Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De lofprijzing in de eredienst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De lofprijzing in de eredienst

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de eredienst komt de gemeente samen om het Woord te horen in Schriftlezing en prediking en om de Heere in de gebeden aan te roepen. De gemeente zingt het Woord in haar liederen. In wat gezongen wordt brengt de gemeente het Woord en haar antwoord onder woorden. De gemeente zingt zich in Woord en antwoord uit.

Hoe kan aan het lofprijzende element in de eredienst gestalte en inhoud worden gegeven? Men hoort wel eens de opmerking dat het lofprijzende element naar eigen beleving te veel wordt gemist. Ik beoordeel de juistheid van zulke opmerkingen niet. Ik constateer dat ik ze gehoord heb. Zo'n opmerking is reden om over de vraag hoe we de lofprijzing in de eredienst aanbrengen, na te denken.

Gezegd kan worden dat de gehele dienst in het teken van de eer van God staat. Alles wat in de kerkdienst gebeurt, is gericht op de verheerlijking van God. Dat wil niet zeggen dat alle onderdelen lofprijzing zijn. Er is ook de schuldbelijdenis, de verootmoediging. Ook daaraan moet inhoud worden gegeven. Er mogen in de kerkdienst niet alleen lofliederen worden gezongen. Er is wettige plaats voor klaagliederen en boetepsalmen. Het Woord wil in al zijn veelzijdigheid aan het woord komen en stem en aandacht krijgen. Maar de lofliederen mogen niet ontbreken. Want het gaat om de prediking van het Evangelie van Gods genade in Jezus Christus. Want wee mij, indien ik het Evangelie niet verkondig, roept Paulus uit in 1 Corinthiërs 9:16b. Ook in de dienst, waarin een tekst bepreekt wordt met de boodschap van de ernst van de zonde en de werkelijkheid van de toorn van God over de zonde, is er plaats voor het loflied. Het laatste woord is altijd aan het Evangelie. Want het is nog het heden van de genade.

Ik zie in hoofdlijnen drie mogelijkheden om in de eredienst aan de lofprijzing inhoud te geven.
Als de dienaar van het Woord de liturgie samenstelt en uitzoekt wat hij de gemeente zal laten zingen, moet hij steeds bedenken hoe hij de gemeente in haar lied God zal laten loven en prijzen. Het is een verantwoordelijk werk: het samenstellen van de liturgie. Dat moet inderdaad zoveel als mogelijk is het werk van de predikant blijven! Hij maakt immers de preek en tijdens het maken van de preek zullen bepaalde psalmen (en liederen) in zijn hart komen. Heel vaak dienen passende psalmen (en liederen) zich vanzelf aan bij het voorbereiden van de prediking.
Men kan de gemeente met een loflied laten beginnen. Men kan haar er ook mee laten eindigen. Variatie is aan te bevelen. Eén of twee lofliederen moeten op zijn minst door de gemeente kunnen worden aangeheven. Als een preek met lofprijzing en aanbidding eindigt, dan ligt het voor de hand om aansluitend aan de preek een loflied te laten zingen. Als de gemeente de lof van God overneemt en in het lied uitzingt, zijn dat prachtige onderdelen van de eredienst. Het verdient aanbeveling om van tijd tot tijd de gemeente op te wekken met het hart te beleven van wat men met de mond gaat zingen. Zingen met hart en mond! Dat zijn heerlijke momenten in de kerkdienst.

De pure lofprijzing en aanbidding mag ook een plaats krijgen in de preek. Waarom af en toe een preek niet te vullen met woorden van dank en aanbidding? Het moet wel op passende wijze gebeuren. De lofprijzing en aanbidding in de preek moet wel één geheel blijven vormen met de preek. Het treft in de brieven in het Nieuwe Testament hoe vaak er lofprijzingen worden ingevoegd. Vooral Paulus is daar sterk in. Het Evangelie brengt tot aanbidding! De lofprijzing als onderdeel van de preek houdt meer in dan dat we af en toe „hallelujah" zeggen. Ik meen dat er in de preek plaats is voor de uitroep „hallelujah". Maar men kan ook aanbiddingspassages in de preek inbouwen. Heeft de Heere daar geen recht op? Zal de Heere daar niet graag naar luisteren? Zal de gemeente die niet dankbaar willen overnemen? Men mag als verkondiger van het Evangelie toch dikwijls ervaren hoe de Geest van God in het hart werkt als de rijkdommen van het Evangelie mogen worden uitgestald. Dan dringt de Heilige Geest Zelf tot de lofprijzing en de aanbidding tijdens de preek. We mogen de Heere er om vragen dat Hij zulke aanbiddingsmomenten in ons hart tijdens het preken wil bewerken. Het zal dankbare en verraste reacties in de gemeente geven.

De meest directe mogelijkheid van lofprijzing en grootmaken van de Heere ontvangen we in de dienst van de gebeden. Het gebed is gave en opdracht. Bidden is teer en moeilijk. Voor elk nieuw gebed voor en met de gemeente is de voorganger volstrekt afhankelijk van de Heilige Geest. In het persoonlijke gebed als voorbereiding op een nieuwe dienst moet het vragen om de juiste woorden en zaken een vast onderdeel zijn. Als we de Heere van tevoren gevraagd hebben om woorden van aanbidding te krijgen en die in de dienst te mogen uitspreken, zullen we er tijdens de gebeden ook meer op gespitst zijn. Wat is dat geweldig als de biddende voorganger en de biddende gemeente door de Geest tot aanbidding worden gebracht! Dat zijn onvergetelijke momenten. Dat zijn directe voorsmaken van de eeuwige aanbidding in de heerlijkheid van het Koninkrijk van God. Hoe goed is het de Heere te loven. Wat een ruimte als het hart geopend wordt voor de pure aanbidding. Als de gemeente vervuld van de Heilige Geest haar „Maranatha-roep" aanheft en smeekt om de wederkomst van Christus. Hoge en geheiligde momenten zijn dat. Maar de Heilige Geest wil ze geven en bewerken!

Het lijkt me voor de hand te liggen om het dankgebed in de middagdienst te eindigen met deze lofprijzing en aanbidding. Dan vragen we niet meer om zaken voor onszelf. We ontvangen alles in de pure aanbidding. In het roepen om de wederkomst van de Heere en Heiland. En de Geest en de bruid zeggen: Kom! (Openbaring 22:17a). Dan bidt de Heilige Geest Zelf met de gemeente. Op dit gebed heeft de gemeente recht. Het vraagt heel veel van de voorganger, maar er is geen dankbaarder werk denkbaar. Wat een rijke vrucht van de zondag als de gemeente met deze aanbidding in het hart naar huis mag gaan. Dan ziet de komende week er anders uit. Er straalt licht over heen. Licht van God, Die tot ons kwam in het Evangelie en Die we mochten loven en prijzen. Wiens heerlijkheid ons wilde overstralen in de dienst van de lofprijzing en de aanbidding.

Kerkdiensten mogen geestelijke hoogtepunten zijn. Ze moeten het ook zijn! De Heere heeft recht op Zijn eer en lof. Op de aanbidding. Laten vooral de dienaren van het Woord zich afvragen hoe de lofprijzing en de aanbidding in hun eigen leven functioneert. Als ze in de binnenkamer deze aanbidding beoefenen en kennen, zullen ze te rijker de aanbidding van de gemeente kunnen vertolken in de erediensten.

D. Visser

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 1996

De Wekker | 16 Pagina's

De lofprijzing in de eredienst

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 1996

De Wekker | 16 Pagina's