezegd op het verzoenend lijden en sterven van Jezus. God de Vader keurde dat verzoenend werk van Christus goed. Zoals het in Romeinen 4:25 staat: Hij die werd overgeleverd om onze overtredingen, werd opgewekt tot onze rechtvaardigmaking.
Prachtige gedachten vond hij, maar hoe komt een weldenkend mens daarmee nu verstandelijk klaar? Zet jij als je gelooft je verstand op nul? Daarop kon ik niet anders antwoorden dan dat het zeer de vraag is of wat de Heilige Schrift over deze dingen zegt, door menselijke verklaring en nadere formulering duidelijker en voor het intellectuele denken van de mens meer aanvaardbaar kan worden gemaakt. Op Pasen heeft iets plaats gevonden waarvan het fysieke gebeuren zich aan onze menselijke waarneming en aan ons analytisch vermogen onttrekt. Bij wat de bijbel erover zegt kunnen we gedachten ontwikkelen en die in woorden proberen om te zetten, maar zij kunnen de waarheid en de werkelijkheid van het universele opstandingsgebeuren slechts tot op grote afstand naderen.
Ik toonde mijn collega een overlijdensadvertentie die ik eens uitknipte, vanwege het opmerkelijke opschrift. Er stond: „Hij geloofde en behoefde geen verklaring". M'n collega vond dat wel erg simpel, maar - zei hij - misschien was deze man gelukkiger dan ik...
Hij kwam er elke keer weer op terug. Hoe kan het toch - was dikwijls ook zijn vraag - dat u als kerken in iets geweldigs gelooft, terwijl de kerken zeer verdeeld zijn en elkaar bij het leven bestrijden. Er hangt in en over de kerken toch een crisissfeer?

Zoeken naar de wetmatigheid met verwaarlozing van de zin der dingen
Hierover met hem praten vond ik altijd erg moeilijk. Je kunt het niet ontkennen, de kerken in West-Europa en in ons land zijn de crisis van de voorbije decennia nog lang niet te boven, een crisis die in elke kerkgemeenschap zo haar eigen kenmerken heeft. Maar bij meerdere factoren die als oorzaken kunnen worden aangewezen gaat zij ten diepste terug, ook in onze kerken, op een ernstige verstoring van onze individuele en gemeenschappelijke Godsbeleving. En die verstoring hangt nauw samen met de crisis die onze Westerse samenleving doormaakt, een samenleving waarin iedereen tegen iedereen opbotst en waarin iedereen tegen iedereen aanschreeuwt.
Er zijn treffende overeenkomsten aanwijsbaar tussen de culturele crisis waarin onze Westerse samenleving zich bevindt en de crisis die zich in de christelijke kerken manifesteert. De roep om mentale, sociale en economische vernieuwing in de samenleving heeft ten diepste dezelfde trekken als de schreeuw om geestelijke vernieuwing in de kerken. Wie de ontwikkelingsgang van de Westerse wereld, waarin wij kerk zijn, natrekt doet ontstellende ontdekkingen. Wij hebben niets meer van de primitieve mens in een statische samenleving, waarin veel het geheim van God bleef. Wij zijn het produkt, ook in ons kerkelijk en geestelijk leven, van de veranderde denkhouding van de mens. Wij hebben geleerd en aangewend de werkelijkheid die zich aan ons voordoet uit te pluizen en onze waarnemingen te objectiveren. Dat is uitgangspunt van ons denken geworden.
Wij zijn meesters geworden in het ordenen van kennis en in het beschouwend denken. Leverde de ontwikkeling van de wetenschap ons eerst uitsluitend wijsgerige kennis op, later is die kennis ons tot middel van ons handelen geworden. Van de primitieve mens, via de oude Grieken, het middeleeuwse feodalisme en het industriële tijdperk zijn we beland in de verwetenschappelijkte samenleving, een zegen enerzijds, een vloek anderzijds. De vloek van de denkhouding van de Westerse mens is haar eenzijdigheid in het zoeken naar de wetmatigheid van de dingen, met verwaarlozing van de zin der dingen. Het Westerse denken richt zich op begrip van het begrijpelijke, met verwaarlozing van het onbegrijpelijke, terwijl in ons denken meer harmonie behoorde te zijn tussen begrip van het begrijpelijke en gevoel voor dat wat onbegrijpelijk is.
Deze ontwikkeling, de verwetenschappelijking van de samenleving, heeft geleid tot een cultuur waarin alleen het meetbare telt en waaruit het gewijde bezig is te verdwijnen. Zij heeft een dóór en dóór materialistische cultuur opgeleverd, die nu op pijnlijke wijze in verval is, met alle politieke, sociale, economische, ethische en religieuze complicaties van dien. Verwetenschappelijking van de samenleving doet mensen van elkaar vervreemden en emancipeert de mens van God.

Hier ontvangen we nooit het laatste licht
Aan het proces van eenzijdige verwetenschappelijking is ook de kerk niet ontkomen. De hooggestegen kennis met betrekking tot de oorsprongen van het christelijk geloof, de verkregen inzichten in ontstaan, inhoud en bedoeling van de bijbel en de intellectuele openlegging van de bijbelse geheimen, die eeuwenlang meer of minder verborgen bleven, kunnen niet genoeg als een grote zegen worden aangemerkt. Maar wanneer kennis doel in zich zelf wordt en losraakt van de bijbelse wijsheid, die ons in ons denken, spreken en schrijven over God onze beperkingen en verstandelijke ontoereikendheid te binnen brengt, dan lopen wij met al onze vergaarde kennis vast. Dan mogen we intellectueel veel weten, maar dan kan er een kloof ontstaan tussen verstandelijk weten en innerlijke beleving, eenvoudig omdat verabsoluteerde kennis de kanalen waarlangs de Heilige Geest in ons wil werken verstopt. Aan die ellende lijdt het kerkelijk leven vandaag.
De vergaarde kennis op het terrein van het geloof heeft over de brede linie van het kerkelijk leven in onze Westerse samenleving generaal gesproken niet het rendement van een diepere beleving van de relatie met God opgeleverd, maar veeleer geestelijke denksystemen, behoudzuchtig of modernistisch getint, die verabsoluteerd zijn en die de eenvoudige wijsheid van het leven met God in de weg zijn gaan staan. Wanneer vergaarde kennis in de gemeente van Christus een eigen leven gaat leiden en zich niet combineert met de praktische wijsheid die de Heilige Geest ons leert dan ontstaat er geestelijke verschraling, verkilling, verarming en onderlinge verwijdering en dan komt de onderlinge beoefening van de geloofsverbondenheid onder de spanning te staan van de kritische toetsing van elkaars kennis en inzichten, op puur beschouwelijke wijze, zonder het noodzakelijke besef, dat toch tot de wijsheid van al Gods ware kinderen behoort, namelijk dat wij hier op aarde nooit het laatste licht uit de hemel zullen ontvangen.
Elke keer als ik met mijn oud-collega over deze dingen spreek, toont hij vooral voor dit laatste veel begrip.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1996

De Wekker | 24 Pagina's

Toch kwam hij er elke keer op terug ...

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1996

De Wekker | 24 Pagina's