Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ambt en avondmaalsmijding (V)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ambt en avondmaalsmijding (V)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kort samengevat
Onze bezwaren tegen de oplossing die dr. J. van Beelen aandraagt inzake het probleem van de niet-avondmaal vierende ouderling of ook predikant, vatten we eerst nog even samen. Dát er een probleem ligt, ontkennen we niet. Maar de wijze waarop dr. Van Beelen het probleem aan de kant schuift klopt niet.
Zijn redenering is als volgt: de problematiek behoort slechts bij een deel van de wereldkerk. De gereformeerde traditie kent er voorbeelden van. Maar wie de ambtstheologie bekijkt vanuit de theorievorming binnen de wereldraad kan voor verschillende modellen kiezen. Van Beelen doet hier geen keuze, als ik me niet vergis. Hij onderzoekt het Nieuwe Testament en concludeert dat er van een ambtelijke bediening in het geheel geen sprake is. Die komt eerst later in het vizier bij sommige apostolische vaderen. Maar dat is buiten-canonisch en het zegt ons dus niet zo veel. We kennen slechts een vierende gemeente. Er moeten wel enkele kerkordelijke bepalingen zijn, maar deze zijn gemakkelijk genoeg te ontwerpen. Als de viering maar ordelijk verloopt.
In feite hebben we te maken met een enorme versmalling van de problematiek. Alsof we zonder meer de eeuwen kunnen overslaan, en alsof er in de gereformeerde traditie nog nimmer over ambt en avondmaal was nagedacht, komt Van Beelen met zijn oplossing.
1. Er is van een bezinning op het wezen van het avondmaal geen sprake.
2. Evenmin is er in het boek sprake van ook maar een ontwerp van een gereformeerde ambtstheologie.
3. En de relatie, die in de gereformeerde traditie gelegd is tussen de viering van het avondmaal en de ouderling, die hier immers zijn functie ontving, blijft buiten de gezichtskring.
4. Het wezen van het gereformeerde kerkrecht, dat een voornaam onderdeel wijdt aan de viering van het avondmaal en aan de tucht die juist daar geoefend wordt, komt evenmin goed uit te verf.
Al met al komt het ons voor, dat hier geen wezenlijke bijdrage is geleverd aan de problematiek, die ongetwijfeld hier en daar binnen de gereformeerde gezindte nog steeds aan de orde is.

Hoe dan wel?
Waarom is buiten beschouwing gelaten wat de confessie zegt over het avondmaal? Wat gebeurde er in de Reformatie, wanneer een gemeente of stad besloot om de mis af te schaffen? Welke functie had het avondmaal in de gemeente? Was het eenvoudigweg een liturgische aangelegenheid, zonder diepere verworteling in de theologie? De geschiedenis laat zien dat hier beslissingen zijn gevallen, die men niet zo maar kan vergeten.
Wat Luther over het belofte-karakter van het avondmaal zegt, vormt een wezenlijk element in deze verbondsmaaltijd. De belofte wordt betekend en verzegeld op een manier die aan alle geloof voorafgaat en die tegelijk de basis is van het geloof en vertrouwen. Het avondmaal is meer dan een symbolische gebeurtenis, het behoort tot de middelen der genade, die de Heilige Geest gebruikt om te werken en te versterken wat Christus heeft toegezegd.
Wat Calvijn heeft gezegd omtrent het avondmaalsgeheim mag in de gereformeerde traditie nimmer zijn waarde verliezen. Hij heeft de problematiek tussen Luther en Zwingli op een diepe en tegelijk op een hoge theologische manier achter zich gelaten. In zijn theologie en ook in de belijdenisgeschriften die hem volgen, staat de gemeenschap met Christus centraal. Het sursum corda is zo een kenmerkende trek geworden in de gereformeerde belijdenis.
Deze realiteit van de werkelijke tegenwoordigheid is geheel verbleekt in het proefschrift van dr. Van Beelen. Daarom doet het werk ook geen recht aan de vragen, die voortvloeien uit de schroom, welke samenhangt met dit heilige geheim. Wie op dit punt leiding heeft te geven, zal een broeder of zuster niet kunnen helpen door te zeggen, dat de gemeente een viering heeft. Calvijn kent het geheim. Luther opent de toegang met zijn beloftebegrip. Op dit niveau zou men de mensen met geloofsstrijd omtrent het avondmaal kunnen helpen.
Men kan Zwingli onrecht doen, door hem te blijven zien als de man die de zaak heeft gebracht in de sfeer van het simpele herdenken. Zijn avondmaalsbelijdenis (het is door nieuwer onderzoek duidelijker dan voorheen) brengt de gemeente bijeen, getranssubstantieerd als gemeente tot Lichaam van Christus. En dit gebeurt niet door een menselijk gedenken alleen. Het komt tot stand door het werk van de Heilige Geest, die ons meer schenkt dan een herinnering. Hij brengt ons in gemeenschap met Christus. Het gebroken brood werkt zo door de Geest de eenheid der gemeente, in diepe verbondenheid met Hem, en tegelijk in een waarachtige onderlinge band der gemeenschap.

Méér geschiedenis van het belijdende dénken gewenst
Ik noem deze elementen uit de reformatorische traditie, om er op te wijzen, dat het dogmahistorische deel wel meer gevuld had mogen worden in het boek van dr. Van Beelen.
Mensen met avondmaalsstrijd en -twijfel helpt men niet, door het geheim van de werkelijke tegenwoordigheid van Christus te verzwijgen. Daar zit juist de spanning. Ben ik waardig om Hem te ontvangen. Het is de vraag van de hoofdman uit Kapernaüm. En het is niet de slechtste vraag die een mens zich mag voorleggen. Het antwoord op die vraag kan geen ernstig mens, die het gereformeerde belijden serieus neemt, ontvangen, wanneer wordt voorbijgegaan aan deze realiteit van het avondmaalsgeheim. Juist daar wringt dan de schoen. En het probleem lost men niet op, zonder in te gaan op deze wezenlijke confessionele geloofsinhouden.
Men komt er dichter bij, bij die oplossing, wanneer aan deze hoge en heilige werkelijkheid recht wordt gedaan en tegelijk het wezen van dit avondmaal wordt gezien als een middel van Gods oneindige genade. Wat ons ontbreekt, wil de Here werken, „door het gebruik" van de tekenen en zegelen. Middel tot versterking van het aangevochten en fel bestreden geloof: zo wil de Here het gebruiken, wanneer het avondmaal bediend wordt naar zijn Woord. Dat is ook (een kenteken van de kerk!) om de kleinen en de bestredenen te hulp te komen. Op dit punt kan het oude formulier ons de woorden geven en de gedachten die onder Gods zegen ons werkelijk verder kunnen helpen.
Een volgende (laatste) keer DV nog iets over de andere drie factoren, die we hierboven noemden.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1996

De Wekker | 24 Pagina's

Ambt en avondmaalsmijding (V)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1996

De Wekker | 24 Pagina's